2020, mei: Een roerige maand gevolgd door een nieuwe totale lockdown

24 april zijn de meeste Corona-maatregelen weggevallen. Mijn kinderen laat ik zoveel mogelijk thuis, maar heel soms neem ik ze mee de heuvels in achter ons huis. Een andere dag neem ik ze mee naar Erbil, omdat mijn zoon nodig naar de kapper moet. Aansluitend neem ik ze mee naar het winkelcentrum Family Mall. Met masker. Dat is verplicht. Niet overal in Erbil, maar wel in dit winkelcentrum. Het is de derde keer sinds de scholen dicht zijn op 26 februari dat ik ze naar buiten breng. Zo heel af en toe zouden ze toch wel naar buiten moeten kunnen?

De avondklok geldt nog wel een poos. Eerst nog van zes tot twaalf. Mensen beginnen wat soepeler te worden en op een dag laat in de middag krijg ik bezoek van twee volwassen neven van onze kinderen.
“Het is kwart voor zes. We moeten nu weg of hier blijven tot na middernacht,” zegt de negentienjarige tegen zijn neef van begin dertig.
“Ik heb geen zin om weg te gaan. We zijn er net,” besluit de oudste.
En zo zitten ze de avondklok bij ons thuis uit en heb ik bezoek tot na middernacht.

Zonsondergang richting Mosul te zien vanuit mijn huis (april 2020)

De komende weken komen de neven vaker langs. Enkele keren komt de jongste alleen. Soms neemt hij diverse smaken schepijs uit een ijssalon mee. Met de losse hoorntjes in een plastic tasje.
“Waarom ben je al zo lang niet bij ons thuis geweest?” vraagt hij mij.
“Omdat jezelf zei dat je moeder heel veel maatregelen neemt om het virus buiten de deur te houden. Je zei dat ze zelfs alle boodschappen wast. Koerden kunnen hun bezoek niet buiten de deur houden, dus dan ga ik haar toch niet in verlegenheid brengen en voor de deur staan?” leg ik hem uit, “Als alles een beetje rustiger is, kom ik zeker wel weer.”

De Ramadan is ondertussen begonnen en de avondklok is verkort en geldt nu van zeven tot twaalf, omdat de “iftar” (de maaltijd die het vasten verbreekt) rond zeven uur is in onze regio. Ondertussen ben ik al heel lang niet meer bij een fysiotherapeut geweest. Het is nog wel Ramadan en de man vast elke dag, dus het wordt een afspraak om half negen: na de “iftar” (de maaltijd die het vasten verbreekt).

Vanwege de avondklok ga ik eerder het stadje binnen, omdat ik anders niet meer langs het controlepunt kom. Ik bezoek eerst mijn schoonmoeder en vertrek uiteindelijk naar mijn afspraak. Even schrik ik als ik een extra ingesteld controlepunt voor de avondklok zie staan. Een vorige keer hadden ze me hier gestopt. Ik had geluk gehad, omdat een volwassen neef van mijn kinderen voor mij reed, in de gaten had dat ze mij tegenhielden, zodat hij uit de auto was gesprongen om mij te helpen. In no-time mocht ik weer door. Natuurlijk valt het onder een soort van vriendjespolitiek, maar soms kan dat erg handig zijn. Ook nu mag ik zonder vragen door.

Even voor middernacht ben ik klaar bij de fysiotherapeut. De avondklok duurt tot twaalf uur, een perfecte timing om weer door het controlepunt op de bergweg te kunnen gaan.

Enkele dagen later moet ik terugkomen voor een vervolgbehandeling. In verband met de avondklok ben ik weer extra vroeg het stadje ingegaan en besluit even te wachten voor de poortmuur van de praktijk. Het is tien voor zeven. De iftar begint ongeveer om zeven uur, dus ik verwacht geen mens op straat. Dan blijkt dat de fysiotherapeut net even weg is geweest en vlak voor het eten terugkomt. Hij ziet dat ik in de auto zit.
“Kom, snel, mee naar binnen,” zegt hij tegen mij, “de mullah roept.”
Hij doelt op de mullah die vanaf de moskee oproept dat het vasten mag worden verbroken.
Ik sputter nog even tegen. Ik was echt zo niet van plan hen te storen en eigenlijk wil ik helemaal niet eten vlak voor mijn behandeling bij hem, maar ik kom er niet onderuit.
“Snel, snel. Ik heb de hele dag gevast,” dringt hij aan, terwijl hij wacht tot ik de poortdeur binnen ben.

En zo zit ik even later op de grond in hun keuken achter een bord met een overheerlijke warme maaltijd, een salade die ik wel eens in een restaurant heb gegeten en een kom soep. “Haft tabax” (letterlijk zeven verdiepingen. Een gerecht met een laag rijst, een laag groenten en een laag vlees of kip). Veel te lekker allemaal. De Koerdische gastvrijheid; enerzijds ben ik er allang aan gewend. Anderzijds blijf ik het bijzonder vinden.

Op een ochtend rijd ik door een volksbuurtje in Erbil. Zo’n buurt waar kleine huisjes van een of twee verdiepingen hoog als een soort van rijtjeshuizen naast elkaar zijn gebouwd. Waar elk huis zijn eigen ontwerp kent. Waar de voortuinen van de bewoners die achter hun poortmuren verborgen zijn hooguit enkele meters diep zijn en waarin waarschijnlijk alleen maar wat crèmekleurige tegels liggen. Waar hier en daar een van de poortdeuren openstaat en een vrouw in een comfortabel zittende lange jurk de straat wast met een tuinslang en een vloertrekker. Waar in het midden van de straat nog een klein gootje ligt waar het vieze water naartoe stroomt en waar de kinderen in de straat met elkaar spelen. Daar rijd ik. Niet al te snel, want je weet nooit waar een kind vandaan komt. Aan het eind van de straat sta ik stil. Normaal zou ik hier langzaam de bocht hebben genomen, maar ik zie al een jongetje op een fiets aankomen rijden. Het jongetje ziet mij ook en rijdt aan mijn linkerkant om mijn auto heen. Zijn vriendje dat een paar meter achter hem fietst, is iets minder alert, rijdt te snel en ziet mijn auto te laat. Hij probeert nog tussen de stoep en mijn auto te gaan, maar halverwege de auto glibbert hij toch onderuit en valt hij met zijn fietst tegen mijn autodeur. Ik ben blij dat ik al stil stond en stap snel uit mijn auto. Het jongetje lijkt meer geschrokken dan dat hem iets mankeert. Ik bekijk even mijn auto, maar zie geen deuk, dus ga er vanuit dat de klap voor hem is meegevallen. Wel siert een roze kras nu mijn autodeur. Ik troost het jongetje. Inmiddels zijn er al mensen van het buurtwinkeltje ernaast bijgekomen en ook zijn vriendjes staan nu om ons heen. Het jongetje verdwijnt nog wat huilend van de schrik op zijn fiets met zijn vrienden en ik stap weer in mijn auto. In Koerdistan werken we niet met verzekeringen die de schade vergoeden die je bij een ander hebt gemaakt. Je kunt het onderling zelf regelen of je laat het gewoon zitten. Ik kies voor het laatste. Het zou niet leuk zijn als ik de jongen aansprakelijk stel. Het was een ongelukje.

Het weer begint steeds meer zomerse temperaturen aan te nemen en ik vergeet tot twee keer toe de autoramen op een kier te laten staan. Het levert me de eerste keer al een scheur van zo’n tien centimeter in mijn vooruit op. Meteen na het wegrijden, hoorde ik al een krakend geluid, maar had niet direct door waar het vandaan kwam. Tot mijn oog op een scheur in het voorraam valt. De tweede keer komt er nog minstens het dubbele aan lengte bij. Precies voor mijn ogen en het zonlicht weerkaatst zich er fel op terug.

Als ik op een dag in Erbil boodschappen haal, verwisselen de broer van mijn advocaat en ik van auto’s. Hij neemt mijn auto mee om het raam te vernieuwen. Ik laad mijn boodschappen in zijn kofferbak en neem zijn auto mee en rij door naar huis. Thuis blijken de chocolade vlokjes die ik gekocht heb bij de Holland Bazaar te zijn gesmolten tot een vreemd gebogen klomp chocola. Mijn kaasschaaf komt dan weer goed van pas. Het is de enige manier om er weer een soort gekrulde vlokjes van te schaven.

Mijn gesmolten chocoladevlokken (mei 2020)
Mijn zesjarige die in plaats van “eggs” een “X” schrijft. Misschien moet ik nog even aan mijn Engelse uitspraak werken… (mei 2020)

Vanaf 10 mei geldt de avondklok ook niet meer. Nu er iets meer vrijheid is, kan ik eindelijk even naar school. Al sinds het begin heb ik problemen met het schema van de online lessen van mijn jongste dochter en sinds de Ramadan, waarin de lessen veertig minuten duurden in plaats van de gebruikelijke vijftig, is het er niet eenvoudiger op geworden. Sommige lessen hadden verwijderd moeten worden door de docenten, wat niet is gebeurd en op veel te veel dagen staat ze ingepland voor acht of negen lessen, terwijl ze er maar vier of vijf hoort te hebben. Via Whatsapp heb ik al veel contact gehad met de supervisor van de eerste klas, maar we komen er niet echt uit. Als ze op een dag klaagt dat mijn jongste “weer” niet online is, leg ik haar heel duidelijk uit dat het schema gewoon niet klopt, dus dat ze niet alles op ons kan schuiven. Ik wilde eigenlijk niet klagen, omdat ik best begrijp dat het online gebeuren voor hen ook een eerste keer is en dat zij vast ook alle moeite doen, maar dan verwacht ik ook begrip van hun kant terug. Maar gelukkig nu de wegen weer wat open zijn en de IT-man op school aanwezig is, ga ik toch maar eens met mijn dochters tablet heen. De man erkent meteen mijn probleem, stuurt screenshots naar de supervisors van de eerste klas en lost alles op. Volgens hem zou mijn jongste geen Koerdisch moeten hebben, maar het blijft toch in het schema staan en ik vind dat prima, dus ik laat het erbij. Zolang ze maar vier a vijf lessen per dag heeft, zoals zou moeten, kan het me niet zoveel schelen om welke lessen het gaat.

Een andere dag geeft school aan dat we alle schoolboeken moeten halen. Binnenkort starten de “assessments” (een soort proeftoetsen, zodat school kan zien hoe ver ze zijn in hun leerproces). Kinderen worden nog volledig geweerd op het schoolterrein en er mag maar een volwassene langs komen: ik dus.

De boeken blijken wel al heel handig te zijn verpakt in plastic tassen waarop een sticker met de naam en de klas van het kind op is geplakt. Ik moet een handtekening zetten op hun leerlingenlijst, zodat ze weten van welke leerlingen de schoolboeken zijn opgehaald. Drie zware plastic tassen vol met boeken worden voor me neergezet. Twee van de plastic tassen stop ik in een stevige boodschappentas van de Carrefour hypermarketketen hier in Koerdistan. De andere tas neem ik zo mee.

Bij de ingang waar in normale tijden twee a drie mannen en twee vrouwen van de Asayish (de Koerdische Veiligheidsdienst) alle bezoekers van school controleren, maar waar nu nog maar een man en een vrouw staan, ziet de man me al aankomen.
“Die tassen zijn veel te zwaar voor jou,” informeert hij me enigszins overbodig, “Waarom heb je niet iemand meegenomen om je te helpen?”
“Mag niet. Beleid van school dat je alleen komt,” leg ik hem uit.
Intussen heb ik de tassen even naast me neergezet om mijn armen te laten rusten. Er is nog een mannelijke bezoeker en we blijven even staan praten.
“Waar staat jouw auto?” richt de man van de Asayish zich tot mij.
“Achter de jouwe.”
Hij pakt mijn zwaarste tas op en tilt deze voor me naar mijn auto. Ik neem zelf de lichtere tas en loop achter hem aan. Dat scheelt me een hoop.

De assessments beginnen op 18 en 19 mei en duren tot en met 21 mei. Nog steeds een aantal lesuren gaan door, maar enkele andere vallen uit, krijgen we via de WhatsApp te lezen. Meestal zijn de assessments halverwege de middagen. Twee achter elkaar. De bedoeling is dat iedereen natuurlijk online is. Er zit een tijdslimiet aan de proeftoetsen, die online worden ingevuld. De stress is duidelijk voelbaar. Meteen blijkt al dat er technisch gezien hier en daar problemen zijn. Van mijn jongste dochter die nu Grade 1 doet en die leert klok lezen, komen de plaatjes met de klokken naast de vragen niet door. We blijken niet de enige, merk ik doordat andere kinderen en ouders ook hun probleem aangeven.
“Wacht maar even, want jullie internet is traag,” krijg ik te horen, “Als het straks beter geladen is, zie je de plaatjes wel.”
Na ruim een kwartier is nog geen plaatje verschenen en inmiddels heb ik al enkele malen gevraagd of ze niet via WhatsApp de plaatjes kunnen sturen. Eindelijk krijg ik de missende afbeeldingen binnen via mijn telefoon en laat ze aan mijn zesjarige zien. Zo beantwoordt ze alle vragen.

Bij alle assessments zit ik erbij. Met regelmaat heeft minstens een van de kinderen een technisch probleem en soms hebben de docenten zelf internetproblemen. We zitten ook nog vlak voor het weekend en daarna volgt het Suikerfeest dat drie dagen duurt. Voor het Suikerfeest heeft de overheid een nieuwe totale lockdown van tweeënzeventig uur afgekondigd. Winkels zullen dicht zijn, dus ik moet mijn tijd verdelen tussen de online lessen, de proefexamens en de laatste boodschappen die ik binnen moet halen.

Foto van de jonge leeuw op straat in Erbil is uit een filmpje van internet (mei 2020)

Mijn dochter van vijftien let er op dat de jongste twee hun lessen volgen, terwijl ik naar de winkel ga. Even twijfel ik; zal ik naar Family Mall gaan, zoals ik meestal doe of zal ik deze keer mijn boodschappen in Massif halen. Ik besluit naar Massif te gaan. Als ik rond een uur of half twee, misschien twee weer thuis ben, net achter mijn bord warme maaltijd zit, neem ik even mijn Facebook door. Ik scroll langs een filmpje dat mijn aandacht trekt. Een jonge leeuw ligt doodgemoedereerd op de stoep niet ver van het winkelcentrum Family Mall in Erbil. Een paar mannen staan erom heen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Is het voor deze leeuw waarschijnlijk ook wel, want er zijn enkele mensen in Koerdistan die een leeuw als huisdier hebben, dus dit zal wel zo’n “huisdier” zijn. De eigenaar is nergens te bekennen. Ik mis ook altijd alle fun… Natuurlijk hoor je geen leeuw als huisdier te hebben, maar op dat moment had hij in ieder geval alle vrijheid. En ik zou het best leuk vinden (vanuit mijn auto achter gesloten raam) een leeuw op straat te zien liggen.

Laat in de middag komt de tuinman thuis met heftig nieuws. Rond een a twee uur in de middag is er een ernstig ongeluk gebeurd op de weg van Mala Omar. Zo in de buurt van Bafrin City op de laagste van twee heuvels, waar auto’s elkaar niet goed kunnen zien aankomen, maar doordat de weg recht is er vaak wel op hoge snelheid wordt gereden. Als ik die ochtend ervoor had gekozen naar Erbil te gegaan voor boodschappen in plaats van naar Massif, zou ik rond het tijdstip van het ongeluk op die plek kunnen zijn geweest.

In de ene auto zaten een oudere man, een vrouw en drie kinderen. De man en vrouw zijn op het moment dat het bericht de tuinman heeft bereikt, al overleden. De kinderen zo zwaargewond dat er verwacht wordt dat deze ook zullen overlijden. De andere auto is een taxi. Zowel de taxichauffeur als de beide passagiers hebben het ook niet overleefd. Alle slachtoffers kwamen uit het dorp. Ik ken alleen de taxichauffeur. We hebben een aantal keren met hem gereden. Naar school en naar Erbil.

De assessments voor mijn jongste twee beginnen bijna, terwijl mijn tweede dochter al klaar is voor vandaag. Ik heb haar beloofd naar haar vriendin te brengen, maar we hebben elkaar verkeerd begrepen, want ik zeg dat ik haar pas kan brengen als de assessments klaar zijn, terwijl zij graag meteen weg wil. En zo ga ik ermee akkoord dat ze wordt opgehaald door de chauffeur van haar vriendin.

Hoewel deze assessments slechts proeftoetsen zijn en dus niet meetellen met de cijfers, is het behoorlijk stressen. De kinderen worden er doodmoe van. Mijn jongste van zes zit er bij haar laatste assessment helemaal doorheen.
“Mama, ik wil nu zwemmen,” jammert ze om vier uur ’s middags.
Pas deze week hebben we het zwembad weer kunnen schoonmaken en vullen en ze zit al vanaf tien voor tien die dag achter de online lessen.
“Je hebt zo je laatste leestoets,” zeg ik tegen haar, “Nog even wachten en dan mag je zwemmen.”

Haar juf zou haar om half vier bellen via de tablet, maar ik weet dat de laatste toets was uitgelopen. Ik verwacht dat ze misschien nog een kwartier uitlopen, maar om vijf over vier is er nog geen oproep geweest. Ik stuur een sms’je. Bijna een uur te laat start de laatste leestoets. Mijn dochter heeft absoluut geen zin meer, maar met flink wat aanmoedigen, leest ze de zinnen voor.
“Dat heb je zo goed gedaan!” zegt de juf als mijn dochter klaar is, “Ik geef je een sticker voor het lezen.”
“How about two?” hoor ik mijn zesjarige vrijpostig vragen.
“Je wilt twee stickers? Ik denk dat dat een goed idee is. Ik geef je een voor het lezen en een voor je harde werken.”

Als ik later in de avond langs de plek van het ongeluk rijd om mijn vijftienjarige dochter weer op te halen van de vriendin, zie ik alleen nog enkele stukjes plastic van de verongelukte auto’s liggen in de berm.

De eerste schorpioen binnen de tuinmuren is weer gespot (mei 2020)

Het weekend is begonnen en aansluitend volgt het Suikerfeest. Drie extra vrije dagen. Ze zijn er zo aan toe en ik niet minder. Voor het Suikerfeest is in verband met iets oplopende Corona cijfers een totale lockdown afgekondigd van tweeënzeventig uur, maar vanuit mijn huis kan ik zien dat er zowel op de hoofdweg tussen Erbil en Massif als op onze dorpsweg auto’s rijden.

Het boeit me niet zoveel. Wij brengen de uren door in ons zwembad.

De door het zonlicht gereflecteerde slangenkop op de muur (mei 2020)

Het valt me op dat rond een uur of half twee het zonlicht op de muur tussen ons en de buren zo vreemd valt dat er een soort slangenkop wordt gereflecteerd op de muur. Heel apart. Waar het precies door komt, weet ik niet. Misschien door de glazen tafel met rieten onderstel die er niet al te ver vanaf staat, maar het resultaat is best bijzonder.

Het is de derde dag van Suikerfeest. Ik bel mijn zwager.
“Kom ook maar naar Massif,” zegt hij, “Het controlepunt op de bergweg maakt er geen probleem van en als de extra controlepost hier vlakbij wel iets zegt, bel mij, want ze zijn vrienden van mij.”

Ik stap snel in de auto en neem mijn jongste mee. Het is al later op de dag, zo rond vier uur. Ik ben net voorbij het eerste controlepunt op de bergweg als ik iets geligs op de weg zie liggen. Het beweegt. Ik denk eerst aan een soort van zacht stuk plastic, misschien een stukje rubber of tuinslang ofzo, tot ik zie dat het beweegt en de berm inkruipt. Het blijkt een echte slang te zijn. Als ik in de achteruitkijkspiegel kijk, zie ik dat ik hem net niet geraakt heb met mijn banden. Eigenlijk zijn er genoeg slangen in Koerdistan en zou je verwachten dat ik regelmatig eentje in het wild zou zien. Bij ons thuis vinden we er ook wel eens een, maar dit zijn altijd kleintjes. Deze slang op de bergweg is de eerste die ik levend en wel in het wild tegen kom en zeker van zo’n formaat.

Ook het volgende controlepunt doet niet moeilijk en zo breng ik even tijd door bij mijn schoonmoeder thuis. Mijn zwager, een schoonzus met haar volwassen zonen en het jonge echtpaar dat er in huis werkt, zijn er ook.

Donderdag de achtentwintigste vernemen we dat de broer van de chauffeur van de vriendin van mijn dochter besmet is met Corona. Ze hebben net de uitslag gekregen. Het is inmiddels een week geleden dat mijn dochter bij de chauffeur en haar vriendin in de auto heeft gezeten. Geen van ons heeft symptomen, maar het zit me niet lekker. We zijn overduidelijk niet voorzichtig genoeg geweest. Ik bel een vriend van wie ik weet dat hij zich ook heeft laten testen en leg hem het verhaal uit.
“Kan ik haar laten testen?” wil ik weten.
“Het is al laat. Ik heb geen idee of ze er nog zijn,” antwoordt de man.
Voor de zekerheid vraag ik hem nog duidelijke instructies over de locatie van het ziekenhuis en stap toch in de auto. Op goede hoop van zegen, zeg maar.

Het ziekenhuis is in de straat direct naast de Jalil Khayat moskee in Erbil. Als ik de straat inrijd, rijdt een ambulance voor mij. De ambulance heeft zijn zwaailichten aan en wij keren net als hij bij het stoplicht op het kruispunt om de weg terug te nemen naar het ziekenhuis. De ambulance rijdt het terrein op, terwijl ik aan de kant van de weg blijf staan. Toevallig komen even later twee ziekenhuismedewerkers in beschermkleding voorbij.
“Kan ik mijn dochter laten testen?” vraag ik door het open autoraam.
“Voor Corona?” vraagt de ene man.
Ik knik.
“Heeft ze contact gehad met iemand die Corona heeft?” wil hij weten.
“Indirect. De broer van een man bij wie ze vorige week twintig minuten in de auto zat heeft Corona en de broer en de man wonen samen in een huis,” leg ik hem uit.
“Wat is de naam van die man met Corona?”
“Geen idee.”
“Heeft je dochter symptomen?”
“Nee.”
“Oké, kom maar mee.”
De mannen lopen ons voor naar een andere ingang met een metalen poortdeur die opengeschoven kan worden. Mijn dochter moet mee, terwijl de tuinman en ik bij de poortdeur blijven wachten. Ze wordt gesprayd, krijgt beschermende kleding aan en mag plaatsnemen in een kamertje direct naast de poortdeur waar wij staan.
“Kom maar hier,” zegt een van de bewakers tegen mij en hij opent een raampje, “Hier kun je je dochter zien.”
Ik zie hoe ze met wattenstaafjes in haar neus testen. Haar mond testen ze ook.

Een van de mannen in het kamertje komt naar me toe.
“Hoe heet je dochter?”
Ik vertel hem haar voor- en achternaam.
“Is dat haar naam in haar paspoort?” vraagt hij.
“Ja,” bevestig ik.

Hij mist overduidelijk nog een derde naam, zoals gebruikelijk is in het Koerdische systeem, waarbij mensen een voornaam hebben en daarna volgen de naam van de vader en de opa van vaders kant. Mijn kinderen zijn in Nederland geboren en hebben dus een naam zoals die in Nederland wordt gegeven: een voornaam met een familienaam.

“Ik heb toch echt nog een derde naam nodig,” houdt de man vol, “wat is haar opa’s naam?”
Voor de man zijn plezier noem ik de voornaam van mijn schoonvader. En dus wordt ze opgeschreven met haar eigen voor- en achternaam gevolgd door de voornaam van haar opa. De man is blij dat hij een derde naam kan noteren en loopt weer terug naar het kamertje.

Een minuut of vijftien blijven de tuinman en ik staan praten met de mannen die bij de ingang van het ziekenhuis op een bankje zitten. Het onderwerp komt op Nederland en of het daar niet zoveel leuker zal zijn dan in Koerdistan. Een van hen heeft ook nog familie in Nederland wonen, maar hij weet niet precies in welke plaats.

Uiteindelijk komt mijn dochter weer terug met de man die haar heeft getest.
“Wanneer komt de uitslag, dokter?” vraag ik.
“Binnen vierentwintig uur.”

We wisselen telefoonnummers uit, zodat hij mij kan bereiken en om tien uur in de avond, een uur later dan waarop we van huis zijn vertrokken, zitten we weer in de auto.

Barbecueën met lever en schapenballen (mei 2020)

“Ik weet dat het morgen vrijdag is en jullie vrije dag, maar voor de zekerheid blijven we allemaal thuis en gaan we geen bezoek ontvangen tot we in ieder geval de uitslag hebben,” zeg ik tegen de tuinman en zijn vrouw, “Als jullie op een andere dag graag vrij willen, dan is dat geen probleem.”

Zo zitten we de volgende dag thuis en zwem ik een paar uur in het zwembad in de tuin.

Er zijn nog niet helemaal vierentwintig uren verstreken, maar ik bel toch even met de man van het ziekenhuis.
“Is er al iets bekend?” vraag ik hem als hij opneemt.
“Ik zal het voor je nakijken en ga je zo terug bellen,” belooft de man.

Een minuut of tien later belt hij terug met de uitslag. Gelukkig is het negatief.
“We gaan nog voorzichtiger zijn,” zeg ik tegen mijn dochter, “Geen vriendenbezoekjes meer tot Corona voorbij is.”

Uitzicht vanaf mijn balkon over het dorp en over de stad Erbil (mei 2020)

Ondertussen lopen de cijfers van de positief geteste besmettingen met een aardig tempo op. Waar we op 14 mei, enkele dagen na het wegvallen van de avondklok, op tien besmettingen door heel Koerdistan-Irak staan, hebben we op 21 mei al zevenenvijftig besmettingen en weer een week later op 28 mei al honderdtweeënvijftig. Het feit dat er veel mensen, vooral in de provincie Slemani, maar ook enigszins in Erbil, niet geloven dat Corona in Koerdistan is en dat de overheid hen binnen wil houden, omdat ze geen salarissen zouden willen uitbetalen, werkt niet bepaald mee. Het hele virus is een leugen, menen ze. Alsof ze het nieuws in de rest van de wereld niet hebben gevolgd. Persoonlijk vind ik het vreemd als mensen denken dat het Corona-virus overal ter wereld voor een paar miljoen zieken heeft gezorgd en een paar honderdduizenden doden heeft opgeleverd, maar helemaal niet in Koerdistan zou kunnen voorkomen. Natuurlijk hebben de strenge maatregelen geholpen om de aantallen flink te beperken, maar om te verwachten dat hier geen enkel geval voorkomt, vind ik niet realistisch. Maar dat zal vast aan mij liggen.

Ik besluit opnieuw wat extra inkopen te halen, want ik voel al aan mijn theewater dat er een extra lockdown aan zit te komen. Als twee dagen later in de avond van 31 mei ongeveer honderd nieuwe positief geteste gevallen zijn geconstateerd in de provincie Slemani, wordt per direct een nieuwe totale lockdown afgekondigd. Van maandag 1 juni om zes uur ’s avonds tot en met zaterdag 6 juni middernacht mogen we niet naar buiten.

De nieuwe cijfers voor de Koerdische regio staan per 1 juni op zevenhonderd achtentwintig bevestigde gevallen, van in totaal zesenzeventigduizend vierhonderd achtenzeventig uitgevoerde testen. Vierhonderd twintig mensen zijn genezen en zeven overleden. Momenteel zijn er driehonderd en een actieve casussen, waarvan tweeënvijftig in de provincie Erbil, tweehonderd en negenentwintig in de provincie Slemani, twintig in de provincie Duhok en geen in de provincie Halabja. De ruim driehonderd actieve gevallen zijn een recordaantal voor de Koerdische regio. Nooit hadden we zoveel zieke mensen in een keer sinds de uitbraak op 1 maart. Een aantal van hen hebben serieuze symptomen en enkele lijken extra gevaarlijk. Het ziet er naar uit dat ook hier het aantal besmettingen en doden vast zal oplopen. De pas verworven vrijheden waren fijn, maar ik heb geen moeite met de nieuwe totale lockdown.

counter free