2009, juli en augustus: Zomer in Nederland en de start van mijn tweede jaar in Koerdistan

Terug in Nederland had ik het, hoewel het zomer was, direct al moeilijk met het warm houden. Ik droeg een t-shirtje, een niet al te dun mouwloos koltruitje, een jurkje en een broek, maar zelfs al die kleding en een fleecejas eroverheen konden mijn steenkoude handen en voeten niet opwarmen. Qua temperatuur was het voor mij dan wel dertig graden kouder geworden. In Koerdistan had ik in vijftig graden gezeten en dus voelde twintig graden gevoelsmatig aan als winter. Het duurde zo’n twee weken voor ik weer een beetje aan het Nederlandse klimaat was gewend.

Ook aan de Nederlandse mentaliteit moest ik weer wennen. De Koerdische beleefdheden kwamen toch prettiger over dan met een onverschillige blik en niet erg klantvriendelijk taalgebruik in een Groningse eetgelegenheid te worden afgesnauwd. Maar uiteindelijk was ik er voor mijn familie en vrienden en ik genoot van ons weerzien.

Inmiddels had ik via mijn zwager het rapportcijfer van mijn oudste dochter gehoord. Met gemiddeld een 18,5 (dat gelijk stond aan een Nederlandse 9,25) had ze de eerste klas van de basisschool afgerond. Niet slecht voor een eerste jaar na de emigratie. De jongste deed het ook prima, maar kreeg geen cijfers op haar peuterrapport.

Toen ik bijna zes weken in Nederland was geweest, hoorde ik dat mijn terugvlucht voor de 16de van augustus zou zijn geannuleerd. Ik mocht kiezen tussen drie andere data: 13 of 18 augustus, maar dan met een drie uur durende overstap op Cyprus of ik zou die zaterdag 2 augustus nog met mijn man mee terug vliegen. Ik koos ervoor met mijn man terug te vliegen, omdat ik nog niet heel erg gewend was in mijn eentje te reizen met kleine kinderen. Mijn vervroegde terugvlucht betekende wel dat ik ineens wat krapper in mijn tijd kwam, maar het meeste van mijn lijstje dat ik moest doen, had ik toch al gedaan.

Met zes personen in een personenauto waren we naar het vliegveld in Duitsland gereden. Er bleef vrijwel geen plek over de bagage en ik liet een grote koffer per vrachtwagen naar Koerdistan komen.

Mede dankzij ons had het vliegtuig een half uur vertraging. Pas om tien uur waren we uit Utrecht vertrokken, terwijl onze vlucht om twintig voor een ’s nachts zou zijn. We waren wel op tijd op het vliegveld, maar daar bleek dat alle reizigers door hetzelfde detectiepoortje moesten. Alleen het wachten voor het poortje kostte ons al wel een half uur.

Het was zo rond kwart voor een toen we naar de laatste paspoortcontrole renden. De kinderen en ik tenminste. Mijn man rende eerst naar een winkel voor sigaretten. Onze namen werden al opgeroepen.

Pas om een uur stegen we op. Ik had me voorgenomen in een diepe slaap te vallen in het vliegtuig, maar het leek wel of het vliegtuigpersoneel een heus recreatieteam had gevormd. Het eerste uur was ik druk bezig met het verplicht invullen van formulieren ten behoeve van de heersende varkensgriep. In viervoud. Voor mijn man, beide dochters en mijzelf. Mocht er een besmet persoon aan boord zijn, dan zouden we beter op te sporen zijn.

Terwijl ik me nog door de A-4’tjes worstelde, bracht het personeel het eten al rond. Nadat de formulieren waren ingevuld en we ons eten op hadden, hoopte ik eindelijk mijn ogen te kunnen sluiten, maar mijn jongste besloot dat ze op mijn schoot wilde spelen. Uiteindelijk deed ik die nacht geen oog dicht.

De vlucht ging naar Ankara, waar we eerst van plan waren geweest in de middag door te vliegen naar Mardin, maar gelukkig konden we zonder problemen dezelfde ochtend al een andere vlucht boeken naar Diyarbakir. Van daaruit namen we een taxi tot aan Koerdistan-Irak. ’s Avonds om acht uur waren we thuis. De thermometer gaf nog steeds zesendertig graden aan.

Inmiddels was nu mijn tweede jaar van de emigratie begonnen. Schoonmaaksters boenden ons huis, terwijl wij naar de familie in Massif waren gegaan. Blijkbaar hadden we sinds een paar dagen ook een andere kokkin. Het leven in Koerdistan was ook zonder ons gewoon doorgegaan.

De straat achter het gebouw waar ik woonde in Erbil (augustus 2009)

Dagenlang waren we bezig met het uitpakken van de dozen met instrumenten en andere benodigdheden voor de kliniek, die binnen afzienbare tijd geopend zou worden voor patiënten.

In de drukte besloot mijn oudste dat ze bij haar oom en tante wilde blijven slapen. Zelf hadden ze al drie kinderen, waarvan de zestienjarige jongen die met regelmaat op ons paste, een veertienjarig meisje en een jongen van acht, maar er waren nog een nichtje van tien en een neef van een jaar of veertien uit logeren. Mijn oudste van zeven paste er nog prima bij, vond de tante. De volgende dag gaf ik wat extra schone kleren voor mijn dochter mee aan mijn zwager.

Het leven in de kliniek begon steeds meer op een soort leven in een commune te lijken. Wij leefden zelf in een eigen appartement, maar de kokkin kookte voor ons en alle werkers in het appartement tegenover ons. En voor het gemak aten we meestal met ons allen samen in het andere appartement.

Tegen half augustus waren de eerste patiënten behandeld. Niet dat we officieel open waren, maar het was meer een soort van proefdraaien. Niet alle materialen waren binnen, zodat we nog niet elke behandeling konden uitvoeren.

De eerste patient was iemand die ik niet eerder had gezien en stiekem had ik een beetje opgekeken tegen het behandelen in het Koerdisch. Mijn vakgebied bestond voor een groot deel uit het geven van informatie aan de patiënt. Hoewel mijn Koerdisch gaandeweg al was verbeterd, was een gesprek over de mondgezondheid en het verbeteren ervan wel andere koek. Desondanks verliep de behandeling prima, begrepen de patiënt en ik elkaar goed en hoefde er geen vertaler aan te pas te komen.

In de tussentijd kreeg ik bezoek vanuit Nederland; een echtpaar met wie ik bevriend was en hun twee jonge kinderen. Mijn man was ongeveer tegelijkertijd met hun komst weer naar Nederland vertrokken en nadat mijn bezoek na een ruime week ook vertrok naar hun eigen familie dichter bij de grens met Turkije, bleef ik alleen thuis met de kinderen.

Het was nog steeds niet de bedoeling dat ik ’s nachts alleen bleef en dus probeerde ik mijn zwager te bereiken. Hij nam niet op. Ik belde zijn zoon die soms bij mij bleef slapen. Ook hij had geen idee waar zijn vader was. Met een dubbel gevoel belde ik zijn vrouw.
“Mijn bezoek is weer weg, dus vannacht zal ik alleen zijn,” vertelde ik haar.
En alsof het de normaalste zaak van de wereld was, wat in Koerdistan ook zo was, vroeg ik of haar man dan bij mij kon blijven slapen.
Enerzijds probeerde ik me voor te stellen dat het in de cultuur gewoon was dat een vrouw niet alleen zou blijven in de nacht, maar anderzijds had ik deze vraag met moeite en schaamte uit mijn mond gekregen. Natuurlijk wist ze wel dat we niet in hetzelfde appartement sliepen, maar de vraag alleen al deed me het schaamrood naar mijn kaken stijgen. Zijn vrouw liet me weten dat ze de boodschap zou doorgeven. En inderdaad, een paar uur later belde haar man mij terug.

Die nacht bleek hij echter verhinderd en zou ik alleen moeten blijven slapen in mijn appartement. Ik vond het geen enkel probleem, maar het was wel fijner dat het vanuit hem kwam en niet dat dat mijn idee was geweest. Ook mijn man in Nederland lichtte ik in. Zodat hij op de hoogte zou zijn.

Deze maand begon de Ramadan. Jongens op straat deelden een soort kalender uit waarop de tijden van het vasten werden aangegeven. Ik deed niet mee.

Op een middag vertrok ik met de kinderen naar Massif, waar ik eerst mijn zwager bezocht. Van daaruit ging ik naar mijn schoonouders. Vervolgens nog eventjes naar mijn schoonzus en uiteindelijk weer terug naar mijn schoonouders waar we zouden blijven eten. Blijkbaar waren meer mensen op het idee gekomen bij mijn schoonouders te eten, want de keuken zat al vol toen wij vlak voor het verbreken van het vasten weer arriveerden.

Het was rond kwart voor acht toen ik terug naar huis ging. Mijn zwager en de broer van een andere zwager zouden later naar Erbil komen om daar te blijven slapen in het appartement tegenover het mijne. Mijn beide dochters waren in de half uur durende rit naar huis in slaap gevallen en nadat ik ze beiden in hun bed had gebracht, hun tanden had gepoetst, ging ik terug naar beneden om de nog jonge bomen in onze tuintjes water te geven. De avond ervoor had ik ze nog water gegeven, maar elke dag zag de aarde er weer uit alsof het al maanden geen drup water had gezien. Vijftig graden overdag en dertig graden ’s nachts eiste zijn tol en er waren flinke scheuren in de modder zichtbaar. Ik zette de tuinslang op elk tuintje en wachtte net zo lang tot alles in een heuse vijver was veranderd.

Terwijl ik nog bezig was met de plantjes achter de kliniek, belde mijn zwager mij. Blijkbaar was hij thuis gekomen en wilde hij weten waar ik was, omdat ik niet op de deurbel bij mijn appartement had gereageerd.

Het was zeker niet kouder dan een graad of dertig toen ik in bed lag. Ik was erachter gekomen dat het tijdens de heetste zomermaanden nooit kouder werd. Even zette ik de airco aan, maar ik hield er niet van om mee te slapen, dus drukte hem ook weer uit voor ik in slaap viel.

Om kwart voor 4 werd ik wakker. In de verte hoorde ik een moskee oproepen tot het gebed en ik vroeg me af of het de grote moskee is, waarvan een exacte replica in Istanbul schijnt te staan. Maar eigenlijk was de kans veel groter dat het een van de vele kleinere moskeeën was die dichter in mijn buurt stonden.

Om even voor tien verscheen onze kokkin weer ten tonele. Ze had haar dochtertje mee genomen. Een uur later vertrok ik met mijn dochters naar Naza Mall, een grote supermarkt op twaalf kilometer afstand van mijn huis. Hoewel ik de weg ernaartoe al goed kende, bleef ik het gevaarlijk vinden. Met name op beide rotondes die ik onderweg tegenkwam, ontstonden vaak gevaarlijke situaties. De eerste rotonde was net iets enger dan de laatste.

Er was geen sprake van een voorrangsregel en de weg was er erg breed, waardoor je, eenmaal op de rotonde, er eigenlijk met je auto door het verkeer van rechts moest pushen. En dat verkeer van rechts kwam met hoge snelheden op je af denderen. Meestal zorgde ik er dan ook voor dat ik een of twee rijen “mee-pushende” auto’s tussen mij en het naderende verkeer van rechts liet komen, zodat ik samen met hen kon oprijden. Ja, het vergde een beetje concentratie, maar het ging altijd goed.

’s Middags stonden plotseling mijn zwager, de broer van een andere zwager en een volwassen neef van mijn kinderen op de stoep. Het was nog steeds Ramadan en aangezien ze alle drie vastten, hoefde ik ze niets aan te bieden. De neef kwam mijn internet weer maken, want de afgelopen maand had ik problemen gehad. Gelukkig bleek na een paar telefoontjes tussen hem en een andere man het weer te werken. Ik was inmiddels wel gewend dat een en ander niet altijd werkte in Koerdistan, maar ik was blij dat het internet het tenminste weer deed.

30 augustus 2009 was de eerste dag van mijn oudste dochters nieuwe schooljaar. Ze zat nu in de tweede klas. Mijn man en de familie hadden bedacht dat het makkelijker was dat ze met de schoolbus zou worden opgehaald. Om zeven uur moesten we buiten klaar staan. Hoewel mijn jongste die dag nog geen school had, maakte ik haar ook wakker. Ze zou sowieso weer in het ritme moeten komen en stel dat er onverhoopt iets mis zou gaan met de schoolbus en ik mijn oudste toch zelf naar school moest brengen, dan waren we tenminste allemaal klaar.

De schoolbus arriveerde exact om zeven uur. Wij waren ruim op tijd naar beneden gegaan, omdat we op de tweede verdieping van het gebouw woonden. De deur van beneden ging alleen open als je een sleutel had en er was beneden geen deurbel, zodat de chauffeur ons niet kon bereiken als we te laat zouden zijn.

Ze stapte dapper in de schoolbus. Mijn dochter was een van de eersten in de bus. En daar ging ze: in haar eentje in de bus naar school. Mijn jongste en ik namen de lift terug naar boven.
In verband met de Ramadan was er een verkort lesrooster en waren de kinderen al om kwart voor drie weer uit. De weg van school naar huis was maar twintig minuten en hoewel meestal gold dat het eerste kind als laatste weer werd afgezet, besloot ik toch vast om drie uur beneden op mijn oudste dochter te gaan zitten wachten. Zij had geen telefoon, maar ook als ze die wel had gehad, dan was het van school uit verboden deze mee te nemen naar school. Ze had ook geen sleutel van de deur beneden en ik kon haar moeilijk buiten op de stoep laten wachten terwijl het veertig graden was. En dus zaten mijn jongste en ik beneden op haar te wachten. In de showroom. Gelukkig was er een televisie en ik zette een kinderzender op.

Drie kwartier later kwam de bus voorrijden. Mijn dochter was inderdaad het laatste kind in de bus dat werd afgezet.
Terwijl ik haar hielp haar schooltas uit de bus te tillen, zei ze: “De buschauffeur wil nog iets zeggen tegen jou.”
De man kwam met een niet zo’n leuke mededeling: “Vandaag was een rustige dag, want alle leerlingen waren nog niet mee, maar vanaf morgen moest mijn dochter om kwart voor zeven beneden klaarstaan en zou ze om vier uur of kwart over vier weer thuis zijn.”
Kwart over vier! Anderhalf uur later dan dat ze vrij was van school. En dat over een ritje dat mij twintig minuten kostte! Dat was dus ook nog in de Ramadanperiode waarin ze eerder vrij waren. Ik rekende al uit dat na de Ramadan ze pas om vijf uur thuis zou zijn. Dat vond ik teveel van het goede. Helemaal voor een zevenjarige en zeker gezien het vele huiswerk en het zware lesprogramma dat ze sowieso al hadden. Zelfs de peuter- en kleuterklassen hadden al drie examenperiodes per jaar. Zoveel reistijd naar school voor mijn kinderen, die anders na twintig minuten thuis konden zijn, stond me nu helemaal tegen.

De eerste schooldag was mijn dochter overigens zelf wel goed bevallen. In geuren en kleuren vertelde ze me dat ze nu naast het Koerdisch ook Arabisch kreeg.
“En ging het goed met Arabisch?” vroeg ik haar.
Waarop zij antwoordde: “Ik moest vragen beantwoorden en ik weet niet hoe ik het heb gedaan, maar het was wel allemaal goed.”

Wat de schoolbus betrof, overlegde ik met mijn man en vanaf de volgende dag bracht ik mijn dochters gewoon weer zelf naar school.

counter free