2012, mei-augustus: Ongeregeldheden in de straat, vakantie in Nederland, besnijdenis en een nieuwe verhuizing op komst

Voor de verandering waren er op 8 mei 2012 wat ongeregeldheden in Erbil. Niet dat ik er persoonlijk wat van vernam, want gek genoeg ontloop ik geheel onbewust nogal wat vreemde situaties.

Even over drie in de middag vertrok ik met de auto naar school, om de kinderen weer op te halen. Mijn zoontje had ik thuis gelaten bij de Ethiopische oppas, omdat ik ‘s ochtends vergeten was zijn autostoeltje te bedekken met een grote doek. Met als gevolg dat de gordeltjes van het autostoeltje in de zon zo heet waren geworden dat mijn zoontje zich zou kunnen branden aan het metaal.

Toen ik ruim een uur later terugreed naar huis en op het kruispunt bij Noble Hotel aankwam (datzelfde kruispunt gaat richting de christelijke wijk Ainkawa), merkte ik al wel op dat er meer militairen dan anders op straat waren. Echt heel veel meer.

Op zich was het vrij gebruikelijk dat daar een man of 5 tot 8 politieagenten zouden staan, maar nu stonden er naast die politieagenten ook nog eens een stuk of 40 mannen in legeruniformen op straat en dan nog een paar auto’s gevuld met militairen, waarvan er enkele schietklaar stonden. Inmiddels was ik wel gewend aan mannen met vuurwapens op straat te zien en reed gewoon verder richting huis.

Dus toen ik die tig soldaten op het kruispunt zag staan, veronderstelde ik eigenlijk dat er misschien wel één of meer belangrijke mensen in het Noble Hotel of het ernaast gelegen Lamassu Hotel zouden zijn, want ook dan werden locaties extra beveiligd.

Bij thuiskomst hoorde ik van onze oppas dat, terwijl ik weg was, onze straat zich had gevuld met mensen, waarvan er een aantal in de lucht had geschoten. Geen gevoel voor gevaar, was ik ook nu niet ongerust en dacht dat er vast een logische verklaring moest zijn geweest.

Maar toen ik om zes uur ’s avonds net op het punt stond om naar Family Mall (winkelcentrum) te gaan, kwam onze manager om de hoek met de vraag of ik van plan was weg te gaan.
“Eh, ja. Hoezo? Heeft iemand de auto nodig?”
“Nou, je man heeft eigenlijk liever niet dat je weg gaat. Er zijn wat ongeregeldheden hier.”

Bleek dat er (als ik goed geïnformeerd was en goed meegeluisterd had) één of twee gebouwen in brand waren gezet, omdat daar bier werd verkocht, dat de mensen in de straat protesteerden tegen een belediging van de profeet op internet en dat er elf agenten gewond waren geraakt. Oh, kijk, toen viel het kwartje bij mij dus ook. Vandáár dat al die soldaten op dat kruispunt stonden.

Overigens moet je dan niet denken dat er nergens in Koerdistan alcohol wordt verkocht, want in de christelijke wijk Ainkawa zit een slijterij ongeveer om de 100 meter. In ieder geval meer dan ik in Nederland heb gezien, dus laten we dat vooroordeel ook de wereld uit helpen. Maar wat nu precies het probleem was dat deze andere locaties zo anders maakten dan de tientallen slijterijen in Ainkawa, dat ontging mij dus ook even.

Waarschijnlijk door die ongeregeldheden werd het internet in ieder geval in onze hele wijk platgegooid. Net toen ik weer belangrijke dingen online had te doen.

De volgende ochtend was het bij mijn weten gewoon weer/nog rustig. Ik bracht de kinderen naar school. Mijn oudste was overigens daar fel tegen dat zij naar school moesten, want… zo beredeneerde zij: als mensen gebouwen in brand staken, konden ze ook wel hun school in brand steken.
“Nou”, antwoordde ik, “dat valt vast wel een beetje mee met al die controle van de Asayish (Koerdische Veiligheidsdienst) rond school en gezien de lokatie.”

Nadat ik terugkwam en bijna weer in onze straat was aangekomen, reden mij nog wel 9 grote legerauto’s voorbij. Allemaal reden ze richting het Rotana Hotel. Er werd mij verteld dat dit puur preventief bedoeld was.

Die zomer bracht ik deels door in Nederland. De zomervakanties in Koerdistan zijn met hun 10 weken een stuk langer dan de Nederlandse, wat ook wel weer fijn is. Het oorspronkelijke idee heeft, volgens mij, meer te maken met de verzengende hitte van de Koerdische zomers, maar voor mensen als ik die familie buiten Koerdistan heeft wonen, zijn de lange vakanties ideaal. Zo kun ik voldoende tijd in Nederland doorbrengen en ook nog rustig aan doen in Koerdistan.

Al vanaf de eerste dag dat ik in Nederland aankwam, bleek mijn oma te worden opgenomen in het ziekenhuis. Ze moest herstellen van een flinke alvleesklierontsteking, maar brak haar heup tijdens een val in het ziekenhuis. Het was de dag voordat ze naar huis had gemogen. Naar verloop van tijd mocht ze het ziekenhuis wel verlaten, maar moest ze revalideren.

Zeker de eerste week van ons verblijf in Nederland draaide dan ook voornamelijk om mijn oma. Vanaf de tweede week tot aan bijna het eind van de maand ondernam ik daarnaast ook veel uitjes met de kinderen. Ik reisde van Haarlem en Den Haag naar Assen en Schiermonnikoog.

Al met al was de vakantie in Nederland best intensief geweest en ook heel verdrietig, omdat een 33-jarig achternichtje van mij plotseling overleed, waardoor ik uiteindelijk eenmaal terug in Koerdistan nog meer moe was dan voor mijn vertrek. Ik had dan ook echt tijd nodig bij te komen van mijn vakantie.

Zoals gebruikelijk in Koerdistan wilden ook wij dat onze zoon besneden werd. Met zijn 1,5 jaar vonden we dat de tijd begon te dringen en zodoende zochten we naar een kliniek waar de besnijdenis kon plaatsvinden. Er werd ons geadviseerd naar een bepaalde kliniek aan (het verlengde van) de Ainkawa street in Erbil te gaan. Vlakbij de brug aan de 60 meter Street was de bewuste kliniek. Het pand was heel smal. Misschien hooguit drie a vier meter breed en voor zover ik kon zien, leek de ruimte niet al te diep.

We liepen naar binnen, groetten de man in zijn witte jas en vertelden waarvoor we waren gekomen. Ik keek in het rond.
“Waar staat de autoclaaf?” vroeg ik de man.
“Die heb ik niet nodig,” vond hij.
“Maar er komt toch wel wat bloed bij vrij?”
“Bijna niet. Bovendien maak ik alles schoon met jodium,” lichtte de man toe.

Ik was niet zo blij met zijn antwoord en thuis besprak ik het met mijn man.
“Hij staat wel het beste bekend in zijn vak,” zei hij.
“Maar ik wil niet riskeren dat de instrumenten niet schoon zijn,” antwoordde ik.
“Misschien kunnen we regelen dat we zelf de materialen gaan steriliseren,” bedacht mijn man opeens.

Niet veel later besprak hij telefonisch zijn idee met de man. De man ging akkoord. We mochten aan het eind van zijn werkdag de instrumenten halen, zelf steriliseren en dan als eersten de volgende werkdag terugkomen voor de besnijdenis.

En zo gebeurde het dat ikzelf de benodigde instrumenten haalde, alles in speciale afgesloten zakjes stopte, ze steriliseerde in de autoclaaf en we de volgende werkdag met steriele spullen terug gingen naar de kliniek.

Mijn zoon werd op een behandeltafel gelegd. De man vroeg me of ik wel of niet bij de besnijdenis wilde zijn, maar ik vond dat ik bij mijn zoontje moest blijven. Blijkbaar was de man niet echt gewend aan de handschoenenroutine die hij tijdens de besnijdenis hanteerde, want het viel me op dat hij op onlogische momenten zijn handschoenen verwisselde. Een stuk of vier paar handschoenen later was de procedure klaar. Mijn zoon was besneden en had nu een klein plastic tuitje op de plek waar de voorhuid had gezeten. Het zou een paar dagen gevoelig kunnen zijn.

Het werd eind augustus. De kliniek draaide weer lekker. Ikzelf was meer op een soort van oproepbasis aan het werk, omdat ik weer even zonder mijn vaste oppas zat. Mijn behandelingen werden zo ingedeeld dat als ik patiënten moest zien, mijn man op onze zoon moest passen en wij daardoor niet tegelijkertijd als behandelaar konden worden ingepland. Het feit dat we in één van de appartementen boven de kliniek woonden, maakten het op zich wel makkelijker, omdat we in een minuut thuis of juist weer in de kliniek stonden.

Ondanks het gemak van wonen en werken in hetzelfde gebouw, stond er een nieuwe verhuizing gepland. We hadden minder dan een jaar weer in ons huidige appartement gewoond. Het was met een oppervlakte van zo’n 120m2 en maar twee slaapkamers best klein voor een gezin met drie kinderen.

web counter