Halverwege april 2014 kregen we een leuk aanbod van een Koerdisch Nederlandse zangeres. Naast haar zangcarrière zette zij zich in voor diverse goede doelen. Het milieu hoorde daar ook bij evenals projecten om kinderen meer aan het lezen te krijgen. Ze zou samen met een groep vrijwilligers naar de bergen bij Akre gaan en daar vuilnis opruimen. Wij mochten met ons gezin een dagje mee. Fotografen en cameramensen legden die dag op beeld vast. Het verzamelpunt was Babylon FM, de hoofdzakelijk Engelstalige radiozender die vanuit de buitenrand van het oude deel van Ainkawa zijn programma’s uitzond.
We reden met onze eigen auto achter de bus aan. Dat was praktischer, omdat onze jongste nog in haar maxi-cosi moest zitten. We genoten van het berglandschap en eenmaal ter plaatse hielpen we hier en daar ook mee met het opruimen van de achtergebleven rotzooi, terwijl ik mijn jongste in de buikdrager hield.
’s Avonds terug in Erbil gingen we met de zangeres en haar team uit eten in een van de restaurants aan de 100m Street. Een bijzonder leuke dag. Zeker ook voor de kinderen, want hoe vaak kreeg iemand nu een kans met een dag met een zangeres mee te gaan.
Qua patiëntenbehandelingen was ik een poos minder actief. Daarentegen hield ik me in deze maanden meer bezig met de administratie. De verkooprapporten van de apotheek en het kloksysteem van het personeel moest ik uitprinten en invoeren. Ik controleerde de inkomsten van de kliniek en beantwoordde de werkmail. Verder was ik bezig met het opzetten van een presentatie en maakte ik kaarten met de verschillende instructies voor de mondhygiëne. Ik had altijd wel iets te doen. En anders wisten we als team ons wel te vermaken met picknickuitjes die we op vrijdagen regelden.
Jaarlijks werden eind mei de medische en tandheelkundige exhibitiedagen gehouden in de Erbil International Fair in Erbil. Het was in een gebouw bij het Sami Abdulrahman park op 10 minuten rijden van onze kliniek. Ook wij deden mee met onze kliniek en ons dental depot. We hadden een dubbele stand. Ik stond met een collega op de stand van de kliniek, terwijl drie tandartsen die voor ons dental depot werkte, op onze andere stand stonden. Tussen ons in stonden de manager van ons tandheelkundig laboratorium en één van de meisjes die in het lab werkten, enkele tandtechnische modellen te showen.
Ik ben geen marketing persoon en stond er de eerste dag wat onwennig. De tandartsen van ons dental depot hadden er zichtbaar minder moeite mee, want die waren dagelijks voor hun werk al bezig in de marketing. Gelukkig had de collega die met mij op de stand stond ook iets meer ervaring opgedaan door voorgaande beurzen waar we aan hadden meegewerkt. Onze beide stands hadden directe verkoop, maar wij gaven ook gratis producten mee aan de bezoekers, zoals tandpasta’s, mondwaters en instructiefolders.
De eerste dag zagen we iets verderop het hoofd van de Nederlandse ambassade in Erbil lopen en we stuurden hem een smsje. Evenlater kwam hij langs en wist ons te vertellen dat lokale zakenlui binnen enkele maanden direct visa zouden kunnen aanvragen voor Nederland. Tot dan toe moesten ze daarvoor eerst naar een buurland om een visum aan te vragen.
De exhibitiedagen waren lang en intensief en nog voor de tweede dag echt begonnen was, waren mijn collega en ik al moe van de voorgaande dag. Bij de beurshal besloten we eerst langs het restaurant te gaan om daar wat sinaasappelsap te kopen. Met de bekers en de die morgen uit het kantoor meegebrachte Koerdische, Nederlandse en Iraakse vlaggetjes liepen we naar onze stand. We liepen door de eerste beurshal tot aan het eind om vervolgens via de deur in de tweede hal terecht te komen, waar we direct links om de hoek stonden.
Bij de stand merkte ik direct op dat iemand ons tafeltje in beslag had genomen. Verontwaardigd zette ik mijn sinaasappelsap op de wandplank neer en de vlaggetjes ernaast. Mijn collega zette net haar beker sinaasappelsap ernaast, toen ik per ongeluk een van de vlaggetjes omstootte, waardoor prompt haar bekertje barstte en op de grond viel. Alle sinaasappelsap stroomde direct over haar voet en op de grond. Ik wilde haar helpen en raapte het dekseltje met het rietje nog door de opening op van de grond, waarbij er nog sinaasappelsap uit het deksel en rietje drupte bovenop het hoofd van mijn collega die net haar voet en de vloer probeerde schoon te krijgen.
“Ga weg, joh!” riep ze naar mij, “Je maakt het alleen maar erger!”
We lagen beiden krom van het lachen.
Na het sinaasappelincident zocht ik ons tafeltje op en liep op de man af die het gepakt had.
“Dat is onze tafel”, zei ik. “Ja, maar jullie dental depot manager heeft mijn tafeltje gepakt,” was zijn weerwoord.
“Dan moet je naar hem gaan. Je kunt niet zomaar mijn tafeltje afpakken!”
“Ja, maar dat is de mentaliteit hier,” zei hij.
Ik liep naar de dental depot manager en vroeg naar hoe dat tafeltjesgedoe nu in elkaar stak en het bleek dat dat eerste tafeltje de hele tijd al van het dental depot was, maar dat hij dat even te leen had gegeven aan de andere man, maar het nu zelf nodig had. De andere man had erop gestaan dat hij dan ons tafeltje zou krijgen. De manager van het dental depot bood me nog wel aan een andere tafel te regelen. Ik bedankte hem en zei dat dat niet nodig was. Ik liep terug naar de tafel en schoof de spullen van de man opzij. Rustig stalde ik onze eigen producten weer op de tafel uit.
De man kwam direct naar me toe: “Je kan niet zomaar mijn spullen wegdoen!”
“Tuurlijk kan ik dat,” antwoordde ik.
“Waarom doe je dat,” zei hij alsof hij de onschuld zelve was.
“Ja, dat is nou de mentaliteit hier,” pakte ik hem met zijn eigen antwoord terug.
De man droop af.
Ik was net klaar onze spullen weer neer te zetten, toen de dental depot manager bij me kwam en glimlachte: “Ik zie dat je het probleem zelf al hebt opgelost?”
Ik glimlachte breed terug.
Na een klein half uur kwam de man terug. Hij had inmiddels een andere tafel voor zichzelf geregeld.
De derde dag was de laatste exhibitiedag en mijn collega en ik reden weer gezamelijk naar de beurs. Ik kocht wat te drinken voor ons. Dat had ze nog van me tegoed van de vorige dag. We hadden eigenlijk ook fiches gekocht om sandwiches te kunnen kopen, maar toen we dichterbij kwamen, zagen we al dat de broodjes er niet zo vers meer uitzagen.
“Nog even en die broodjes lopen ons vanzelf achterna”, zei ik, “Als jij het wilt eten, vind ik het prima, maar ik hoef het niet.”
De jongen achter de balie wilde eerst niet echt toegeven dat we gelijk hadden, toen we zeiden dat die broodjes er waarschijnlijk al 3 dagen lagen, maar even later zei hij: “Ik wil niet liegen. Ze liggen hier inderdaad al die tijd al.”
Ik bedankte hem voor zijn eerlijkheid en ik kreeg het geld voor de fiches weer terug.
De eerste 2 beursdagen waren meer besloten geweest, maar vandaag kon vrijwel iedereen binnenkomen. Wel met de gebruikelijke controles van fouilleren, tas scannen en door een detectiepoort lopen.
In de middag kwamen er 4 vrouwen bij onze stand, toen de ene begon te vragen of ze een gratis tandpasta mocht. We hadden nog volop gratis proefmonsters van diverse tandpasta’s en mondwaters, dus ik bood haar aan daar wat van te nemen. Maar ze wilde per se een grote tube. Ik antwoordde dat die echt alleen voor de verkoop waren en toen ze vroeg naar de prijs, antwoordde ik 5000 dinar. Ze wilde 2000 dinar betalen. Toen wilde ze een grote mondwater, wat volgens haar ook te duur was. Inmiddels was een echtpaar bij de stand gekomen. Zij wilden diverse maten ragertjes kopen. De vrouw die al de hele tijd om gratis dingen had gevraagd, vroeg hoe duur de ragers waren.
“3000 dinar per pakje”, zei ik.
“Geef er een aan mij”, zei ze.
“Dat kan ik niet doen. Die producten zijn niet van mij, maar van het bedrijf.
“Laat me de ragers even kijken,” vroeg ze toen.
Ik gaf haar een pakje, waarna ze deze prompt in haar tas stopte en wegliep. De brutaliteit! Ik had achter haar aan kunnen lopen, maar ik vond haar meer een zielig geval dat ze zo aan haar “gratis” ragers wilde komen. Mijn collega had het voorval later nog wel genoemd tegen een man en ook hij zei dat we dat direct hadden moeten melden, maar ik liet het er die dag bij.
Aan het eind van de dag pakten we onze spullen bij elkaar. Mijn man had de auto eerder al meegenomen, omdat hij de meiden van school had gehaald, dus wij zouden met de taxi terug naar de kliniek moeten. We hadden van mijn man de opdracht gekregen alle potten amalgaam mee terug te nemen. We stopten ze een voor een in een vuilniszak en liepen ermee naar buiten. Een van de marketingjongens tilde de zak tot aan de poort waar ook de taxi’s in rijen achter elkaar stonden.
De taxi-chauffeurs vroegen die dag beduidend meer geld dan normaal. 5000 dinar voor een ritje dat normaal 3000 dinar hoorde te kosten. Een man wilde wel voor de normale prijs ons naar de kliniek brengen, dus met de vuilniszak in onze handen, liepen we naar zijn auto. Ik wilde net zeggen dat we moesten oppassen dat de zak niet zou scheuren, maar ik had mijn zin nog niet afgemaakt of de zak barstte compleet uit elkaar en alle potten amalgaam rolden de weg op. Ik barstte in lachen uit, terwijl we midden tussen de taxi’s zaten gehurkt en ons best deden zoveel mogelijk potten op het overgebleven stukje vuilniszak te houden. De taxi-chauffeur en een andere man sprongen ons bij. Inmiddels begonnen auto’s te toeteren van ongeduld. Nadat we eindelijk alle potten amalgaam in de kofferbak hadden gegooid, stapten we in. Ondertussen belden we met de kliniek om 2 nieuwe vuilniszakken naar buiten te brengen, zodat we daar direct de potten in konden stoppen. Uiteindelijk betaalden we de taxi-chauffeur alsnog 5000 dinar. Hij had tenslotte ons ook geholpen met de potten.