Vorig jaar november was het toen ik samen met mijn beide jongste kinderen naar Duhok was gereden om het archeologische Faida park te bezoeken. Helaas was het park nog dicht. Overigens is het nog steeds gesloten.
Vervolgens hadden we tevergeefs gezocht naar de Halamata grot en uiteindelijk hadden we de hoop op historische plekken vinden maar opgegeven en waren we naar het winkelcentrum van Family Mall in Duhok gegaan.
Maar, het toeval wil, dat mijn dochter deze maand over is uit Nederland en we haar vrienden in Duhok bezoeken. De oudste zoon blijkt, net als mijn zoon en ik, een heus geschiedenisliefhebber, en zegt twee dagen eerder de Halamata grot te hebben gevonden. Hij is bereid ons ook te brengen, hoewel hij eerlijk toegeeft dat hij waarschijnlijk ook weer even moet zoeken. De Halamata grot is namelijk als een verborgen parel op de berg Zawa.
Om de prachtige 2700 jaar oude Assyrische reliëfs in de bergwand van de Halamata grot te bezoeken, hoef je geen entree te betalen, maar ik heb zelden iets gezien dat zo moeilijk te vinden is.
Vergeet de luxe van een duidelijk aangegeven route of een parkeerplaats dichtbij. Om deze historische afbeeldingen te bekijken, rijd je naar de Zawa berg net onder Duhok. Halverwege de berg heb je al het prachtige uitzicht over de stad zelf. De auto laten we er staan. Langs de kant van de weg, waar een soort van zanderig plateau is en waar lokale mensen onder andere een witte metalen schommel in de vorm van klein schip hebben neergezet. We lopen richting de rand van de berg. Over grotere brokken steen en langs stekende distels.
“In de zomer zijn hier slangen,” waarschuwt de jongeman die ons naar de Halamata grot zal brengen.
Waar de slangen buiten het zomerseizoen verblijven, laat hij in het midden, maar ik vermoed dat de beestjes zich dan onder de dikke rotsblokken verstoppen, waar wij nu langs lopen en soms overheen klimmen.
Het eerste (onbeduidende) deel van de route is redelijk te doen. De ondergrond begint relatief vlak, maar al na een paar meter wordt de uitdaging langzamerhand groter. Met iets meer bedachtzaamheid verplaatsen we onze voeten op de steeds steiler wordende bergwand. Hier en daar groeit een eenzame kleurrijke bloem, waarvan je je afvraagt hoe deze zo kan leven in de nu al hete lentezon. Er groeien enkele struiken die ons nog het meest doen denken aan snijbonenstruiken.
Een echt wandelpad naar beneden is er niet. De jongeman loopt voor ons op, zoekend naar de beste weg, terwijl hij ondertussen onze uiteindelijke bestemming probeert te bereiken. Het is een lastige opgave. De Assyrische reliëfs kun je van bovenaf niet zien en het internetbereik is inmiddels ook weggevallen. Voor de extreem oplettende zoeker, zullen hier en daar door de zon vervaagde rode markeringen zichtbaar zijn. Deze markeringen beloven je naar de Halamata grot te brengen. Ik heb er maar enkele van gezien. Zeker niet genoeg om je als leek daar op te vertrouwen.
Zo nu en dan stopt het pad abrupt en zit er niets anders op via een groot vlak rotsblok je zo voorzichtig mogelijk naar beneden te laten vallen. Het beste doe je dat zittend, met je handen op de steen afsteunend.
Het is warm. De inspanning en de lentezon zijn genoeg om je flink te laten zweten. Gelukkig hebben we een grote fles koud water bij ons. Af en toe stoppen we om wat van het water in onze mond te gieten zonder de tuit van de fles aan te raken. Tijdens deze mini-pauzes proberen we de situatie in te schatten. Waar zijn we, waar zou de grot moeten zijn, welk pad is het veiligst om te nemen?
Een hagedis schiet over een steen naar een donkere plek met meer camouflage van ernaast groeiende planten. Inmiddels zijn we een half uur aan het afdalen, hebben we nog steeds geen zicht op de Halamata grot. We weten niet eens zeker of we echt in de goede richting gaan. Voor mijn jongste van 9 is het pad te onbegaanbaar geworden. Ze is te klein om bepaalde stukken zichzelf naar beneden te laten glijden. Mijn oudste dochter en haar vriendin houden het ook voor gezien. Zij blijven achter op de berg en besluiten later terug omhoog te klimmen. Mijn zoon wil door. Ik ook. De jongeman die ons gidst loopt nog steeds voorop. Al snel komen we over nog engere paden. Smaller, steiler en plekken waar je je nog dieper via de stenen naar beneden moet laten glijden, omdat het natuurlijke pad is opgegaan in een struikgewas. Ik waarschuw mijn zoon vooral voorzichtig te zijn. Meer kan ik niet doen. Het is geen plek waar ik hem aan de hand vast kan houden. Hij moet het zelf doen. Maar hij is 12 jaar en klaagt geen moment. Enthousiast en vastberaden als hij is om de eeuwenoude bergreliëfs te vinden.
Af en toe stoppen we weer even om op adem te komen. En om nog wat van het inmiddels lauw geworden water te drinken.
“Ik kan niet meer”, geef ik toe nadat we in totaal al bijna een uur aan het afdalen zijn en we nog steeds de bewuste plek niet hebben gevonden.
“Nog even, mama. Ik wil ze echt vinden!” zegt mijn zoon.
Ik twijfel. Enerzijds wil ik graag de reliëfs zien, anderzijds is het best eng de berg zo af te dalen. Behalve dat we zo voorzichtig mogelijk ons proberen voort te bewegen op de grillige ondergrond met grotere en kleinere rotsblokken en losliggende stenen, langs de stekende distels en ander struikgewas, over smalle paden waarlangs we een ander type brandnetel dan we in Nederland kennen, zien groeien, hebben we geen echte veiligheidsmaatregelen genomen. En ik heb nog wel hoogtevrees.
Het is bijna gekkenwerk. Zet me in een Nederlandse klimhal met veiligheidsriemen om en je zult mij niet kunnen overtuigen langs zo’n wand omhoog te klimmen, maar kijk nu naar ons. Hier lopen we zonder touwen, met niets meer dan onze comfortabele kleding en schoenen aan en wat water in een schoudertas, over de soms veel te steile bergwand.
“Mama, ik wil echt de Halamata grot zien,” zegt mijn zoon, die hier al maanden op gewacht heeft.
Ik kijk nogmaals naar de begeleider.
“Hoe lang duurt het nog?” vraag ik hem.
“Ik weet het ook niet precies. Laten we nog 10 minuten doorlopen en dan teruggaan als we het niet hebben gevonden,” stelt hij voor.
Ik ga akkoord en we lopen verder.
En precies 10 minuten later, wijst de jongeman naar een bergwand zo’n vijftig meter van ons verwijderd.
“Kijk! Daar is het!” roept hij opgelucht.
En inderdaad, nu zien we de plek waar ongeveer 27 eeuwen geleden Assyriërs ongeveer 2 meter hoge reliëfs in de bergwand hebben gekerfd. Een stukje geschiedenis zoals je ze niet eens in de beste musea ter wereld zou kunnen terugvinden, want hier staan we op dè plek waar het zich ooit heeft afgespeeld. Net als de reliëfs van Khinnis (waar we in de zomer van 2019 zijn geweest) zouden deze geassocieerd zijn met het noordelijke kanaalsysteem dat de Assyrische koning Sennacharib heeft laten bouwen om Nineve (het huidige Mosul) te voorzien van water.
Al mijn gedachtes die ik had om halverwege te stoppen en terug te keren, zijn op slag verdwenen. Dit is fantastisch! Zo bijzonder! Ongeveer een kwartier lang staan we letterlijk in de voetsporen van mensen die lang voordat de christelijke jaartelling startte, leefden. Dit is zo uniek!
Tegelijkertijd vraag ik me wel af hoe en waarom de Assyriërs destijds besloten om dit kunstwerk halverwege de berg, op zo’n moeilijk begaanbare plek, te maken. Van onder aan de berg naar boven te klimmen, gaat volgens onze gids nog moeizamer dan de route die wij hebben gevolgd. Zouden ze met al hun gereedschap ingepakt bewust deze plek hebben uitgekozen? De stad Duhok zou zo ongeveer uit dezelfde tijd stammen als de reliëfs. Overigens kun je het huidige Duhok niet meer vergelijken met toen. Zelfs al in de laatste decennia is het enorm uitgebreid. Mijn kennis van Duhok is niet bijzonder groot, maar bij mijn weten is er niet zoiets als de Citadel in Erbil, een ongeveer 6000 jaar oude stadsmuur die vandaag de dag nog steeds te bezoeken is. Overigens kijk ik vanaf mijn kleine balkon voor mijn woonkamerraam in de verte uit over diezelfde historische stadsmuur van Erbil. Ik prijs mezelf gelukkig met mijn leven hier in het vroegere Mesopotamië. Ik vind het onbeschrijfelijk bijzonder om rond te lopen in gebieden en te beseffen dat onze voorouders ooit dezelfde voorwerpen hebben aangeraakt of op dezelfde plekken hebben geleefd, terwijl deze plaatsen nu nog steeds vele eeuwen later deels hetzelfde eruit zien.
En mijn zoon? Hij is net zo gefascineerd door de Halamata grot als ikzelf.
Halverwege onze afdaling, is het internetbereik weer teruggekomen en ik app mijn dochter dat we de reliëfs hebben gevonden en zo weer terug naar boven zullen klimmen. Terwijl we net weer aan de route omhoog zijn begonnen, zien we twee, ik vermoed Britse toeristen, lopen.
“Waar kunnen we de reliëfs vinden?” vragen de mannen ons.
Wat ze niet kunnen weten, is dat ze zich precies boven de reliëfs bevinden. We wijzen hen naar het pad waar wij net vandaan zijn gekomen en vertellen hen via daar naar beneden te gaan en dan een scherpe bocht te maken, zodat ze een niveau lager uit zullen komen, waar ze de Halamata grot kunnen zien.
Wij klimmen verder. Omdat er geen duidelijk pad zichtbaar is, wijken we af van de route waar we eerder langs kwamen, maar het omhoog klimmen gaat me beter af dan de afdaling. Wellicht heeft dat met mijn hoogtevrees te maken.
Mijn beide dochters en de vriendin die achtergebleven zijn, blijken op een hoger punt op de berg te zijn uitgekomen. Ze hebben thee aangeboden gekregen van twee mannen daar.
Ik weet niet of ik ooit weer in de gelegenheid zal zijn deze prachtige reliëfs van zo dichtbij te zullen bekijken, want de afdaling van de berg was echt wel een dingetje, maar wat een fantastische ervaring! Ondanks dat het geen gemakkelijke route was, hoop ik dat niemand ooit dit toeristisch zal maken door er een makkelijke weg naartoe te gaan maken. Juist de puurheid, het ruige van het berggebied geeft de beste ervaring van de hele beleving rondom de Halamata grot.