Voor mij is de lente een heerlijke tijd van het jaar. Ik hou van de frisse en vrolijke kleuren in het landschap, het gras dat nog mooi groen is, de bloemen die gaan bloeien, de vruchten die zich van bloemen tot hun uiteindelijke vormen ontwikkelen, de kleine soms nog wat onhandige babydieren die je ziet huppelen en de temperaturen die alsmaar warmer worden.
Hoewel de temperaturen tot 35 graden aan het eind van de maand best aangenaam genoemd mogen worden, start de maand te koud voor haar doen. Maar het is niet erg. Een zomer met hete temperaturen is eigenlijk een garantie te noemen hier in Koerdistan, dus ik wacht geduldig af en geniet ondertussen van het weer waarin je nog voldoende kunt bewegen zonder te zweten, want dat vele zweten is wat mij betreft het enige nadeel aan deze lange hete zomers.
Dit jaar hebben we ook ineens te kampen met extra zandstormen. Het concept zandstorm kennen we hier zo vlakbij de woestijn natuurlijk allang. Maar meestal blijven die beperkt tot slechts enkele. Maar dit jaar ben ik de tel al kwijt geraakt. Volgens de Nederlandse media hebben we er nu acht gehad.
Onze zandstormen zijn qua zicht vergelijkbaar met een dichte mist. Tijdens de ergste stormen kan ik achter de bomen die aan de rand staan van onze bovenste tuin staan (onze tuin is verdeeld over twee niveaus, waarvan de tuin waar ons huis op staat zo’n vier meter hoger ligt dan de andere) niets zien. Huizen van omwonende buren zijn vaak vervaagd tot lichte contouren of helemaal niet zichtbaar. Hoewel we ramen en deuren zoveel mogelijk dicht proberen te houden, verzameld zich altijd een dun laagje zand op de vloer in de kamers. Heel soms voel ik een lichte scherpe pijn op één of twee plekjes in mijn longen. Zoveel gelokaliseerd dat het met één vinger aan te wijzen is. Andere keren heb ik een beetje een loopneus of moet ik wat extra hoesten. De kinderen hebben er gelukkig weinig last van. Daarentegen zijn er voldoende mensen die blijkbaar naar het ziekenhuis moeten voor extra zuurstof en overlijden de meest kwetsbare mensen.
Het dagelijkse leven ligt tijdens deze zware zandstormen stil. Scholen worden gesloten, examens (zelfs van de laatste klassen) worden verzet. Op enkele dagen zijn de lessen online hervat. Het leven speelt zich op deze momenten hoofdzakelijk in huis af en voor wie naar buiten gaat, is het aan te raden weer een mondmasker te dragen.
Klimaatveranderingen worden genoemd als oorzaak van de vele extra zandstormen die nu soms met enkele dagen interval elkaar opvolgen en die enkele uren tot een dag of twee in hun ergste vorm aanhouden. Ergens las ik dat er 200 miljoen dadelpalmen in de oorlog waren verwoest en dat dat een reden zou zijn voor het vele zand. Ik vermoed dat ook het tegenhouden van het water door buurlanden zoals Iran en Turkije niet echt bevorderlijk zijn voor de droogte hier.
Ondertussen geniet ik met mijn ouders, die ik nog steeds op bezoek heb. Tijdens het Suikerfeest dat dit jaar op 2 mei valt, bezoek ik samen met hen mijn schoonfamilie en mijn fysiotherapeut. Terwijl we nog bij de fysiotherapeut thuis zitten, besluiten mijn kinderen naar buiten te gaan. Zoals het gebruik met Suikerfeest, gaan ze net als de lokale kinderen langs de deuren en vragen voor snoep en andere zoetigheid. In minder dan een uur tijd vind ik ze terug en hebben ze elk een plastic tas vol verzameld en hebben vrolijke beveiligers van een woonwijk in het kleine stadje al foto’s en filmpjes met onze kinderen gemaakt.
6 mei heb ik een rondtrip gepland. Vanuit ons huis vertrekken we richting Bastora, rijden we binnendoor over de wegen die in niet al te beste staat verkeren, waar we nog twee babyzwerfhondjes midden op straat zien zitten en deze in de berm brengen. Aan het eind van de weg gaan we rechtsaf de nieuwe snelweg op. Het vlakke landschap langs de snelweg doet me meer aan Nederland denken en er is weinig anders te zien dan weilanden vol gras, maar zo komen we wel sneller op onze plekken van bestemming aan en ik weet dat we verderop weer in het meer verrassende berglandschap terecht zullen komen.
We zijn onderweg naar Lalesh, de meest heilige plek van de Yezidi’s. Stom genoeg had ik er even geen rekening mee gehouden dat vrijdag ook hun heilige dag is, waarop zij Lalesh bezoeken, zodat het er megadruk is. Veel zien we dus niet. Maar in ons geval is het ook niet heel erg, omdat mijn vader met wandelstok loopt en sowieso niet zonder schoenen, zoals verplicht op grote delen van Lalesh, kan lopen. Om die redenen hadden we thuis al besloten sowieso niet de hele plek te bezoeken, maar alleen het begin te bekijken.
We gaan door naar Amedi. Een duizenden jaar oud stad bovenop een berg omringd door een vallei en daarnaast weer andere bergen. Een heerlijke omgeving waar ik in 2019 ben geweest.
Het weer is die dag regenachtig en fris tot koud, maar goed te doen als autoreis, omdat je met hetere temperaturen in een overvolle auto (we zijn zes personen, waaronder vier volwassenen en twee kinderen) anders toch tegen elkaar aangeplakt zit. Het wolkendek geeft ook best bijzondere beelden. Zo zien we op een bijna betoverende wijze een bergtop nog net boven een lager liggende dichte wolk uitkomen. We eten in een restaurantje in Silav. Letterlijk aan de rand van de klif met direct uitzicht op Amedi.
Na Amedi kies ik voor een route die ik niet eerder heb gedaan, omdat dit gebied met regelmaat gebombardeerd wordt door Turkije, zodat toen mijn man en ik Amedi in 2019 bezochten, we terugreden via Duhok. Deze keer heb ik mijn plan om van Amedi via Deralok door te reizen naar Barzan voorgelegd aan mijn twee beste vrienden hier in Koerdistan. Beiden zijn werkzaam in beroepen voor de veiligheid van het land en beiden zeggen dat we deze route wel kunnen volgen. Ik vraag altijd voor ik iets verder van huis ga. De situatie in Koerdistan is over het algemeen altijd veilig, maar instabiel. Wat vandaag A is, kan morgen Z zijn of andersom. En bombardementen en gevechten tussen partijen komen in bepaalde regio’s nu eenmaal vaker voor. Bovendien vind ik het fijn dat er tenminste enkelen op de hoogte zijn van waar wij rondhangen als dat wat verder van huis is. Gewoon voor het geval dat.
Op foto’s heb ik gezien dat Deralok een bijna paradijselijke omgeving moet hebben, maar ik weet dat die plek bezoeken voor ons nu niet haalbaar zal zijn. Daarvoor zullen we ongetwijfeld langs minder makkelijk begaanbare wegen moeten lopen. Maar dat geeft niet. We zijn nog maar op de helft van onze eendaagse autoreis en de weg naar Barzan is ook indrukwekkend.
Om de lange zit in de auto wat te verbreken, stoppen we bij het Rubar restaurant aan de Rezan-Shanedar-Erbil road in Rezan op een punt waar twee rivieren samen komen: de grotere rivier Zab en het veel smallere Rubar Shakiu River. De manager van het restaurant en het naastgelegen hotel neemt ons, nadat we wat gedronken hebben mee naar het balkon waar we over het water heen kijken. Hij vertelt over hoe hoog het water nu staat en dat het met de overstromingen tot 20 cm in zijn hotel heeft gestaan.
De kinderen spelen nog heel even in de speeltuin en dan vertrekken we richting Shaqlawa naar huis. De avond is net gevallen, wanneer we door het vanwege de verkeersdrukte gereedstaande SWAT-team en andere politiemensen worden verwezen naar een andere weg om zo het toeristische en druk bezochte Shaqlawa te mijden.
Diezelfde nacht wordt er in de buurt van Amedi weer gebombardeerd door Turkije. Een vervelende gewoonte is het geworden.
De volgende ochtend lig ik nog in bed als ik het voel kriebelen op mijn hals. Ik vermoed dat het een mier is en ik geef mezelf een klap. Het gekriebel is gestopt. Aan mijn vinger kleeft nu een heel klein beestje. Het lijkt niet op een mier. Wel qua grootte, maar niet qua vorm. Maar het is zo klein dat ik pas, nadat ik met de camera van mijn telefoon op het beestje heb ingezoomd, kan zien wat even ervoor nog op mijn hals kriebelde. Een baby kameelspin.
Die dag bezoek ik samen met mijn ouders, onze tuinman en mijn twee jongste kinderen de duizenden jaar oude Citadel van Erbil en het ernaast gelegen vroege 13de eeuwse Qaysari bazaar. Eigenlijk mogen auto’s niet naar boven rijden bij de Citadel, maar na een korte uitleg aan de beveiligers, dat mijn vader slecht ter been is, krijgen we toestemming de heuvel op te rijden.
Op 8 mei wordt dit jaar door het Nederlandse Consulaat in Erbil Koningsdag georganiseerd. Onze kinderen worden gevraagd om dit jaar in Volendamse klederdracht en op klompen de vertrekkende gasten een bosje witte en oranje tulpen te geven. ’s Avonds laat en een hele ervaring rijker, rijden we moe en voldaan naar huis.
Een week later rijden we naar Darbandi Raniya. Een stukje buiten de provincie van Erbil. Een gebied waar velen van mijn schoonfamilie en vrienden niet eens zijn geweest, omdat zij door hun werk niet in dit gebied mogen komen. Op de heenweg drinken we thee bij een kleine eetgelegenheid met een rustgevend uitzicht over een meer, waar we dichtbij de kant donkere vissen zien zwemmen. Op de terugweg eten we kebab bij hetzelfde meer, maar bij een andere restaurantje.
De 27ste ben ik van plan via Rawanduz naar Kanibast waterval, Qasre naar Choman te reizen. Maar wanneer we inmiddels met de teleferic (kabelbaan) boven op de Korek mountain zijn gekomen en in het restaurant hebben gegeten, besluiten mijn ouders dat ze liever dichter bij huis blijven. We blijven in Rawanduz, zoeken het geweldige uitzicht op de canyon en gaan door naar het pretpark Shingl Bana, waar mijn jongste dochter van 8 voor het eerst mee mag met de Zipline. Ze is door het dolle heen, want al jaren heeft ze hierop gewacht, maar was ze steeds te klein geweest, terwijl haar oudere broer en zussen wel mochten.
We rijden terug via Diana waar een schoonzus van mij woont en we thee drinken en fruit en nootjes eten. Normaal duurt de weg van Diana naar huis zo’n anderhalf uur. Hooguit. Maar het is vrijdagavond, de uitgaansdag van de Koerden, en dus is het druk. Megadruk. In Khalifan staat de hoofdstraat vol en voor Shaqlawa is het heel erg druk. Van onze kant halen rijen auto’s in over de tegenliggende zijde, zodat de tegemoetkomende voertuigen door de berm moeten rijden. Omdat niemand snel kan rijden, verdwijnt het gevaar van frontale botsingen door dergelijke inhaalmanoeuvres. Drie uur later zijn we thuis.
In de afgelopen weken bezoeken mijn ouders tot vier keer toe mijn fysiotherapeut/ chiropractor/ manueel medische masseur, een heuse wonderdokter. Waar mijn vader al jaren met een stok aan zijn ene zijde heeft gelopen en mijn moeder aan zijn andere zijde en het naar zijn eigen zeggen de laatste maanden nog slechter leek te gaan, weet mijn fysiovriend mijn vader al na de eerste behandeling zelfstandig zonder hulp van mijn moeder en zonder zijn wandelstok te laten lopen. Erna volgen nog drie behandelingen. Elk van twee a drie uur per keer en met krachtige massages en geen “zacht ge-aai van een paar minuten”, zoals we in Nederland gewend zijn, want dat werkt nu eenmaal niet. Een kwestie van zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Iets wat bij mijn vader exact van toepassing blijkt, want in Nederland heeft de zorg hem al afgeschreven. Hij mag wachten tot hij slecht genoeg is om in een rolstoel te verdwijnen.
En nu, na zo’n vier keer twee a drie uur onder behandeling te zijn geweest bij mijn Koerdische fysiotherapeut, lijkt mijn vader in zijn bewegingen jaren jonger te zijn geworden. Mijn fysiovriend heeft mijn vader zijn vrijheid om zelfstandig te lopen en zijn toekomst terug gegeven. Bestaat er een mooier idee?