2012, september: Het leven in Harsham City

Begin september 2012 hadden we een andere woning gevonden. Inclusief het huis van mijn schoonouders waar ik de eerste acht maanden in had gewoond, was dit ons vijfde huis in Koerdistan. De zoektocht had enkele weken in beslag genomen. De eerste twee huizen hadden we afgeslagen, omdat deze niet echt kindveilig leken. Hekjes met grote horizontale staven op een overloop, waar kleine kinderen met gemak over het hekje konden klimmen om vervolgens een verdieping lager neer te vallen, had ik afgeslagen.

6 september ging ik samen met een neef van mijn man naar een ander huis. Eigenlijk was het het kantoor van ons tandheelkundig depot, maar ik had de woning nog niet gezien.
“Om 12 uur komen ze de vloerbedekking leggen,” zei de neef.
Het klokje in de auto gaf half 12 aan. Ik keek opzij naar de neef. Niemand wist of ik het huis wel leuk zou vinden en ze hadden al een vloerbedekkinglegger geregeld!?

Na een wirwar van straten, uitgerekend dwars door de christelijke wijk Ainkawa, waar ik altijd verdwaalde, kwamen we aan de achterkant van Ainkawa aan bij een nieuwe wijk: Harsham City. De wijk beviel me op zich wel: de straten waren redelijk aangelegd, er was weinig verkeer en aan het begin stond beveiliging. Handig voor de meiden om er te fietsen. Iets wat lang niet overal in Koerdistan veilig was. De huizen waren eenvoudig, maar dat vond ik geen probleem.

We stopten bij een van de huisjes en de neef opende de poortdeur. Een afgesloten voortuin, ruim genoeg voor mijn zoontje om er te spelen. Er waren twee voordeuren vlak bij elkaar. De rechter deur kwam meteen uit in een halfopen keuken, die middels een muurtje van zo’n 1.20 hoog in verbinding stond met de kleine, maar best knusse woonkamer. De woonkamer was direct het centrale deel van het huisje, want links- en rechtsachter waren twee ruime slaapkamers, Links van de woonkamer was een oosters toilet en de badkamer met douche en een westers toilet. Dat voelde als een pluspunt, een toilet waar je op kon zitten. Ik redde me best op oosterse toiletten en in openbare ruimtes gaf ik daar ook de voorkeur aan, maar thuis vond ik een westers toilet handig.

Links in de woonkamer was de trap naar boven, die uitkwam op een heel kleine overloop, waar niet meer dan een droogrek zou kunnen staan en toegang gaf tot het platte dak. Het dak was best ruim en toen ik op het platte dak liep, merkte ik pas dat er een speeltuintje naast het huis zat.

Links naast de keuken, met de deur uitkomend in de woonkamer, was nog een ruime kamer. Eigenlijk bedoeld als bezoekkamer. Het is een Koerdisch (misschien wel oosters?) gebruik om naast een familiewoonkamer ook een bezoekkamer te hebben, dus zelfs in een kleine woning als deze waren er twee woonkamers aanwezig. Voor mij totaal niet nodig. Aan één woonkamer had ik genoeg, maar ik kon de kamer wel goed gebruiken als extra slaapkamer.

Na het bezichtigen van het huis gingen we naar de vloerbedekkingwinkel, waar de neef me liet zien welke vloerbedekking mijn man had uitgekozen: grijze basiskleur met zwarte ruitjes, maar niet overheersend. De vloerbedekking vond ik goed genoeg en toen ik een paar uur later de kinderen uit school had gehaald en zonder te verdwalen het huis weer kon terugvinden, lag de vloerbedekking er al bijna helemaal in.

Mijn tweede dochter was in de enkele nachten ervoor uit logeren geweest bij haar oom en tante in Massif.
Nadat ik haar ophaalde en naar Harsham City reed, vroeg ze: “Gaan we niet naar huis?”
“Jawel,” antwoordde ik, “maar we zijn verhuisd.”

Ik reed de wijk in richting onze nieuwe woning.
“Is dat een kerk?” vroeg mijn tweede dochter, toen ze het metershoge kruis op de voorgevel van één van de woningen zag prijken.
“Nee, daar wonen christenen,” antwoordde ik, “het is me opgevallen dat wel meer huizen hier zulke grote kruizen dragen.”

De meiden waren helemaal enthousiast. Nadat ze ieder een slaapkamer hadden uitgekozen, besloot mijn tweede dochter in de speeltuin naast het huis te gaan spelen.

Ik zat samen met mijn man, zijn neef en een ander familielid in de woonkamer, toen mijn oudste dochter riep: “Mama, hij zit opgesloten!”
Ze doelde op haar jongere broertje. Het bleek dat hij zich in één van de slaapkamers had opgesloten.

We liepen om het huis heen, maar zoals te verwachten was, waren de ramen van de slaapkamer gesloten. Mijn zoontje huilde. Ik probeerde hem wel uit te leggen hoe hij de deur van het slot kon draaien, maar voor een peuter van nog geen twee jaar oud dat licht in paniek was, was dat een moeilijke taak. De neef en de andere man besloten het raam stuk te maken, maar daarvoor moesten we mijn zoontje bij het raam weghouden. Ik liep terug naar de slaapkamerdeur en stak mijn vingers onder de deur door.
“Geef me je hand,” zei ik tegen mijn zoontje en ik voelde hoe hij zijn kleine handje in de mijne legde, terwijl hij nog snikte. Ik hoorde de jongens bezig met het glas en een paar minuten later opende één van hen de deur. Ze hadden een gat in het raam gesneden, dus dat moest weer worden gemaakt, maar mijn zoontje was tenminste weer vrij.

Het duurde een poos voor we ook het internet in ons nieuwe huis hadden geregeld, zodat ik alleen op het werk online bereikbaar was. Het was best wennen voor mij om buiten de kliniek te wonen. Eerder hadden we ook wel drie maanden buiten de kliniek, in de wijk Vital Village, gewoond, maar toen hadden we een inwonende oppas gehad. Ook konden we met alle problemen met betrekking tot het huis, bij de beheerders van de wijk terecht.

De wijk Harsham was ondanks zijn eenvoudige opzet best leuk voor de kinderen. Mijn dochters ontdekten een stuk of vijf a zes speeltuinen en er waren vier winkels aan het begin van de wijk, waaronder een bakker, een supermarkt, een groenteboer en een kledingwinkel. De afstand naar school bleef ongeveer gelijk aan de afstand tussen school en de kliniek, waar we eerder woonden: 22 km.

Veel woningen in Koerdistan (zelfs in Erbil) waren (en zijn) nog steeds niet voorzien van een compleet adres en geven vaak hun ligging aan als “tegenover …..”, “naast ….” of “vlakbij….”. In Harsham City waren wel adressen. Dat wilde zeggen, we gebruikten de wijknaam Harsham meteen als een soort straatnaam en daarnaast hadden we een huisnummer. Het huisnummer werd geschreven als een breuk. Ik vermoedde dat het getal onder de lijn verwees naar de specifieke straat binnen de wijk waar we woonden en het nummer boven de lijn het echte huisnummer was. De buren hadden dan één nummer hoger of lager en dat versprong dus niet per twee, zoals je dat in Nederland ziet. Onder het “breukenhuisnummer” was in het Koerdisch nog een ander soort van huisnummer geschreven. Drie getallen die onder elkaar stonden en ook middels een horizontale streep van elkaar gescheiden waren.

Ik moest wel even wennen aan de voorzieningen die al dan niet in de woning aanwezig waren. Zoals gebruikelijk waren we niet aangesloten op een gasleiding en moesten we zelf een gasfles kopen. De gasfles was middels een speciaal opzetstuk en een slang aangesloten op het gasfornuis en moest ongeveer eens per drie maanden vervangen worden.

De eerste paar dagen hadden we geen warm water, omdat er geen geiser in de woning aanwezig was. We regelden een man die de geiser kon aansluiten, maar moesten hem een dag later nog eens laten komen, omdat de thermostaat niet sterk genoeg was en alleen lauw water gaf. Er werd een krachtigere thermostaat op geplaatst, wat weer leidde tot stroomuitval, omdat de geiser nu te sterk was voor de meterkast. En dus kwam een dag later weer een monteur die de meterkast kon aanpassen.

De eerste keer dat de stroom was uitgevallen door de geiser en de meterkast nog niet was aangepast, had ik niet in de gaten dat de oorzaak in ons huis lag. Stroomuitval komt veel en vrijwel dagelijks voor in Koerdistan, zodat ik tot zonsondergang er niet echt aandacht aan had besteed. Toen het zo’n twee uur later schemer werd, viel het me op dat de buren wel stroom hadden.
Ik belde mijn man, die mij instructies gaf: “Ga de poort uit en loop de straat op. Ga ongeveer 50 meter naar rechts. Daar staat een paal en aan de paal hangt een kastje met verzekeringsstoppen.”
Ik stond inmiddels voor de paal waar een soort van mini-meterkastje open en bloot aan bevestigd was. Het zat iets hoger dan ooghoogte.
“Kijk of elektriciteitsbedrading van ons huis naar dat kastje loopt en kijk dan of er een knop anders staat dan de rest,” legde mijn man verder uit.
Zoekende naar de bedrading die naar ons huis liep, keek ik omhoog. Volgens mij stond ik bij de juiste paal. Ik keek naar het kastje en inderdaad één knop stond omlaag en de rest omhoog.
“Zal ik die dan ook maar omhoog doen?” vroeg ik een beetje twijfelend, omdat ik eigenlijk niet kon geloven dat er zomaar open en bloot op straat een meterkastje hing dat met ons huis was verbonden. Ik drukte de knop omhoog.
“Dan moet nu de stroom terug zijn,” zei hij.
Ik liep terug naar huis, maar had nog steeds geen stroom.
“Ga dan naar het kastje boven de pomp,” ging mijn man verder.
Hij had het over de pomp die in onze voortuin zat. In de muur was een andere meterkast bevestigd. Er zat maar één knop in, die omlaag stond. Ik drukte de knop omhoog en de stroom keerde terug.
Niet veel later viel opnieuw de stroom uit en kwamen we tot de conclusie dat de geiser te sterk was voor onze meterkast. Ik zette de geiser uit, duwde de verzekeringsknoppen weer omhoog en de stroom was weer terug.

Tijdens de bouw van veel huizen in Koerdistan leek niemand rekening te houden met een plek voor een normaal formaat wasmachine. We losten het op door de wasmachine boven de oosterse wc te plaatsen. Wij zouden toch meer het westerse toilet gebruiken. Door het gat in de vloer hadden we meteen een plek voor het afvoeren van het water. Wel betekende dat dat het rioolhok (we waren niet aangesloten op een gedeeld rioolsysteem, zoals in Nederland) dat ondergronds in de voortuin gelegen was en waar al het water naartoe werd afgevoerd, sneller vol zou zijn en vaker geleegd zou moeten worden. Vooralsnog was het toch de beste oplossing. Watertoevoer was boven het oosterse toilet geen probleem, want in plaats van toiletpapier gebruikt men hier water om zich te wassen na het toiletbezoek. Een lastiger probleem was het stopcontact. Zoals op zich logisch was, zat er geen stopcontact in de muur van het toilet. Er was wel één in de badkamer, maar die bleek het niet te doen. Bij de wastafel in het halletje voor de badkamer was geen stopcontact. In de woonkamer zelf was nog wel eentje redelijk vlakbij, maar die deed het ook niet. Al met al was het dichtstbijzijnde functionerende stopcontact in de achterste twee slaapkamers waar mijn dochters sliepen.

Er waren drie verlengsnoeren aan elkaar nodig om de afstand van de wasmachine naar het eerste werkende stopcontact te overbruggen. Eentje brandde prompt van binnen door. Omdat dit ook geen handige oplossing was, haalde een collega van ons een verlengsnoer dat lang genoeg was de afstand te overbruggen. Om het zo veilig mogelijk te houden, draaide ik alleen overdag mijn wasjes.

De aanvoer van kraanwater was nog zo’n dingetje. Wij kregen op zich voldoende water aangeboden, wat niet overal in Koerdistan hetzelfde was, want ik kende plekken, waar maar eens in de drie dagen water werd geleverd. Voor onze watervoorraad waren we aangewezen op twee grote tanks die op ons dak stonden. Het was onze eigen verantwoordelijkheid die tanks tijdig bij te vullen. Daarvoor hadden we een pomp in de voortuin. Die ene die onder de meterkast in de tuinmuur zat. De pomp pompte het water naar de tanks op het dak. Om overstromingen te voorkomen, moest de pomp worden uitgezet, zodra de tanks vol zaten. Het overtollige water kwam namelijk middels een soort afvoerbuis op een binnenterras naast onze badkamer terecht. Daar was wel een afvoerputje geplaatst, maar ook dat putje moest regelmatig worden schoongemaakt, om verstoppingen op het terrasje te voorkomen.

Op zich was dit allemaal heel logisch, maar ik werd er pas echt aan herinnerd, nadat de eerste monteur de geiser had aangesloten en hierbij wegwerphandschoenen had gebruikt en één van de handschoenen op het putje terecht was gekomen. Het water kwam tot halverwege mijn woonkamer en het duurde zo’n anderhalve dag voordat de vloerbedekking weer helemaal droog was.

Tegen de hitte gebruikten we een koelsysteem dat op water werkte: mubarida heet het hier. Qua stroom verbruikt de mubarida veel minder dan de aircondtioning, dus op zich zijn het goedkope alternatieven om wat af te koelen. Grote blauwe metalen bakken met aan de voorkant een naar binnen draaiend wiel. De bak stond op een ijzeren verhoging buiten het huis. Om de koude lucht binnen te krijgen, werd er een stuk uit het raam gesneden. Sommige mubarida waren aangesloten op een watertoevoer, maar een van de mubarida’s die in de voortuin stond, moesten we handmatig vullen met de tuinslang.

Het huis in Harsham had geen centrale verwarming. Op één airco na, die in de woonkamer hing, moesten we op zoek naar een alternatieve mogelijkheid om de koudere dagen door te komen. Losstaande kachels die op brandstof werkten en om de zoveel uur moesten worden bijgevuld, worden veel gebruikt in Koerdistan, maar ik gaf de voorkeur aan elektrische kachels.

Eén van de voordelen van dit huis was toch echt de tuin. Ik vond het heerlijk voor de kinderen dat ze nu af en toe ook buiten konden spelen. Wel betekende dat dat ik meer rekening moest houden met ongedierte. In de kliniek zag ik zelden gekke beestjes. In de eerste vier jaren dat ik in Koerdistan woonde, had ik zelfs praktisch nooit een spin gezien. Met een tuin had je ook meer kans op spinnen. Op een dag liep er een exemplaar van zo’n drie a vier centimeter groot over mijn arm. Ik ben niet bang van spinnen, maar ik vind ze wel ongelooflijk vies. Ik was net in één van de slaapkamers aan de achterkant van het huis en als ik mijn arm zou schudden om het beest eraf te halen, zou ik hem waarschijnlijk niet meer terug kunnen vinden en dus moest ik het hele huis door met die spin op mijn arm om hem in de tuin eraf te kunnen schudden. Bah, bah en nog eens bah. Ik griezelde ervan en heb me erna goed gewassen.

In Harsham had ik verder vooral problemen met de mieren en die waren niet allemaal zo klein als in Nederland.
Sommige mieren waren van een dergelijk formaat dat ze zo’n grote kruimel konden optillen, dat mijn kinderen dan riepen: “Kijk mama, er loopt een koekje over de vloer!”

En dan had je nog de kakkerlakken, die volop aanwezig waren in Koerdistan. Op een dag fladderde er eentje onze slaapkamer in. Ik zag het beest kruipen en riep mijn man die met zijn neef en een vriend van hen in de woonkamer zat. Ze kwamen alle drie aanlopen. De neef wilde het beest pakken, maar het fladderde tjirpend weg. Toen hij het beest eenmaal gevangen had, zei hij dat het geen kakkerlak maar een krekel was. Ik had inmiddels al begrepen dat Koerdisch ongedierte veel groter kon uitvallen dan hun Nederlandse soorten, maar ik kon me niet het bestaan voorstellen van een donkerbruine krekel van 1,5 tot 2 cm dik en 4 cm lang. De neef had de conclusie getrokken, nadat het beest had getjirpt. Ik mocht dan geen expert zijn op het gebied van ongedierte, maar toen ik twee dagen later langs een rioolput liep, hoorde ik ook een tjirpend geluid en ik vond het toch aannemelijker dat het er kakkerlakken in de rioolputten leefden dan krekels.

Nu we in Harsham woonden, stelde een collega mij een andere route naar school voor.

Met het verhuizen naar deze wijk, stelde een collega van ons voor dat ik beter een andere weg naar school kon nemen. Omdat ik de nieuwe route niet kende, reed hij op een dag met mij mee. En sindsdien kwam ik langs een weg waar dorpen lagen met onuitspreekbare namen, zoals: “Grdjwtiar”. Voordeel van de nieuwe route was dat er op het grootste deel van de weg weinig verkeer kwam.

Eén van de dingen waar ik nog het meest aan moest wennen, was de taal. Het Koerdisch beheerste ik voldoende, maar in Ainkawa en Harsham werd vooral de taal van de christenen en Arabisch gesproken. Geen van beide kon ik spreken. De inwoners zelf spraken vaak niet of niet goed Koerdisch, wat de communicatie enigszins lastig maakte. Toen ik op een dag bij de winkel in het Koerdisch om water vroeg, keken de mannen achter de balie mij niet begrijpend aan.
“Spreekt er dan geen van jullie Koerdisch?” vroeg ik hen.
Uiteindelijk lukte het me met gebaren uit te leggen wat ik precies wilde. Best een aparte situatie vond ik dat.

web counter