Op onze huizenjacht bezochten we huizen in verschillende wijken. In een kleine woonwijk aan de 100m street vlakbij English Village en Empire, genaamd Vital Village, bezochten we een villa dat er goed uitzag en netjes was achtergelaten. De smalle straten leken als in een strik samen te komen bij het controlepunt waar de mensen van de beveiliging de wacht hielden.
Ik was niet thuis toen mijn oudste dochter mij vertelde dat we zouden verhuizen. De eerste dag was het niet zeker geweest, omdat het huis misschien de verkoop in zou gaan. Blijkbaar was nu toch de huurovereenkomst geregeld. Even was ik bang dat met dit nieuws mijn man misschien direct de verhuizing had opgestart en dat mijn hele inboedel op straat zou staan, maar bij thuiskomst bleek dat mee te vallen. Mijn gevoel kwam natuurlijk niet zomaar uit het niets. Hij was weliswaar druk met zijn patiënten, maar hij had in het verleden vaker een verhuizing nogal onverwacht laten gebeuren.
Dat onze 1ste verhuizing vlot ging, dat kon ik me nog voorstellen. We waren net 2 weken samen. Hij verhuisde van zijn ROA-huis (een huis waar een groepje allochtonen gezamenlijk in woonde) van de ene wijk in Drachten naar een huurhuis in een andere wijk waar hij en ik op onszelf zouden wonen. Dat was een makkelijke verhuizing geweest, want behalve zijn koffertje met documenten, een matras, een kandelaar, een klapstoel en 1 aardappelschilmesje had hij niets mogen meenemen uit dat huis. Via mijn ouders konden we gelukkig veel tweedehands meubelen regelen en gaven ze ons zelfs een nieuwe videorecorder. De 1ste paar dagen moesten we op elkaar wachten met brood smeren als we op de grond zaten te eten (we hadden nog geen tafel), omdat er alleen 1 aardappelschilmesje was (geen ander bestek). De goeie ouwe tijd. Maar met zo weinig spullen, ben je natuurlijk ook zo verhuisd.
Mijn 2de verhuizing met hem was een jaar later. We gingen van Drachten naar een studentenflat in Groningen. Ik was inmiddels 17 jaar en zat nog in HAVO-5 in Drachten op school, dus voor mij was het huis in Drachten wel ideaal wat afstand naar mijn school betrof, omdat ik vanuit mijn ouderlijk huis anderhalf uur moest reizen (fiets-bus-fiets), maar mijn man was dat jaar begonnen met zijn opleiding Tandheelkunde aan de universiteit van Groningen.
Op een middag, het was half 4, had ik eten gemaakt. De pan met rijst stond op de gedekte tafel, terwijl mijn man net thuis kwam.
“We gaan verhuizen,” was zo ongeveer het 1ste wat hij zei.
Naïef als ik toen nog was, verwachtte ik dat we eerst daar naartoe zouden gaan om te kijken, schoonmaken en daarna verhuizen. Mijn idee van verhuizen werd iets versneld. We belden mijn ouders en zus, die even naïef als ik met hun emmers, schoonmaakmiddelen en doekjes aan kwamen rijden. Diezelfde dag verhuisden we nog. Met de pan rijst op schoot in de auto.
Daarna had ik nog 2 verhuizingen binnen Groningen met hem meegemaakt en altijd was het sneller dan ik het verwachtte, dus dat ik deze keer in Koerdistan me enigszins voorbereidde op een snelle verhuizing, was op zich niet zo vreemd meer. Gelukkig bleek het mee te vallen. Deze keer vroeg mijn man of ik met de oppas niet direct dezelfde avond zou kunnen gaan schoonmaken in het nieuwe huis in de woonwijk van Vital Village.
Die nacht had ik nog geen 2,5 uur slaap gehad, maar wel een volledige werkdag gedraaid, omdat mijn agenda vol had gestaan met patiënten. Dus ik bedankte voor die avond en ging de volgende ochtend met de oppas en de kinderen naar het huis. Van onder tot boven maakten we alles schoon, behalve de ramen moesten later nog gewassen worden en een deel van de vloerbedekking hadden we niet kunnen stofzuigen, omdat er een brandlucht uit de stofzuiger was gekomen. Zes uur hadden we erover gedaan en laat in de middag reden we weer richting de kliniek.
De volgende dag moest ik opnieuw patiënten behandelen en was van 9 uur in de ochtend tot half 6 in de avond in de kliniek aan het werk. De kinderen hadden sinds eind juni zomervakantie en aangezien ik hen dus niet hoefde te brengen of te halen, had ik automatisch meer werkzaamheden in de kliniek.
De dagen erna plande ik de verhuizing in. Van ons 120m2 appartementje boven de kliniek naar een villa van 2 verdiepingen met tuin. Onze meubels waren lang niet voldoende om het huis te vullen. De eigenaars van het huis hadden hun kinderbedden laten staan, zodat ik op mijn beurt onze kinderbedden in het appartement van de kliniek kon achterlaten. Dat scheelde in de verhuizing. De babykamer werd wel verhuisd.
Het was een heel ruim huis. Een veel te grote woonkamer waar, door gebrek aan gordijnen en vloerbedekking, er zelfs een echo klonk. De keuken lag net als de woonkamer aan de achterkant van het huis en had middels een grote raampartij en een glazen deur direct zicht op de ommuurde tuin. De hal tussen de keuken en woonkamer in had het formaat van een ruime babykamer in Nederland en was ook verbonden met een extra slaapkamer beneden, die ik aan mijn oppas gaf en de trap naar boven. Onder de trap was een kleine kast waar we de stofzuiger konden plaatsen.
We woonden al een maand in het nieuwe huis, toen ik in ons busje dat we vanuit Nederland hadden meegenomen, een collega zou bezoeken die in een woonwijk aan de Koye street woonde. Ik reed op de driebaansweg en naderde het kruispunt bij Nobel Hotel, vlakbij de weg naar de christelijke wijk Ainkawa, toen er links naast mij een vrachtwagen reed en de auto’s voor mij begonnen op te trekken, nadat ons stoplicht op groen was gesprongen. Ik trok ook op, toen plotseling een pick-up, die wilde keren via een middenberm (waar je wel mag keren) voor mij opdoemde. Door de vrachtauto aan mijn linkerkant had ik de pick-up niet gezien en hij zal mij door dezelfde vrachtwagen niet hebben gezien.
Uit reflex stuurde ik naar rechts van de pick-up af, maar kon een botsing niet voorkomen. De auto raakte me dus niet vol, maar slechts mijn linker voorkant. Mijn zoontje zat voorin in zijn maxi-cosi. De enige veilige plek voor hem, omdat achterin geen driepuntsgordels zaten. Mijn dochters zaten wel op de achterbank. Op zich viel de botsing mee, maar mijn deur zat wat in het gedrang met mijn bumper, zodat ik moeite had deze te openen.
Ik probeerde mijn man te bellen, maar hij nam niet op, omdat hij patiënten had. Ik belde de manager. Hij en mijn vroegere chauffeur arriveerden binnen 5 minuten. Ondertussen was ik in een meningsverschil gekomen met de andere chauffeur.
“Je moet hier rustig rijden op deze weg!” zei hij tegen mij.
“Ik moet rustig rijden?” riep ik verontwaardigd uit.
Ik was net opgetrokken, dus zo snel reed ik niet.
“Als ik rustig had moeten rijden, had jij nog rustiger moeten rijden. Je kunt niet zomaar een weg oversteken zonder uit te kijken!” vervolgde ik en direct daarna flapte ik eruit: “Hoe oud ben je eigenlijk?”
Wat mij betrof, leek hij 16 of 17. Hij begreep dat ik twijfels had over zijn rijbewijs, waarop hij een pasje uit zijn zak haalde. Ik had geen idee of dat echt een rijbewijs was of niet.
Ineens veranderde de jongen van houding.
“Je mag wel weggaan,” zei hij, “Er is toch niets aan de hand.”
Mijn auto had een iets verbogen bumper bij de deur en de koplamp zat los. Zijn auto had een flinke deuk in de passagiersdeur. Ik kende de regels van het Koerdische verkeer nog niet goed, behalve dat ik wist dat je bij een ongeluk waar gewonden of doden vielen, ook als dit buiten jouw schuld was, je gearresteerd kon worden.
“Ik ga niet weg en jij ook niet,” zei ik tegen hem. “Wacht eerst maar tot er iemand ander bij is. Als ik schuldig ben, zal ik mijn excuses aan je aanbieden.”
Tegenwoordig ben ik rustiger in dergelijke ongelukken en weet ik er beter mee om te gaan, maar destijds was ik nog maar relatief kort in Koerdistan.
En zo bleef de jongen wachten, ongeduldig ijsberend over de straat. Pas nadat onze manager en mijn vroegere chauffeur waren gekomen, zette ik mijn busje aan de kant, spraken we nog kort met elkaar en vervolgde ieder zijn weg. Geen politie. Geen verzekeringsgedoe. We deden toch niet aan verzekeringen in Koerdistan. In principe zou de schuldige voor beide partijen de schade moeten betalen, maar omdat onze schade minder erg was dan die van de tegenpartij, zei mijn man, die me inmiddels had teruggebeld, dat de jongen gewoon kon gaan.
Een paar dagen later, het was inmiddels eind augustus 2011, gingen we zwemmen met ons hele gezin in het openluchtzwembad Aqua Tarin. Het was bij mijn weten het enige openlucht zwembad in Koerdistan waar je met het hele gezin samen kon zwemmen. We hadden het zwembad met zijn diverse glijbanen nog gebouwd zien worden, omdat het vanaf de Pirmam street, tussen Erbil en Massif, zichtbaar was.
Het was een prachtig gebouwd zwempark niet ver van het Tarin restaurant dat ook aan de autoweg lag. Ik had niet eerder zo’n mooi bad gezien. Een soort gracht met een zachte stroming dat je de zwemmers in een vaste richting liet zwemmen, was met flauwe bochten door het terrein gebouwd. Binnenin lag onder meer het ondiepe kinderzwembad met speeltoestellen en 2 kleine glijbanen. Een stuk of 9 glijbanen in allerlei kleuren en vormen waren aan 1 kant van het zwembad geplaatst. Er waren wat kleine eetgelegenheden en je kon gratis grote zwembanden lenen bij het bad. Het nadeel was de prijs, die destijds met 25 dollar per persoon absurd hoog was. Wat wel prettig was, was dat er om de zoveel meter een badmeester op de rand stond. Ook bij de glijbanen waren badmeesters aanwezig. Ze deden echt hun best.
De 1ste keer bleven we er zo’n 4 uren. Mijn dochters waren samen met hun vader op een glijmat van de hoge glijbanen afgegaan. Aan het einde van de glijbaan was mijn oudste dochter van de mat afgevallen het water in en hoewel ze gewoon lachte, had een van de badmeesters haar al uit het water getild. Alerter konden ze niet zijn. Zelfs toen de zonnebril van mijn man in het water viel, dook een badmeester er achteraan.
Mijn zoontje vermaakte zich in het kinderzwembad. Hij was zo enthousiast dat hij vergat dat hij nog niet zelfstandig kon lopen en dan probeerde hij zijn handen uit de mijne los te trekken.
Een paar dagen later hoorde ik heel opmerkelijk nieuws. Het ging over een jonge vrouw van 23 jaar. Ze had gedroomd.
Niemand vertelde ze exact wat haar droom was, maar tegen haar moeder had ze gezegd: “Mama, ik denk niet dat ik met Eid (Suikerfeest) nog bij jullie zal zijn. Ik weet dat je het niet zal kunnen accepteren, maar huil maar niet om mij.”
De Ramadan was begonnen en vanaf toen zat ze in haar achtertuin uit de Koran te lezen en stilletjes te huilen.
Toen kwam de laatste dag van de Ramadan, wat gevolgd wordt door het Suikerfeest. Een taxi was op weg van Massif naar Baharka. Om de een of andere reden raakte de taxi van de weg en schoot een paar meter naar beneden. De chauffeur werd naar het ziekenhuis gebracht. Twee uur later merkten mensen een vrouwenhandtas in de verongelukte taxi op. Maar de taxi was, op de chauffeur na, leeg geweest. De mensen gingen terug naar de plek van het ongeluk en vonden uren later een vrouw, ernstig gewond, volgens mij toen al overleden, die door de klap van het ongeluk uit de auto was geslingerd en een paar meter verderop was beland. Het bleek de jonge vrouw te zijn, die een maand eerder haar moeder al had verteld dat ze met Eid niet meer bij hen zou zijn.