2013, september t/m 2014, januari: Een echo, een aanslag en een bevalling

Mijn zwangerschap vorderde en begin september 2013 liet ik met ruim 21 weken een nieuwe zwangerschapsecho maken. Ik had geprobeerd telefonisch een afspraak te maken, maar ik moest maar gewoon langskomen.

Hoewel ik zo’n 2,5 maand ervoor ook al in hetzelfde ziekenhuis was geweest, konden ze me in het systeem niet terug vinden. Dat kwam vooral door een onjuiste spelling van mijn naam, die ik eerder ook al had opgemerkt, maar ik kon me niet meer exact herinneren hoe ze mijn naam wel hadden gespeld. Ik werd opnieuw ingeschreven.
“Naam?” vroeg de receptionist.
“Feikje,” antwoordde ik en spelde mijn naam voor hem uit.
“Achternaam?”
“Veenstra.”
“Naam van je vader?” wilde de man weten, omdat hun systemen nu eenmaal zo werkten dat er altijd de vaders voornaam tussen je eigen voor- en achternaam in moest staan.
“Ik denk niet dat dat nodig is, meneer. Ik heet gewoon Feikje Veenstra,” probeerde ik.
De man ging niet akkoord, zodat ik uiteindelijk maar mijn vaders voornaam opgaf.
“Geboortejaar?”
“1979.”

Bij de gynaecoloog vroeg ik om een 20-weken echo, maar dat scheen die dag niet te kunnen, vanwege de tijd die het in beslag zou nemen. Bovendien had hij daar een 3D-apparaat voor nodig, vertelde hij mij. Een routine-onderzoek kon wel doorgaan. Ik lichtte de man in dat ik 21 weken zwanger was, maar dat ik absoluut niet wilde weten wat het geslacht van de baby was en dat mijn man het wel wilde weten. De gynaecoloog vond dat blijkbaar maar verwarrend. Volgens hem had de moeder het eerste recht te weten wat het geslacht van de baby zou zijn, maar zoals hij het zei, klonk het bijna alsof het mijn plicht was het te willen weten. Ik verduidelijkte het nog maar eens voor hem.
“Ik wil het niet weten, maar hij (ik wees naar mijn man) is de vader en hij wil het wel weten.”
De man had geen idee hoe hij dit moest oplossen en dus kwam ik met een idee.
“Doe de echo. Dan ga ik wel even naar buiten en kun je het mijn man vertellen.”
De man vond 21 weken wat te vroeg voor geslachtsbepaling. Volgens hem kon dit veel beter vanaf 23 weken gebeuren. Volgens mij waren we niet extreem vroeg, maar ik hield mijn mond en nam plaats op het ligbankje.

Het beeldscherm stond iets van mij afgedraaid, wat ik prima vond, omdat ik niet per ongeluk het geslacht wilde kunnen zien. Inmiddels had ik er niet heel veel vertrouwen in dat deze gynaecoloog de geslachtsdelen van de baby zou kunnen ontwijken. Mijn man kon daarentegen alles volgen op het scherm. Een aantal keren draaide de arts het scherm ook naar mij toe en ik zag het hoofdje, de oogkassen, benen en armen. Ik zag vingers voorbij komen. De gynaecoloog vond dat de baby veel bewoog, maar ik merkte het amper. De placenta lag aan de voorkant, vertelde hij mij. Ik had al zo’n vaag vermoeden. Volgens de man waren er geen afwijkingen zichtbaar.

Na de echo liep ik de kamer uit en bleef mijn man achter bij de gynaecoloog, zodat hij hem geslacht kon vertellen. Nog een paar minuten moesten we wachten op het rapport en de foto’s. Ik gaf voor de zekerheid eerst de papieren aan mijn man, om zeker te zijn dat de arts toch niet ergens het geslacht had genoteerd, maar dat bleek niet het geval.

Nadat ik de foto’s in handen kreeg, las ik boven alle foto’s mijn vaders naam. Nergens was mijn voornaam nu te bekennen, zodat het leek of de echofoto’s van mijn vader waren geweest. Op de plek van geboortejaar stond 1997 in plaats van 1979. Ach, ik stopte alle papieren maar bij mijn andere spullen en zou het wel meenemen naar Nederland als ik daar zou gaan bevallen.

Het werd het eind van september. Tegen twee uur in de middag. Ik was net klaar was met het behandelen van mijn laatste patiënt. Bij de receptie ving ik van een collega op dat er net aanslagen met autobommen waren gepleegd in Erbil. Hemelsbreed niet heel ver van de kliniek en in theorie had ik volgens mij de aanslagen moeten kunnen horen, maar ik had er niets van mee gekregen.
“Nou, lekker dan,” was mijn eerste reactie, “Ik moet nu naar buiten om de meiden op te halen van school.”

De aanslagen waren in een ander deel van de stad gepleegd dan waar ik langs moest naar school en dus merkte ik buiten in beperkte mate dat er iets aan de hand was. Er was meer verkeer op de weg, waarschijnlijk een gevolg van het verplicht moeten omrijden van mensen die normaal langs het getroffen gebied zouden zijn gereden. Onderweg verbaasde ik me over de snelheid waarmee de Koerdische veiligheidsdiensten reageerden op een dergelijke aanslag. Overal zag ik nog meer dan anders mensen in legeruniformen en politieagenten op en langs de wegen en bij belangrijke gebouwen en wijken staan. Nog voor ik het controlepunt van Erbil had bereikt, kwam ik in een file terecht. Ook nu bleken er extra controles op mensen en auto’s te worden uitgevoerd. De school van de kinderen was altijd al streng beveiligd, maar die middag kreeg elke auto een extra uitgebreide controle. Iedereen moest uitstappen en vervolgens werden de auto’s van binnen en buiten gecontroleerd door meerdere mannen. Om op het schoolplein te komen, werden tassen onderzocht en mensen gefouilleerd.

Hoewel de controles voor meer oponthoud zorgden en veel tijd in beslag namen, was ik blij dat blijkbaar het draaiboek bij terroristische aanslagen goed op orde was.

Mijn zoontje had ik thuisgelaten. Gewoon voor de zekerheid. Ik wilde niet dat hij bij mij zou zijn als er toch nog iets geks onderweg zou gebeuren.

Mijn jongste dochter zag ik al vrij snel op het schoolplein, terwijl mijn oudste nog nergens te bekennen was. De aanslagen waren het gesprek van de dag op het schoolplein. Ook op het schoolplein merkte ik extra veiligheidsmaatregelen op.

Nadat ik mijn beide dochters bij mij had, vertrokken we direct naar huis. Normaal ging ik nog wel even langs de winkel, maar deze dag deed ik dat niet. Ondertussen had mijn man me al wel drie keer gebeld om te vragen waar we waren en ik beloofde hem direct thuis te komen.

Op de terugweg moest ik opnieuw langs het controle punt van Erbil, waar nog steeds onverminderd streng werd gecontroleerd op auto’s en personen die van en naar Erbil wilden. Mannen in legeruniformen zaten schietklaar. Ondanks de extra controles, viel het oponthoud me eigenlijk erg mee.

Deze aanslag was voor mij één van de eersten die dichterbij huis kwam. Ik was gewend dat die aanslagen zich in Irak voor deden, niet zo zeer in Koerdistan. Er waren enkele tientallen doden en gewonden te betreuren bij deze aanslagen en hoewel het me even weer deed beseffen dat aanslagen overal konden voorkomen, wist ik het ook snel te relativeren en maakte het me in die zin niet angstiger.

Nadat we in oktober nog net een weekje naar Dubai waren gegaan voor een vakantie, gingen de maanden daarna erg snel voorbij. De laatste maanden van mijn zwangerschap werden ietwat spannend, aangezien het niet helemaal zeker begon te worden of ik inderdaad naar Nederland zou kunnen gaan om te bevallen. ’s Avonds thuis in bed zocht ik op internet al op hoe ik een bevalling in mijn eentje zou kunnen uitvoeren, want ik had zo geen trek in een ziekenhuisbevalling in Koerdistan, waarbij veel artsen hun zwangere patiënten een vaak onnodige keizersnede probeerden aan te praten. Ik had al drie kinderen zonder complicaties op de wereld gezet en was ervan overtuigd dat de vierde ook zonder problemen zou kunnen komen.

Gelukkig lukte het uiteindelijk toch nog naar Nederland af te reizen en beviel ik in de tweede helft van januari 2014 van een prachtige dochter. Mijn oudste twee dochters waren trots op hun zusje en mijn zoontje, die inmiddels drie jaar oud was, wist zeker dat deze baby uit zijn buik was gekomen. Hij zat geduldig met haar op schoot op de bank in de woonkamer van het vakantiehuisje dat we hadden gehuurd voor de bevalling en schermde haar ogen af als we een foto met een flitser wilden maken. Andere keren gaf hij haar de fles of aaide over haar buikje.

Zoals ik al verwacht had, was ook deze baby zonder enig probleem geboren. Op de avond van de bevalling was mijn man naar een vriend gegaan en zat ik met mijn ouders een potje Rummikub te spelen aan de eettafel. Opeens voelde ik de drang om te plassen. Ik stond op van tafel en liep richting de wc in de hal, toen ik mijn vruchtwater voelde lopen. Totaal onverwacht voor mij, omdat bij de andere drie geboortes de vliezen gebroken werden door de verloskundige. Ik griste mijn telefoon mee die op de rand van het tv-meubel lag en liep door naar het toilet waar ik eerst mijn man en de verloskundige belde om te zeggen dat mijn vruchtwater was geknapt. Rustig bleef ik op de wc zitten, tot na een minuut of tien mijn moeder aan de andere kant van de deur vroeg of alles oké was.
“Ja, hoor, mijn vliezen zijn gebroken,” antwoordde ik, “dus ik pleeg even wat telefoontjes hier.”
Ik verschoonde mijn kleding en wachtte rustig af.

De verloskundige was er het eerst. We zaten op de stoelen die in een halve kring in de woonkamer stonden en praatten wat. De verloskundige zat rechts naast mij en legde haar hand op mijn zwangere buik.
“Jij hebt de situatie goed onder controle,” merkte de verloskundige op. Ze vervolgde: “Zodra jouw kinderen slapen, je ouders weg zijn en je man thuis is, zal de bevalling binnen vijf minuten op gang komen. Wacht maar af.”
“Denk je?” vroeg ik haar.
“Ja,” zei ze beslist.

Het klopte exact wat de verloskundige zei. De kinderen vielen in slaap, ik ging op bed liggen, mijn man kwam thuis en mijn ouders vertrokken naar hun huis en binnen vijf minuten, zoals ze voorspeld had, kwamen de weeën in alle hevigheid op gang. Ik belde de verloskundige voor de tweede keer die avond en al snel kwam ze terug.

Binnen een uur had ik mijn vierde kindje tegen me aan liggen. Zoals gebruikelijk voor ons gezin hadden we nog geen naam voor haar en belde mijn man met zijn familie en vrienden in Koerdistan om weer meisjesnamen door te geven. Alle namen schreven we op een A4-tje, streepten vervolgens de minder leuke door en kozen uiteindelijk uit de laatst overgebleven namen.

De kraamweek sloten we halverwege in goed overleg met de kraamverzorgster af. Ik had vier dagen kraamzorg gehad en alles ging goed. Ik moest alleen even weer weten hoe het ook alweer zat met de voeding en de rest wist ik nu wel. Inmiddels waren we druk bezig met het regelen van de papieren om zo snel mogelijk weer naar Koerdistan te kunnen reizen.

De baby was vijf dagen oud toen ik met mijn moeder en mijn jongste twee kinderen naar Winschoten ging om een paspoort te regelen voor niet-ingezetenen, zoals dat heet. De gemeente Oldambt, waar Winschoten onder valt, is één van de grensgemeentes waar geëmigreerden een paspoort kunnen regelen.

Het paspoort aanvragen nam iets meer tijd in beslag dan gedacht, want mijn dochtertje was na de lange autorit in diepe slaap gevallen en weigerde haar ogen te openen voor de fotograaf. Gelukkig was de medewerkster van het gemeentehuis bereid onze aanvraag in behandeling te nemen zonder de pasfoto en zouden we later die dag de pasfoto mogen brengen.

We wandelden terug naar het winkelcentrum. Het was een erg koude winterdag waarop onze adem als wolkjes werden uitgeblazen. Ik had mijn baby goed ingepakt in een dik winterpakje. Na een tijdje kregen we zelf honger en besloten wat te gaan eten in een snackbar. Ik probeerde mijn dochter wakker te maken voor een flesje, maar ook dat hielp niets. Ze dronk het flesje leeg, maar hield haar ogen stijf dicht. Af en toe gaapte ze even of rekte ze zich uit om vervolgens lekker door te slapen. Na diverse rondjes buiten in de kou te hebben gelopen en een tweede (langdurig) bezoek aan de plaatselijke snackbar in het centrum om wat op te warmen, werd ze eindelijk wakker en gingen we terug naar de fotograaf.

Ze zag er wat verschrikt uit op de foto, maar we waren allang blij dat ze haar ogen had geopend. De aardige medewerkster hielp ons tussendoor om de paspoortaanvraag af te maken.

Diezelfde dag vertrok mijn man weer uit Nederland en wachtte ik nog op het paspoort van mijn dochter. Samen met alle vier kinderen, zes koffers, een speelkussen dat als odd-size bagage mee mocht en drie stuks handbagage ging ik terug naar Koerdistan. Mijn twee oudste dochters waren inmiddels twaalf en bijna negen, dus ook zij konden al een aardig handje meehelpen. In die zin keek ik niet eens zo erg tegen de reis op. Wel vond ik het incheck gebeuren altijd stressvol. Ik reisde met Transavia, waarbij je van tevoren moest aangeven hoeveel koffers je zou meenemen en hoe zwaar elke koffer zou wegen. Alsof dat zo makkelijk ver van te voren is aan te geven.

Op Schiphol in de slurf stond een jonge vrouw met haar moeder en kindje achter ons.
Ze sprak me aan: “Ik heb respect voor jou. Ik reis met één kind en heb mijn moeder meegenomen, waar ik heel blij mee ben. Maar jij reist alleen met vier kinderen!”
“Ach, ik heb het ook opgebouwd, hoor,” antwoordde ik haar.

De vliegreis verliep prima. Mijn jongste sliep het grootste deel van de reis en de keren dat ze huilde, waren maar heel kort. Mijn oudste twee deden spelletjes op hun gsm en tablet en mijn zoon viel, zoals ik al verwacht had, tijdens de landing nog in slaap.

Een man die voor me had gezeten in het vliegtuig vroeg of ik misschien hulp nodig had bij het dragen. En eerlijk toegegeven kon ik inderdaad wel wat hulp gebruiken. Hij droeg mijn baby in de maxi-cosi en één van mijn handbagagetassen tot aan de paspoortcontrole. Daarachter stonden de bagagebanden met de trolley’s en dus kon ik het vanaf daar wel weer zelf. Al snel was ik aan de beurt voor de paspoortcontrole. Ik gaf de man achter de balie onze paspoorten en mijn verblijfsvergunning.
“Spreek je Koerdisch?” vroeg de man.
Ik knikte.
“Je verblijfsvergunning is verlopen.”
“Weet ik,” antwoordde ik.
“Ik geef je een nieuw visum voor vijftien dagen in je paspoort. Dan moet je binnen die periode een nieuwe verblijfsvergunning regelen.”
Nadat de man bijna al onze paspoorten had bekeken, vroeg hij me: “Ben je Nederlands?” “Ja.”
“Zijn alle vier kinderen van jou?”
Ik knikte, waarop hij zei: “Dat zijn wel veel kinderen voor Nederlanders.”
“Mijn man is een Koerd,” antwoordde ik.
Inmiddels had hij alle paspoorten gecontroleerd en mochten we verder. Ik vroeg mijn oudste twee dochters direct twee trolley’s te halen en ging zelf vast bij de bagagebanden staan. Al vrij snel had ik alle zes koffers en het speelkussen weer verzameld en werd daarna opgehaald door een collega van ons werk, omdat mijn man nog niet in Koerdistan was.

Thuis pakte ik eerst het hoognodige uit en deed iets langer over de rest van de koffers. Enkele dagen later was ook mijn man terug in Koerdistan en waren we voor het eerst weer samen met ons net uitgebreide gezin.

web counter