Barzan (december 1998)

Een kleine introductie

Als kind had ik al een zwak voor het Midden Oosten in het algemeen. Ik deed mijn best om Arabische teksten, waar ik overigens niets van kon lezen of begrijpen, over te schrijven en mensen met een Midden Oosters uiterlijk heb ik altijd interessant gevonden. Het feit dat ze er anders uitzagen, een andere cultuur hadden en een andere taal beheersten, sprak mij enorm aan.

In december 1998 was ik negentien jaar toen ik eindelijk de kans kreeg naar Koerdistan-Irak te reizen. Ik was net begonnen aan mijn mondhygiëne-opleiding in Groningen.

Er is veel veranderd inmiddels, maar destijds was Koerdistan-Irak nog een no-fly zone dat praktisch afgesloten was van de rest van de wereld. Geen internet, geen internationaal werkend mobiel netwerk en pas met de juiste documenten en na het betalen van een flinke som geld mocht ik de grens over.

Ik verbleef in een oud, maar sfeervol huisje dat op enkele uren rijden van de Turkse grens lag. De badkamer was alleen via de oprit in de tuin te bereiken en mijn slaapkamer was ook een apart tweekamerverblijf in dezelfde tuin. Zo’n twee a drie uur per dag was er stroom. Voor de meesten wellicht niet de meest ideale vakantie, maar ik raakte op slag verliefd op het land en de nachtelijke hemel erboven, die door het gebrek aan elektriciteit (en dus licht) ontelbare sterren liet zien. Mijn eerste vallende sterren en voorbijkomende satellieten in de ruimte zag ik daar in de tuin van dat oude huisje als ik mijn tanden moest poetsen bij de twee grote watertanks naast de badkamer.

Terwijl mijn vakantie in Koerdistan tot zijn einde was gekomen en ik per auto door gewapende mannen via een gevaarlijke route door de bergen terug werd gereden naar de grens met Turkije, was ik vooral verdrietig dat ik het land weer moest verlaten. Ik kon niet wachten tot ik zeven maanden later in de zomervakantie opnieuw naar Koerdistan zou komen.

Sinds die tijd bracht ik jaarlijks een paar weken door in Koerdistan-Irak, waarbij door de jaren heen de veiligheid verbeterde, het aantal uren stroom per dag toenam en uiteindelijk het internet en het internationale mobiele netwerk ook Koerdistan-Irak bereikten.

In de zomer van 2000 kreeg ik de mogelijkheid enkele lokale tandartspraktijken en de universiteit van tandheelkunde te bezoeken. Ik kreeg een rondleiding tot in de anatomiezaal van de tandheelkunde universiteit, waar ik lichamen en delen ervan verspreid door de zaal, op de vloer, achter een kast en half uit een ligbad stekend, enigszins ondergedompeld in het speciale vloeistof met een stenen vloertegel op de buik, mocht aanschouwen. Ook de hygiene en de informatieoverdracht in de praktijken en op de universiteit zelf lieten hier en daar wat te wensen over. Niet heel raar, aangezien het land wel met grote regelmaat in oorlog was.

Het was inmiddels 2001 toen ik afstudeerde. Tot juni 2008 had ik in enkele praktijken in Nederland gewerkt. Ik was inmiddels getrouwd, had twee dochters (2002 en 2005) die ik op onze avontuurlijke (veelal auto)vakanties steeds mee had genomen naar Koerdistan-Irak. Voor mijn kinderen heb ik het altijd belangrijk gevonden dat zij, naast mijn inbreng wat de Nederlandse taal en cultuur betrof, ook de Koerdische taal en cultuur zouden leren kennen. Iets dat in Koerdistan zelf makkelijker gaat dan in Nederland. Ikzelf beheerste nu de Koerdische taal ook voldoende om zelfstandig een dagelijks gesprek aan te kunnen knopen.

Van het een kwam het ander en via een tip van een Koerdische vriend, kwam ik in contact met de EVD, wat vanaf 2010 na een fusie Agentschap NL heette en sinds 2014 is gefuseerd tot Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze afdeling van de Nederlandse overheid verstrekt subsidie aan mensen of bedrijven die in het buitenland iets willen opzetten. Dat gaat overigens niet zo gemakkelijk als ik het hier schrijf, maar daarvoor kwamen we in een traject terecht, waarbij moeilijke vragen moesten worden beantwoord (een soort bijzonder uitgebreid zakenplan) en dat alles in het Engels. Van de circa twintig deelnemers in “ons jaar”, werden drie projecten gekozen, waaronder EDC European Dental Center, een groot tandheelkundig centrum waar werd vastgehouden aan de Nederlandse standaarden wat betreft de kwaliteit, kennis, hygiene en materialen. Het project is uitgebreider geworden dan ikzelf in eerste instantie in gedachten had, want eerder was het plan een soort tandheelkundig busje te laten inrichten en daarin mensen te behandelen.

Nadat ik wat meer gesetteld was, breidde ons gezin zich nog verder uit met een zoon en een dochter (2010 en 2014).

Door het hele gebeuren van Daesh (IS) vanaf zomer 2014 zakte de lokale economie in elkaar. Het verbaasde mij nog dat Koerdistan op zijn eigen manier toch nog door kon gaan. Ook voor de kliniek had het grote gevolgen.

Vanzelfsprekend heb ik de mogelijkheid gehad terug te gaan naar Nederland, maar heb ik daar heel bewust niet voor gekozen. Ik ben met vier kinderen niet zo flexibel als in mijn eentje. Als ik terug zou gaan, zou ik een nieuw leven moeten opstarten in Nederland. En hoe onwerkelijk het voor de meesten in Nederland ook zal klinken, is dat mijn leven in Koerdistan een betere kwaliteit kent dan in Nederland. Dat is niet alleen materialistisch bedoeld, maar ook op het gebied van ervaringen en uitdagingen, die in een totaal andere cultuur als de westerse toch heel wat vaker voorkomen. Bovenal kan ik als Nederlandse moeder mijn kinderen overal ter wereld de Nederlandse cultuur en taal leren, terwijl de Koerdische taal en cultuur en de band met de familieleden zaken zijn, die je beter in Koerdistan zelf kunt ervaren.
Voor mij zijn er dus voldoende redenen om juist in Koerdistan te blijven wonen. Zelfs nu inmiddels mijn twee oudste dochters in Nederland studeren en ik in maart 2022 ben gescheiden, heb ik er bewust voor gekozen in Koerdistan te blijven wonen. Na al die jaren heb ik hier een fijn sociaal netwerk opgebouwd. Tijdens mijn eerste bezoek aan Koerdistan heb ik hier al mijn hart verloren en nog steeds ben ik verliefd op het land. Voorlopig zie ik mezelf Koerdistan niet verlaten.

Vooral in de tijd van 2006-2008 waarin ik wist dat we naar Koerdistan zouden gaan emigreren, heb ik in allerlei boekhandels gezocht naar informatie over Koerdistan. Op een enkel boek na, heb ik nooit echt iets kunnen vinden. Toen rees bij mij het idee om zelf mijn ervaringen van Koerdistan op het internet te plaatsen. Want wat ik niet kan vinden, kan wellicht een ander ook niet vinden. Ik ben geen journalist en ik doe geen onderzoeken naar politieke situaties en dergelijke. Ik begon met een blog op feikjeveenstra.waarbenjij.nu, maar sinds januari 2020 heb ik mijn eigen website. Mijn doel is met mijn blog mensen te laten proeven van het dagelijkse leven In Koerdistan. Gewoon de gebeurtenissen wat iedereen zou kunnen overkomen hier in Koerdistan. Eenvoudig en oprecht. Zoals ik het beleef.

Door de jaren heen heb ik nogal wat volgers gekregen, wat ik overigens nooit in die mate had verwacht, maar wat ik wel bijzonder waardeer. Diverse keren hebben mensen mij (of zelfs mijn familie) aangesproken naar aanleiding van mijn blog. Vrijwel allemaal positieve en fijne reacties. Meerdere mensen heb ik inmiddels al jaren contact mee, sommigen nemen contact met mij op vanwege vragen die ze hebben of situaties waarin ze zitten. Daar waar ik kan, beantwoord ik de vragen en probeer ik te helpen waar het mogelijk/nodig is.

De Koerdische vlag in de eeuwenoude oorspronkelijke binnenstad (zomer 2019)

Hoewel er geen openbare reacties achtergelaten kunnen worden op mijn website, waardeer ik reacties van andere mensen altijd enorm. Mensen die graag willen reageren of automatisch een linkje van een nieuw blog willen krijgen, kunnen mij mailen op: [email protected]

Ben je inmiddels benieuwd naar mijn verhalen? Klik op de drie stipjes “…” rechtsboven in het scherm en daarna op “Blog v”. Hieronder zal je de lijst met verhalen zien die inmiddels online staan. Mijn intentie is er nog vele blogs bij te schrijven, dus wens je veel leesplezier!

hitwebcounter