2020, juli: Het hele gezin in Koerdistan, “huisdieren” en een dagtrip naar Rawanduz

Zonsondergang vanuit de tuin (juli 2020)

Vrijwel dagelijks bel ik met mijn oudste dochter die sinds zomer 2019 in Nederland woont en die nu zo graag naar Koerdistan wil komen. Ik kan weinig voor haar betekenen, want nog steeds hebben we te maken met bepaalde strenge maatregelen in verband met het hele Corona gebeuren. Sowieso vliegen er wereldwijd minder vliegtuigen, lijken bepaalde maatschappijen misbruik te maken van de situatie door enorme prijzen, nog steeds is de regio niet compleet open en zijn de Koerdische vliegvelden vooralsnog gesloten. De grens met Turkije is wel open, maar mensen die het land binnen willen, moeten toestemming vragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Op een gegeven moment blijken de openingsdagen van de Ibrahim Xalil grens te zijn verminderd en mogen mensen nu alleen nog op maandagen en donderdagen het land binnen komen. Een hoop geregel, waarvoor we een oom van onze kinderen inschakelen.

Mooie lucht (juli 2020)

De laatste dag van juni en de eerste vier dagen in juli hebben we een lockdown. Tussen zes uur in de ochtend en twaalf uur ’s nachts mogen we niet naar buiten. De winkels blijven wel open en we mogen gewoon naar de winkels in onze buurt. De lockdown is inmiddels zo’n gewoonte geworden, dat ik er amper aandacht aan besteed. Ik haal een paar extra boodschappen, tank nog even de auto vol en bereid me dan voor op een paar dagen thuis blijven.

Op 3 juli start ik nog even de auto om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Ik ben tenslotte voor het laatst de 29ste van juni weggeweest. Misschien laat ik de motor te kort draaien, misschien is de accu zwak geworden door het onregelmatige gebruik of is het gewoon toeval, maar de volgende dag start de auto niet. Uitgerekend nu tijdens een lockdown, waar we niet ver mogen rijden en het industrieterrein waar ik een nieuwe accu zou kunnen kopen, buiten “mijn gebied” ligt.

Een voorbijrijdende buurman helpt met opstarten. Geen van ons heeft een startkabel, maar een doodgewone elektriciteitskabel schijnt ook te werken. Na een keer proberen, start de auto weer.

Een minuut of twintig laat ik de motor draaien, voor ik werkelijk naar de winkels rijd voor boodschappen. Zonder problemen met de auto kan ik langs wat winkels in het dorp en naar de Aria supermarkt aan de rand van de wijk Bafrin City aan de hoofdweg.

Op 5 juli worden de lockdown maatregelen weer versoepeld naar een avondklok die tot 11 juli zal duren. Nu mogen we tussen acht uur ’s avonds en vijf uur ’s ochtends niet naar buiten. Dat hoor ik via een vriend, die beroepsmatig op de hoogte wordt gehouden, want zelf ben ik inmiddels de kluts kwijt door de steeds wisselende regels en soms onjuiste vertalingen naar het Engels.

Als ik in de ochtend met de auto weg moet, weigert opnieuw de motor. Weer een lege accu. Ditmaal komt een buurman op een motor langs. Achterop zit een kennis van hem. De buurman heeft een soort generator thuis, waarmee we de accu kunnen opladen. Hij rijdt terug naar zijn huis, haalt het apparaat op en sluit deze aan op mijn accu.
“Kost wel wat meer tijd, hoor,” waarschuwt de man vast, “Ongeveer een half uurtje.”

Het is heet buiten. Ik haal wat flesjes koud water uit huis. Samen met onze tuinman en de beide mannen zit ik op het muurtje van een van de bloembakken voor ons huis. Zoveel mogelijk met opgetrokken knieën, omdat de zon op onze kleding brandt en deze plek op het muurtje de enige is die nog een klein beetje schaduw biedt.
“Ga maar binnen zitten,” zegt de tuinman tegen mij na een poosje, “Wij wachten wel bij de auto.”

Ik heb niets gedaan en toch is mijn gezicht rood van de hitte en zweet ik behoorlijk. Ik bind mijn haar vast in een paardenstaart en was mijn gezicht. Ik blijf in de hal zitten. Het huis is niet koud, maar zeker koeler dan buiten in de schaduw.

Als eindelijk de auto weer start, rijden de tuinman en ik meteen naar het industrieterrein aan de Pirmam street in Erbil voor een nieuwe accu. Het is er druk. Enorm druk. De meeste straten zijn er smal en zeker doordat mensen hun auto’s aan beide kanten parkeren, blijft er alleen nog maar ruimte over voor de breedte van een auto. Maar er is geen eenrichtingsverkeer, zodat je elkaar alleen kunt passeren als een van beide auto’s terug achteruit rijdt of als er toevallig nog een parkeerplekje aan de kant van de straat leeg is en je daar kunt wachten tot de tegemoet rijdende auto voorbij is.

De accu wordt bij een van de vele kleine garages vervangen. Mijn koplampen van welke eentje het ook al een week niet meer doet, worden op een andere plek verwisseld. De monteur biedt me aan in zijn kleine kamertje bij de airconditioning te zitten, terwijl hij de lampen vervangt.
“Maar niet met schoenen naar binnen,” zegt de man.
Dus ik trek mijn schoenen uit bij de metalen schuifdeur waar een klein raampje in zit en stap de verhoging op in de kleine ruimte waar vloerbedekking op de grond ligt.

Na een poosje is eindelijk mijn auto weer helemaal klaar en rijden we eerst langs de winkels voor nog wat boodschappen alvorens we weer naar huis vertrekken.

Inmiddels is het mijn man en oudste dochter ook gelukt naar Turkije te vliegen en brengen ze de nacht door in een hotel in Diyarbakir.

’s Avonds onweert het bij ons. Ik zie de onweersbui iets ten westen van ons hangen. Al gauw komt het onze kant op en regent het ook boven ons dorp.
“Zo absurd dat we nog steeds regen hebben in juli,” zeg ik tegen de tuinman.
Voorgaande jaren hebben we een strakblauwe hemel en weten we bijna een half jaar lang niet meer hoe regen voelt, maar dit jaar hebben we zelfs nog wolken aan de lucht en dus zo nu en dan een regenbui. Zo vreemd.
“Inderdaad. We hebben gewoon geen zomer dit jaar,” antwoordt de tuinman.
Ik begin te grinniken. Zo erg is het nu ook weer niet. Met dagelijks ruim veertig graden op de thermometer mogen we toch ook niet klagen. Maar de regen is zeker wel ongebruikelijk. In voorgaande jaren was het al extreem als er in mei nog regen viel. En ik herinner me nog al te goed dat mijn oudste dochter een paar jaar geleden in maart al klaagde toen er welgeteld tien regendruppels vielen. Regen in juli is dus ongehoord, maar voor de planten en bomen niet verkeerd.

Zwaaien naar mijn oudste in hotel quarantaine (juli 2020)

De volgende dag komen mijn man en oudste dochter op de grens Ibrahim Xalil aan. Vanaf daar worden ze per ambulance naar Duhok gebracht en vervolgens rijden ze samen met andere binnenkomende reizigers in een speciale bus onder bewaking van de Asayish (Koerdische Veiligheidsdienst) naar Erbil. Rechtstreeks naar het hotel waar ze hun quarantainetijd moeten uitzitten.

Ik breng wat benodigde spullen en boodschappen naar het hotel dat ik afgeef bij de bewaking direct bij de ingang van het hotel. Een medewerker van het hotel brengt de spullen met een rijdende tafel naar het kamernummer dat ik heb opgegeven. Sommige dagen breng ik een warme maaltijd naar hen toe, andere dagen neemt familie dat voor haar rekening.

Thuis gaat het gewone leven voorlopig door, omdat we moeten wachten tot hun quarantaine is afgelopen. Mijn zoon van negen heeft op een wat ongelukkige manier zijn telefoon in het water laten vallen, waardoor deze eerst gerepareerd moet worden. Hij heeft nog een tablet van school, maar met te weinig beschikbare gigabite. Hierdoor kan hij een spelletje niet updaten.
Als hij merkt dat zijn drie jaar jongere zusje de update wel op haar tablet heeft, vraagt hij verbaasd: “Heb jij de update?”
Zijn zusje antwoordt: “Ja, heb jij hem niet?”
Teleurgesteld hoor ik hem zeggen: “Nee, ik niet.”
Waarop mijn jongste heel wijs antwoordt: “Well, that’s a shame!”

Het balkon dat overstroomt door een flinke regenbui (juli 2020)

Ondertussen wordt het warmer en warmer en op 9 juli hebben we 46 graden. Normaal gesproken is dit wel warm, maar nog prima te doen, omdat er in normale zomers geen regenbuien zijn. Nu is het vochtig en benauwd. Gelukkig heb ik er niet snel last van, maar ook nu zijn bepaalde dagen voor mij net iets te warm.

Het is bijna half juni als er weer plots een flinke regenbui is. Het duurt maar een minuut of tien, maar zowel het balkon bij de slaapkamers op de tweede verdieping als mijn slaapkamerbalkon op de eerste verdieping stroomt vol met water. Op blote voeten haal ik er een vloertrekker door en veeg het naar beneden. De regen voelt aangenaam aan. Een beetje verkoelend. Tijdelijk. Al snel nadat de regenbui is weggetrokken, wordt het weer net zo benauwend als ervoor.

Samen met mijn jongste dochter van zes zit ik op mijn slaapkamer. Ze kijkt naar een filmpje van een stel kinderen dat de muziekclip van “My Humps” nazingt.
Even kijk ik over haar schouder mee als ze naar me opkijkt en verklaart: “She is wasting all her money…. Just like you.”
Ze schudt even met haar hoofd.
Ik moet lachen. Kinderen en hun uitspraken….

Ik kan het haar niet eens kwalijk nemen dat ze dat denkt. In de winkel maak ik haar regelmatig wijs dat ik niet voldoende geld heb iets te kopen. Gewoon zodat ze beseft dat geld niet onbeperkt voorradig is.

Als eindelijk de quarantaine van mijn man en oudste dochter klaar zijn, zodat ze naar huis mogen komen en hun testuitslagen negatief blijken, bezoeken we voor het eerst als gezin het graf van mijn schoonvader.

We rijden langs de winkel van een zwager en halen flesjes mineraalwater en wat koekjes. Vervolgens rijden we door naar de begraafplaats verder dan het eind van Massif, in de buurt van Grt Xalil. Een adembenemende plek. Er zijn meer familieleden gekomen. Het graf is inmiddels opgebouwd met grove gele stenen met in het midden droge modder waarop wat losse bloemen liggen. Een vlakke grijswitte steen staat op het hoofdeind. Mijn schoonvaders naam, geboorteplaats, geboorte- en sterfdatum zijn met zwarte letters erin geschreven. Op het voeteneind staat een kleinere gelige steen. Twee kleurrijke boeketten met bloemen staan in water in grote glazen potten aan weerszijden van de beschreven grafsteen op het hoofdeind. Een klein plateau gemaakt van dezelfde grove gele stenen is rond het graf geplaatst. Hierop staan wat grijze stenen blokken en twee witte kunststoffen tuinstoelen waar we op kunnen zitten. In een U-vorm rondom het plateau zijn smalle bloemenperkjes gemaakt, waarin heel lage struiken en enkele bloemen zijn geplant. Er worden snoepjes, koekjes en water uitgedeeld. Zo heb ik het bezoeken van een graf nooit beleefd, maar blijkbaar is het gewoon, want ik zie andere families hetzelfde doen. In de modder op het hoofdeind wordt een telefoon neergelegd waarop Koran liederen te horen zijn. In de verte door de bomen van de begraafplaats heen zie ik de zon ondergaan. Alles bij elkaar geeft het een sereen en rustig gevoel.

De volgende dag neemt mijn man mijn tweede dochter mee naar Erbil. Hij wil graag kleding kopen, maar ergens rijdt hij verkeerd en komen ze in de binnenstad terecht bij een plaats waar allerlei dieren worden verkocht. Als ze een paar uur later naar huis komen, hebben ze ineens een lammetje, twee babyeendjes, vijf kuikens en twee parkieten meegenomen. Het lam lijkt met zijn zwarte kop en witte vacht precies op Shaun the Sheep, maar de kinderen besluiten hem Whiskey te noemen. Persoonlijk vind ik Whiskey dan meer een hondennaam, maar ik zie er de grap wel van in als Whiskey een blijvertje is en hij na verloop van tijd naar zijn naam luistert, er vrienden van mijn kinderen nietsvermoedend naar ons huis komen en mijn kinderen dan “Whiskey” roepen en er dan een lam aan komt rennen.

De beide parkieten ontsnappen al vrij snel en leven nu een leven in vrijheid. Net als onze vorige twee parkieten die de oppas en de tuinman hadden gekocht. Een van de eendjes overleeft het ook niet, evenals drie kuikentjes. Het ene kuikentje leek bij aankomst al niet helemaal in orde, omdat hij half achterover hing met gespreide vleugels. De volgende ochtend had hij meer rechtop gelopen, als een pinguin, maar de volgende ochtend vind ik “Pinguin” onder een boom. Dood. Geen idee of een van onze drie huiskatten er iets mee te maken hebben gehad. Of toch dat hij door zijn rechtop lopen niet veel kansen heeft gehad. Of beide.

Het is al bijna eind juli als ik mijn twee jongste kinderen meeneem naar een binnenspeelparadijs. De eerste keer sinds deze maandenlang in verband met Corona gesloten zijn geweest. Ik ben wat terughoudend. Zit niet te wachten op een overvolle speelplek, maar het blijkt mee te vallen. Alleen het kleine dochtertje van de man die er werkt, is er te spelen. Na ruim een uur komt nog een klein meisje spelen. Rustig wachten mijn oudste, die met mij meegekomen is, en ik direct buiten het speelterrein in het winkelcentrum de twee uren af dat de kinderen aan het spelen zijn.

Kort daarna maken we als gezin een dagtrip. Niet ongewoon voor ons, hebben we eigenlijk niet eens een echt plan waar we naartoe zullen gaan. Richting Rawanduz of Bradost. Uiteindelijk komen we langs de waterval Gali Ali Beg, waar ik enkele weken eerder met de jongste drie al ben geweest. Een paar kilometer verder stoppen we bij het restaurant waar ik vorig jaar met mijn ouders en mijn oudste heb gegeten. De achterwand bestaat uit een bergwand, zodat de watervalletjes die uit de bergen naar beneden stromen, voor enige verkoeling zorgen als je op het hogere niveau in het restaurant direct naast de watervallen zit. Heerlijk. Puur natuur.

Een witgelige waterige soep, die waarschijnlijk een bouillon is van water waarin geitenvlees is gekookt, wordt in kleine witte kommetjes voor ons op tafel gezet. We bestellen rijst met kebab en boven een barbecue gerookt vlees. Salade en “nan” (de grote platte ronde broden) worden ook gebracht.

Hoofdstraat richting Rawanduz (juli 2020)
De sfeervolle smalle straatjes in Rawanduz (juli 2020)

Na het eten vervolgen we onze weg richting Rawanduz. Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit geweest ben en anders zal het in een ver verleden zijn geweest. Misschien tijdens de beginjaren waarin ik vakantie vierde in Koerdistan (jaarlijks vanaf 1998).

We rijden door het stadje met zijn smalle weggetjes waar langs de huizen dicht op de straat zijn gebouwd. Door het hoogteverschil zien we verderop huizen achter en half boven elkaar gebouwd.

Ineens herken ik van foto’s van internet het diepe ravijn tussen steile en enorme bergwanden in.
“Wacht hier even. Dit moet ik beter zien,” zeg ik enthousiast en spring uit de auto.
Ik sta op een plateau met een hekje eromheen dat uitzicht heeft op het ravijn. Hoe indrukwekkend! Adembenemend nu ik dit ravijn eindelijk met eigen ogen mag aanschouwen.

Metersdiep onder mij zie ik een kronkelig riviertje door het dal beneden lopen. Halverwege de bergwand ontspringen enkele watervallen uit de bergen en bovenop de top in de verte staan diverse huizen. Ik probeer me voor te stellen wat een geweldig uitzicht je vanaf die plek ook moet hebben.

Uiteindelijk besluiten we naar Akoyan Valley te gaan. Niet dat we enig idee hebben wat we kunnen verwachten, maar we zien het toevallig op de bewegwijzering staan aangegeven. We bellen twee volwassen neven die in de buurt wonen en we treffen hen vlak voor de vallei.

Tussen Rawanduz en Akoyan Valley (juli 2020)

Door het overschot aan bergwater in de vallei, staan er diverse bomen en hebben lokale mensen er picknickplaatsen gebouwd die je kunt afhuren. We nemen plaats op een van de plekken waar het water over een aantal stenen traptreden naar beneden stroomt. Een paar meter verderop is een klein zwembadje gemaakt, waar de kinderen even in kunnen afkoelen. Mijn zoon van negen wil ook graag in een bron aan de overkant van de weg zwemmen, waar het koude bergwater in stroomt.

Het is een met een hek omheinde bron waar voor een klein bedrag gezwommen kan worden. Een groepje mannen staat aan de kant. Aan hun shorts te zien, zijn ze net in het water geweest. De neef van een jaar of zesentwintig is met ons meegekomen naar deze bron.
“Kan hij goed zwemmen?” vraagt de neef over mijn zoon.
“Beter dan ik,” antwoord ik hem.

Mijn zoontje springt in het ijskoude water.
Hij is degene in ons gezin die het snelst bruin wordt van iedereen. Hij hoeft de zon bij wijze van spreken maar te ruiken en hij wordt bruin.
“Mama, het is zo koud,” zegt hij terwijl hij een rondje zwemt, “Ik denk dat ik straks weer wit word.”
Ik begin te lachen. Blijkbaar denkt hij doordat hij zo snel bruin wordt in de hete zomermaanden, dat zijn huidskleur na een rondje zwemmen in ijskoud water spontaan weer zal verbleken.

Na een paar minuten klimt hij uit het water en lopen we weer naar de overkant waar de rest nog zit. Af en toe eten we wat chips en drinken we wat water of fris van het winkeltje naast de bron waar mijn zoon heeft gezwommen.

Na een paar uur vertrekken we naar het huis van de beide jongens. Ze wonen nog thuis bij hun ouders. Hun moeder heeft een overheerlijke warme maaltijd bereid. Rijst, waarvan de top geel is gekleurd door saffraan en een soort donkerrode zure besjes op liggen. Gebraden kip, salade, verse kruiden en groene mini-paprika’s. We drinken water erbij, maar er is ook frisdrank en “doy” (een met water aangelengde yoghurtdrank. In het Turks ook wel “ayran” genoemd).

Tegen negen uur in de avond vertrekken we weer. Richting huis. Het is al nacht buiten. Ook in de zomermaanden wordt het nooit later dan rond acht uur nacht. In de duisternis zie ik de extra donkere silhouetten van de bergen direct naast de weg liggen. Op sommige plekken is weinig licht en zien we iets meer sterren, maar nog steeds kunnen we niet alle sterren zien, zoals vroeger toen er nog maar twee a drie uur per dag stroom werd gegeven in Koerdistan. Blijkbaar zorgen de autolampen en de enkele plekken waar wel licht branden nog voor teveel lichtvervuiling. Jammer, maar desondanks geniet ik.

counter free