2008, september: Als Alice in Wonderland

Sinds mijn emigratie naar Koerdistan had ik te maken met een compleet ander leven. Niets was meer zoals ik gewend was. Ik kwam van een gezinsleven in Nederland en woonde nu bij een familie in huis waar al meerdere mensen woonden. Bovendien was de hele samenleving anders ingericht. Het voelde een beetje aan alsof ik Alice in Wonderland was. In de ene wereld was alles bekend voor mij, maar in de andere wereld veranderde alles. Iets wat ik normaal vond, bleek hier minder normaal en andersom. Door de jaren heen ben ik veel gewend geraakt, maar soms voel ik me nog steeds als Alice en heb ik me vaak verbaasd over de meest uiteenlopende zaken.

***Verkeersboetes***

Op een ochtend in het begin van de vierde week van september hadden de chauffeur en ik mijn dochters naar school gebracht en waren weer richting Massif gereden. Het belangrijkste kruispunt van de stad, bovenop de berg, had een stoplicht, maar er was ook altijd een man van de verkeerspolitie aanwezig.

Het stoplicht stond op rood. Hoewel het nog vroeg in de ochtend was, was het al warm en hadden we beiden de autoramen half open staan. De agent liep op onze auto af.
“Is (de agent noemde een kenteken op) jouw kenteken?” vroeg de agent aan mijn chauffeur.
“Ja, hoezo?” vroeg mijn chauffeur.
“Ik zag een boete op je naam staan. Zal ik hem doorstrepen?”
Volgens mij was inmiddels mijn mond opengevallen van verbazing.
“Gaat die agent ervoor zorgen dat je de boete niet hoeft te betalen?” vroeg ik.
Ik kon nog steeds niet geloven wat ik net had gehoord en dacht dat misschien mijn Koerdisch ontoereikend was. Ik moest wel iets fout hebben begrepen. Toch?
“Ja, hij is een vriend van mij,” antwoordde mijn chauffeur alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
“Ik wil zulke vrienden ook wel,” lachte ik.

***Gezondheidskwaaltjes***

In dezelfde week was het ooglid van mijn dochter van drie al zo’n vier dagen ontstoken. De eerste dag was het nog meegevallen. Het was een beetje rood en licht gezwollen. Maar naarmate de dagen verstreken, werd het steeds roder en dikker. Twee dagen eerder had ik al een fisteltje (een bultje waar de ontsteking door naar buiten kon komen) ontdekt. Daags ervoor was de fistel open gegaan. Er kwam wat viezigheid en een beetje bloed uit. Ik twijfelde wat ik moest doen. Het was heel gebruikelijk, nog steeds trouwens, om met twee tassen aan medicijnen naar buiten te komen, na een bezoekje aan een arts. En je kon op je vingers natellen dat het overgrote deel van die medicijnen totaal overbodig was.

Uiteindelijk besloot ik toch dat ik met haar naar een arts moest en nam haar mee naar het lokale ziekenhuis.

Ik was een beetje bekend in het ziekenhuis. Dat wil zeggen dat ik er eerder was geweest en ik had eerlijk gezegd niet de beste ervaring opgedaan. De hygiëne was ver beneden peil. Op het niveau waarvan je zegt: “Probeer in het middenpad te lopen, zodat je niets hoeft aan te raken. Zelfs niet per ongeluk de muur.” Bovendien hadden onze dochters jaren eerder er de diagnose “allergie” gekregen, terwijl het overduidelijk om waterpokken ging.

De arts die mijn jongste dochter onderzocht, schreef medicatie voor: Gentamicine (zalf) en Sulfacetamide (druppels). Bij een plaatselijke apotheek haalden we de druppels en de zalf. Een bijsluiter zat er niet bij in.

Gelukkig was ik vanuit Nederland vanwege mijn beroep als mondhygiëniste al bekend met de digitale versie van het Farmacotherapeutisch kompas; een professionele website gebruikt door (tand-)artsen, waarin bijsluiters te lezen zijn.

Na wat onderzoek op het internet bleek Gentamicine een soort paardenmiddel bij ooginfecties. Als alle andere, normaal gesproken prima alternatieven, niet zouden werken, dan zou Gentamicine kunnen worden voorgeschreven, maar voor zover ik het begreep zou de arts het dan moeten toedienen. En ik ben al niet zo’n voorstander van medicijnen…. Bovendien hadden we nog niks anders geprobeerd aan medicijnen en zalfjes… Ik besloot van deze medicatie af te zien. Het andere medicijn, de Sulfacetamide oogdruppels, kon ik niet vinden in het farmacotherapeutisch kompas, dus daar durfde ik ook niet op te vertrouwen. Toen kwam de vraag wat ik haar dan wel moest geven.

Ik zocht verder op de website. Ik kwam tot de conclusie dat bij ooglidontstekingen doorgaans drie medicijnen werden gegeven in zalf- of druppelvorm: tetracycline, fusidinezuur en chlooramfenicol.

Ik nam de nieuw verkregen informatie mee naar de apotheek. Ik had liever een zalf dan druppels, omdat het oog zelf niet ontstoken was. Recepten voorgeschreven door artsen of tandartsen is hier nog steeds meestal niet nodig en destijds dus ook niet. Fusidinezuur bleek niet aanwezig. De andere twee wel, dus moest ik kiezen tussen tetracycline en chlooramfenicol. De eerste was gemaakt in Iran, de tweede in China. We hadden gehoord over giftige stoffen die in levensmiddelen uit China waren gevonden, dus gaf het land van oorsprong voor mij de uiteindelijke doorslag. Ik besloot voor het Iraanse product te gaan. Ik kocht een tubetje tetracycline voor omgerekend veertig eurocent.

Hoewel de gezondheidszorg tegenwoordig is verbeterd, heb ik sindsdien al vele behandelingen zelf voorgeschreven. Als je niet kunt vertrouwen op de kundigheid van een arts of als de arts graag een centje meer verdient door het voorschrijven van overbodige medicatie, dan moet je zelf ook leren meedenken. Ik heb wel artsen bezocht, maar ik zorgde er altijd voor dat ik een diagnose te horen kreeg en dat ik wist welke medicatie voor welke kwaal nodig was. Daarna zocht ik thuis alles op via het internet en indien nodig veranderde ik de medicatie.

***Suikerfeest***

Eind september vierden we ons eerste Suikerfeest sinds onze emigratie naar Koerdistan. Ik was om zeven uur in de ochtend opgestaan en zelfs op dat vroege uur was de tafel in de gastenkamer al bedekt met allerlei lekkernijen: baklava, cakejes, snoep, verschillende soorten nootjes en fruit.

Twee uur later stond de eerste visite al op de stoep. Tot ongeveer het middaguur waren er al iets van dertig mensen op bezoek geweest, waarvan sommigen een half uur bleven en anderen na vijf minuten al weer weg gingen.

Suikerfeest (2008, september)

Mijn oudste dochter ging met wat buurkinderen langs de deuren. Voor hen was het Suikerfeest als een soort Sint Maarten bij ons, maar dan zonder het zingen en zonder de versierde lampjes. Het duurde ruim twee uren voor mijn oudste dochter weer thuis kwam en in geuren en kleuren vertelde ze over wat ze had beleefd. Ze waren langs de huizen in de buurt gegaan en hadden geld en snoep gekregen. Daarna waren ze in een busje gestapt en naar Sari Blind gereden. De zwaarbewaakte bergtop van de presidentenfamilie. Bij het controlepunt, waar mannen stonden met wapenstokken en vuurwapens, werden de kinderen gefouilleerd en uiteindelijk kwam ieder kind terug met een briefje van vijfentwintig duizend dinar. Omgerekend was dat zo’n vijftien euro waard. Met hetzelfde busje werden ze weer teruggebracht vlakbij huis.

***Het nieuwe familieleven***

Suikerfeest duurt drie dagen en de tweede dag maakte mijn jongste dochter van drie me om half zeven al wakker. We sliepen met ons drieën in een slaapkamer. Mijn dochters lagen op twee van de drie bedden die in het hele huis te vinden waren en ik sliep op twee dunne opvouwbare matrasjes op de grond. De meeste anderen die in het huis sliepen, lagen ook op de matrasjes van zo’n vijf centimeter hoog. Een man lag in een andere slaapkamer. Een andere man lag in de woonkamer, een vrouw en twee jongens van vijftien en zestien sliepen in de zitkamer.

Zoals elke ochtend ging ik eerst douchen. Het duurde altijd minstens een minuut voor het warme water uit de kraan kwam. Nadat ik de kinderen had aangekleed, namen we wat “nan” (plat brood) en wat chocoladepasta.

De vrouw die in de zitkamer had geslapen, was al wakker. Ik vertrok ook naar de zitkamer waar de zestienjarige nog lag te slapen en de vijftienjarige jongen televisie zat te kijken. Ik plofte neer op de grond. De zitkamer had geen stoelen of banken. Het enige meubel dat er stond, was een tv-meubel. Er stonden “pushti” (stevige kussens) tegen de wanden aan, zodat je niet met je rug tegen de harde en koude muur hoefde te zitten.

Rond het middaguur aten we. Vrijwel altijd werd het eten gemaakt door een van de vrouwen in het huis. Ik waagde me er niet aan. Ik deed liever de afwas met een lapje gordijnenstof dat als spons moest fungeren. Het water was zo warm als het weer buiten. Het water kwam uit waterreservoirs die op het platte dak van het huis stonden en werd al dan niet verwarmd door het zonlicht. Daags ervoor was er weinig zonlicht geweest en het water was dus redelijk koud. Ik vulde een bakje met heet water uit de “samovar” (een vaasvormig apparaat waar onderin water werd gekookt en bovenop de theepot verwarmd werd door het hete water. Via het kraantje in het onderste deel kon je water aftappen).

Afdrogen hoefde niet. Ik plaatste de gewassen en afgespoelde spullen op een droogrek en daar bleef het staan tot het was opgedroogd.

***Verkeer***

Een van de mannen had me gevraagd of ik hem naar het werk kon brengen en zo reden we korte tijd later in de pick-up door de stad. Op elk kruispunt en langs alle zijwegen zagen we zwaarbewapende peshmerga (Koerdische soldaten) staan. Ik was inmiddels zover op de hoogte dat ik wist dat dit betekende dat de president langs zou rijden. Al dan niet vergezeld van ander hoog bezoek.

Nadat ik de man bij zijn werk had afgezet, werd ik op de terugweg door een van de peshmerga naar de kant van de weg geïnstrueerd. Tegenliggers waren ook al aan de kant gezet, zag ik.

Enkele seconden later reden op hoge snelheid diverse identieke dure wagens met verdonkerde ramen langs mij heen. Presidentiële auto’s, dat wist ik. Ik werd nauwlettend in de gaten gehouden door de peshmerga die me nog steeds belette verder te rijden tot de stoet belangrijke mensen voorbij waren. Hij knikte me even vriendelijk toe en ik mocht weer doorrijden.

***Vliegveld***

In de middag had ik gepland dat ik vrienden van het vliegveld zou ophalen, maar zelfs dat ging niet zoals ik gewend was in Nederland. De man die ik eerder naar het werk had gebracht, had gebeld naar een connectie die hij had op het vliegveld om de autogegevens en de naam van de chauffeur door te geven.

Later die dag reden we met ons vijven naar het vliegveld: de man die ik eerst naar het werk had gebracht, mijn chauffeur, mijn beide dochters en ik.

Het vliegveld kende diverse controlepunten. Er werd gecontroleerd of de autogegevens en de naam van de chauffeur op de lijst stonden. Dat klopte. We mochten door naar het volgende controlepunt waar iedereen de auto uit moest en alle tassen door een scan werden gehaald. De mannen kwamen door een detectiepoortje en werden handmatig gefouilleerd. De vrouwen werden verwezen naar een apart hokje waar we werden gefouilleerd door een vrouw. Vervolgens mochten we onze gescande tassen weer meenemen en terug naar de auto die nog werd onderzocht door peshmerga.

We reden een paar meter verder naar het volgende controlepunt waar opnieuw onze auto werd onderzocht door peshmerga en een herdershond.
“Wat zoeken ze?” vroeg ik de beide mannen die met mij mee waren.
“Bommen,” was het antwoord.

We mochten door, parkeerden de auto verderop op het terrein en liepen naar de terminal waar ik op een scherm zag dat het vliegtuig al geland was. Een kennis van mijn vrienden was inmiddels ook aangekomen op het vliegveld.

Nadat mijn vrienden gearriveerd waren in de terminal en we even met ons allen hadden staan praten, moesten we ons vervolgens in de pick-up zien te proppen. De beide mannen met wie ik was gekomen en de kennis namen voorin de wagen plaats. Mijn vrienden, mijn beide dochters en ikzelf zaten op de achterbank. De koffers stonden in de laadbak.

We reden het vliegveldterrein af en we wisselden wat spullen uit. De vriendin zou wat spullen voor mij mee terug nemen naar Nederland, terwijl zij ook wat voor mij had meegenomen.

Een politiewagen kwam aangereden.
“Wat zijn jullie aan het doen?” vroegen de agenten.
Na een korte uitleg gingen mijn vrienden verder met de kennis en twee broers van de vriend en scheidden we onze wegen.

***Controlepunten***

Tussen Erbil en Massif kwamen we langs enkele controlepunten, die bewaakt werden door Asayish (Koerdische Veiligheidsdienst). Een van de mannen kende mij blijkbaar nog niet en vroeg aan de mannen in onze auto wie ik was. De Asayish wilde mijn paspoort zien.
“Ze komen uit Europa,” antwoordde de ene man die bij ons in de auto zat, “Ze hebben geen paspoort bij zich.”
Dat was niet waar, want de eerste maanden in Koerdistan had ik zo vaak onze paspoorten bij me dat de familie me ermee plaagde. Dan zeiden ze dat ik bang was dat zij onze paspoorten zouden afpakken, zodat ik niet terug zou kunnen naar Nederland. In werkelijkheid nam ik de destijds mee, omdat bij de controlepunten gevraagd kon worden naar mijn identiteit. Tegenwoordig heb ik alleen mijn “eqama” (verblijfsvergunning) mee. De man in de auto liet een van zijn identiteitskaarten zien en blijkbaar was dat ook voldoende. Alles werkte met connecties. Doordat ze hem vertrouwden, vertrouwden ze mij.

***Bruiloftsfeest***

Begin oktober waren we uitgenodigd bij een bruiloft. Een neef van aangetrouwde familie van de familie waar ik huis woonde, ging trouwen. Inderdaad, best ver weg, maar Koerden vieren hun bruiloften als het een beetje kan groots.

Lera, van een van de huizen naar de bruiloftsplek lopen (2008, oktober)

Het feest had plaats in Lera, een dorpje in de Barzan-streek. Midden in de bergen. Iets van drie uur rijden vanaf Massif. In Nederland waren alle bruiloftsfeesten die ik ooit heb bijgewoond binnen een uur makkelijk te bereiken, maar nu vertrokken we iets na negenen in de ochtend met twee auto’s naar het feest. Ik reed in een van de auto’s.

In Lera aangekomen moesten we een stukje naar beneden klimmen op de berg om van de weg bij de huizen te komen. Daar bleven we eten en gingen de vrouwen zich opmaken voor het feest, terwijl de mannen buiten op een binnenplaats zaten.

Ik in een Koerdische jurk tijdens de bruiloft in Lera (2008, oktober)

Tot groot vermaak van de familie bij wie ik in huis woonde, stemde ik er in mee Koerdische kleren aan te trekken. Ik probeerde drie jurken uit en koos uiteindelijk een bonte jurk met blauw en rood en zalmkleurige bloemen.

Het feest was iets verderop op een grote open vlakte in de bergen. Het bruidspaar kwam aan in een met rode bloemen van crepe papier versierde auto. Ze arriveerden vrijwel tegelijk met ons. Mensen dansten en zongen om het bruidspaar heen, terwijl ze hen begeleidden naar hun stoelen. De rest van de dag werd er ook veel gedanst. Er waren lang niet genoeg stoelen, dus tussendoor zaten we op de grond en dronken frisdrank dat in dozen werd rondgebracht.

In Lera, waar de bruiloft op een open plek tussen de bergen werd gevierd (2008, oktober)

Om kwart over vijf verlieten we het feest naar een huis in de buurt, zodat ik me eerst kon omkleden. Daarna vertrokken we weer richting Massif. In verband met de altijd vroeg vallende duisternis en de niet verlichte wegen door de bergen zou het onverantwoord zijn later te vertrekken.

Ik reed, een van de mannen zat naast mij. Een jongen van zestien zat samen met mijn dochters achterin. Mijn oudste dochter had last van muggenbulten. Ik had wel Azaronzalf, maar nooit wilde ze dat opdoen tegen de jeuk. Uitgerekend die dag wel. Vanwege de bruiloft had ik mijn handtas (lees: hutkoffer) wat geordend. Al rijdende weg volgde ik op hoge snelheid de auto voor mij, terwijl ik de kuilen en drempels in de weg moest ontwijken en daarnaast de Azaron in mijn handtas moest zoeken. Niet heel veilig.

“Wil jij even in mijn handtas zoeken voor mijn dochter?” vroeg ik aan de tienerjongen, terwijl ik zonder op antwoord te wachten hem mijn tas overhandigde.
“Wat zoek je?” vroeg hij.
“Het is wit met blauw, tegen de muggenbulten.”
De jongen doorzocht mijn handtas en haalde er lippenbalsem uit.
“Is het deze?” vroeg hij en hield de lippenbalsem tussen de man op de bijrijdersstoel en mij in.
“Nee, die niet.”
De jongen zocht verder.
“Is het die?” vroeg de jongen.
Ik draaide mijn hoofd opzij om te kijken wat hij omhoog hield en schrok me wezenloos toen ik zag dat hij een tampon in zijn handen had.
“NEE!!! Dat is het ook niet!!!”
Waarschijnlijk hadden zowel de man als de jongen nog nooit eerder een tampon gezien, maar het was voldoende om mij te laten blozen. Maar ik had ook moeite om mijn lachen in te houden.

webcounterwebsite