2011, september en oktober: Extreme diarree, absurd overwerk, weer verhuizen en 50 kleuters

Gekke tijden waren het. Sinds ik na de geboorte van mijn zoon weer aan het werk was, had ik het wat rustiger aangedaan met mijn werk. Van 5 dagen was ik uiteindelijk op 3 dagen per week uitgekomen. Met de zorg van onze 3 kinderen ernaast was dat druk genoeg. Maar op een gegeven moment kwam het zo uit dat 2 collega’s tegelijkertijd afwezig waren. Een mondhygiëniste en de persoon die de boekhouding bijhield. Beiden werkten 6 dagen per week en van beiden kwam het werk mijn kant op. En zo probeerde ik 2x 6 werkdagen van de collega’s en 3 werkdagen van mij in een week te stoppen. Natuurlijk was dat onmogelijk en ik leefde dan ook echt op de klok. Op mijn vaste tijdstip vertrok ik in de ochtend naar school om de kinderen weg te brengen, vervolgens behandelde ik de patiënten van mijn collega en mij, deed de noodzakelijke dagelijkse boekhouding en verliet de kliniek iets voor drieën om op tijd de kinderen van school te halen. Weer was de half uur durende rit naar school mijn enige vrije tijd op een dag.
En toen kreeg mijn zoontje diarree met af en toe koorts. Het was halverwege september. Mijn zoontje was net 10 maand oud. 3 paracetamol zetpillen later, waarvan eentje vrij snel met een vieze luier er waarschijnlijk weer uit was gekomen, zakte de koorts. De diarree leek maar niet over te willen gaan. Op de 2de dag was ik gestart met zelfgemaakte ORS, een eenvoudige mix van 1 afgestreken theelepel zout, 8 afgestreken theelepels suiker in een liter mineraalwater. De 3de dag bezocht ik toch maar een arts met mijn zoontje. In tegenstelling tot veel andere artsen was hij erg informatief en legde van alles uit over kinderen, diarree en het risico op uitdrogen en dergelijk. Hij gaf me geen medicijnen, maar vond dat ik ORS van de apotheek moest gebruiken. Ze hadden smaakjes en ik kon kiezen tussen appel en aardbei. Ik nam ze allebei mee. Maar wat ik ook probeerde, mijn zoontje vond de apotheek ORS met smaak maar niks en dus ging ik weer over op mijn eigen gemaakte smaakloze versie.

Het was inmiddels de 5de dag en nog steeds was de diarree niet over. Zijn plasluiers waren minder geworden, wat op beginnende uitdroging wees. Beginnende, want hij huilde nog echte tranen, zijn huid was niet droog en bleef niet rechtop staan als je het vastpakte en hij was nog helder en alert. Natuurlijk maakte ik me zorgen en belde een arts in Nederland.
“Als jullie in Nederland waren geweest, was hij nu opgenomen in het ziekenhuis,” vertelde de arts mij.

Eigenlijk wilde ik hem liever niet naar het ziekenhuis brengen. Hygiëne in de ziekenhuizen was nog ver te zoeken. Bovendien twijfelde ik over welke medicijnen de artsen zouden voorschrijven. Van mijn werk had ik een kindje van nog geen jaar gezien, die een cocktail van diverse antibiotica en andere medicijnen toegediend had gekregen. Totaal overbodig, omdat de echte behandeling het trekken van een compleet vergane kies was geweest. Bovendien las ik op het papier van het ziekenhuis dat er tetracycline had gezeten in de cocktailmix. Een antibiotica die je niet toedient aan kinderen beneden de 8 jaar. Deze “behandeling” was ook nog gegeven door het kinderziekenhuis, waarvan je dus zou mogen verwachten dat ze gespecialiseerd zouden zijn in het behandelen van kinderen. En dat niet alleen. De spoedgevallendiensten werden vaak overgelaten aan onervaren stagiaires, had ik al eens gehoord van onze manager op het werk. Ik zat er dus niet zo op te wachten op mijn zoontje over te laten aan de keuzes van de artsen in een ziekenhuis.
Aan de andere kant kon het zo ook niet langer doorgaan.

In het ziekenhuis zouden ze hem aan een infuus leggen, zodat hij steeds vocht binnen zou krijgen om uitdroging te voorkomen, liet de Nederlandse arts mij weten. En dus besloot ik thuis een infuus na te bootsen. Ik zette het alarm op mijn telefoon elke 2 uur, dag en nacht, en gaf hem dan zijn flesje zelfgemaakte ORS. Gelukkig dronk hij goed en hoefde hij tenminste niet te braken.

Na de 1ste nacht werden de plasluiers weer voller. Sinds de 7de dag begon zijn ontlasting weer een klein beetje vorm te krijgen. Ik was blij met het resultaat, maar hield me aan de tijden om hem zijn flesje met ORS te geven.

Qua eten prakte ik een banaan met een halve beschuit (een pak beschuit was sinds kort te koop bij de supermarkt van Abu Shahab voor 3.000 dinar, wat neerkwam op zo’n 2 euro, maar “beter duur dan niet te krijgen”, zeiden we vroeger altijd al). Of ik gaf hem rijstwater of rijst met geprakte banaan of een geraspte appel. Beide variaties op de rijst met fruit smaakten mijn zoontje gelukkig goed. De flesvoeding had ik in de tussentijd even laten staan.

In alle hectiek ging mijn werk en overwerk desondanks door. Hoewel ik normaal mijn zoontje thuis liet bij de oppas, nam ik ze deze dagen mee naar de kliniek en liet ze in ons vorige appartement blijven, terwijl ik beneden aan het werk was en zo tussendoor makkelijker naar mijn zoontje kon om hem in de gaten te houden.

Alsof alles niet druk genoeg was, hadden we op woensdag en donderdag in onze kliniek een 2-daagse cursus over implantaten gepland, waar diverse lokale tandartsen op af kwamen. Gelukkig hoefde ik die cursus niet zelf te geven, maar was ik wel betrokken bij de organisatie achter de schermen. Uiteindelijk werd mijn zoontje na 9 dagen diarree weer beter.

Wandelen met de kinderen (september 2011)

Erbil kent ontelbare kruispunten en hoewel er vaak stoplichten zijn, zijn veel kruispunten bemand door 1 of meer agenten, voor de gevallen dat de elektriciteit uitvalt. De meeste agenten waren niet altijd even duidelijk tijdens hun werk. Zo zag ik een agent eens bukken (ook nog met zijn rug naar onze rijbaan gedraaid), terwijl hij met zijn rechterarm in de lucht zwaaide om aan te geven dat onze baan mocht beginnen te rijden. Oké ik geef toe dat ik niet alle posities en bewegingen van de verkeersagenten exact ken, maar ik weet wel dat deze er officieel niet bij zal horen. De meeste agenten hielden zich sowieso niet erg strikt aan de bewegingen die ik tijdens mijn theorie-examen voor mijn rijbewijs had geleerd in Nederland. Soms liepen de agenten voor een rij auto’s die moest stoppen en liepen dan snel naar de andere rij om een teken van rijden te geven. Vaak werd er dan alleen met een arm, al dan niet voorzien van een lichtstok, gezwaaid naar de rij auto’s die mocht optrekken. Zolang je maar begrijpt wat er bedoeld wordt, zal het motto zijn. Ondanks het min of meer chaotische karakter heeft het ook wel wat. Het past gewoon bij Koerdistan.

Van de honderden verkeersagenten (misschien wel meer) die Erbil kent, viel er eentje mij extra op. Op een dag eind september 2011 reed ik van school naar ons huis in Vital Village en moest zo via de 100 Meter Street. Ik stond enigszins vooraan in de wachtende rij auto’s en had goed zicht op de dienstdoende verkeersagent die een enorme lol in zijn vak leek te hebben. Luidruchtig floot hij op zijn fluitje, draaide halve pirouettes, stak een arm kaarsrecht omhoog en zwaaide met zijn andere arm naar het verkeer dat mocht rijden. Het was zo’n lust om naar te kijken hoe enthousiast hij zijn werk beoefende dat ik met alle plezier een paar minuten langer bleef wachten om naar deze man te kunnen kijken. Hij toverde echt een glimlach op mijn gezicht.

3 Maanden nadat we van het appartement boven de kliniek waren verhuisd naar de villa in Vital Village, verhuisden we terug naar een ander appartement boven de kliniek. Enerzijds was het om als gezin meer samen te kunnen zijn, omdat we toch veel werk bleven houden. Anderzijds was het voor de absurd hoge huur die er gevraagd werd voor de villa. 3.000 dollar per maand betaalden we en ik vond dat zonde van het geld voor een huis dat niet eens een koophuis was. En dus had ik aangedrongen op een terugverhuizing naar de kliniek.

Nog steeds had ik alle keus in het uitkiezen van een appartement en deze keer kwamen we terecht in appartement 3-3. Het appartement dat net als ons vorige appartement 3-1 de ingang vlakbij de lift had. Net als de andere appartementen had het een oppervlakte van ongeveer 120m2 en waren er 2 slaapkamers. De badkamer was kleiner en er was geen plaats voor een moderne wasmachine, zodat ik in de kliniek mijn was moest draaien, maar dat was geen onoverkomelijk probleem.

Na de verhuizing ontvingen we 50 4-jarige kleuters in onze kliniek. Het was een actie van een van onze collega’s, hoewel ik nog niet wist van wie. De kleuters kwamen van een internationale school in Erbil en het was de bedoeling hen een speelse en educatieve halve dag kennis te laten maken met een tandartskliniek.

Ik was pas 1,5 week van te voren op de hoogte gebracht en moest toen een programma voor hen in elkaar steken. Ik bedacht dat het concentratievermogen van 4-jarigen niet al te zou zijn en besloot de grote groep op te delen in 6 groepjes van 8 a 9 kleuters die dan om en om een educatieve en dan weer een ontspannen activiteit zouden volgen. Het hele team deed mee. Een Duits echtpaar van wie de vrouw als tandarts sinds kort bij ons werkte en de man het IT-team versterkte, las de kinderen voor uit een tandheelkundig boekje over een kangoeroe. Een van de behandelaars liet de kinderen plaatsnemen in de behandelstoel, legde de werking van de verschillende instrumenten uit en deed korte controles van hun mond door op speelse manier de tanden te tellen. Het IT-team had grappige en educatieve tekenfilms omtrent tandheelkunde en de verzorging van de mond verzameld tot een filmpje van enkele minuten. Een van de mondhygiënisten gaf poetsinstructies aan de hand van een groot poetsbeest met een gebit en een oversized tandenborstel. Ik had kleurplaten geprint waarop een kind in de stoel van een tandarts te zien was en blikjes met kleurpotloden in de kantine neergezet, zodat de kinderen deze konden in kleuren. Zelf stond ik die dag in de röntgenkamer en aan de hand van prints van röntgenfoto’s legde ik uit hoe de apparatuur werkte (ze mochten ook even -zonder daadwerkelijk de apparatuur te activeren natuurlijk- tussen het apparaat staan dat panoramafoto’s van het gehele gebit geeft) en wat er uiteindelijk te zien was op de foto’s. De assistentes bleven die dag aanwezig om een oogje in het zeil te houden.
Het was een enorm succes. De kleuters waren enthousiast, evenals hun meegekomen juffen. Een aantal dagen later kwamen er een paar kinderen met hun juffen terug die als bedankje ons een meterslang papier gaven, waarop ze met vingerverf hun handen hadden gedrukt en hun namen waren geschreven. Het papier hingen we op in de wachtruimte. De juffen vertelden ons dat ze op school de door ons meegegeven kindertandenborstels en kleutertandpasta ook daadwerkelijk op school gebruikten om de kinderen hun tanden te laten poetsen. De kleuters stonden er zelf nu ook op hun tanden te poetsen, zo bleek, want meer dan eens vertelde een kleuter aan de juf dat ze hun tanden moesten poetsen. Deze dag die ons als team best wat energie had gekost, bleek echt voor herhaling vatbaar.

web counter