2011, november t/m 2012, april: naar Egypte, dubbel Nederlands bezoek en moeite met integreren

De kerstvakantie had ik met de kinderen in Nederland doorgebracht. Aangezien we in de zomer niet naar Nederland waren geweest, had ik op school gevraagd voor een extra week vrij voor de kinderen. In Koerdistan heb je niet te maken met een leerplichtambtenaar. Hier ben je als ouder zelf verantwoordelijk voor het leerproces van de kinderen.

Eenmaal terug in Koerdistan en weer vol in het ritme van school en werk, kregen we geheel onverwacht Harry van Bommel van de SP op bezoek. Hij had net onze overburen bezocht, een soort Ministerie voor Vrouwenzaken, toen zij hem erop wezen dat er “in de kliniek aan de overkant van de straat ook Nederlanders zaten”.

Ons reclamebord van EDC European Dental Center langs de kant van de weg (december 2011)

Spontaan als hij was, stak hij de weg over en kwam bij ons langs met zijn Nederlandse metgezel. Een leuke verrassing voor ons en we gaven hen een rondleiding door de kliniek en spraken even kort over het leven in Koerdistan en de grote verschillen in veiligheid tussen Irak en Koerdistan-Irak. 

Newroz 2012 (het Koerdisch nieuwjaar dat op 21 maart valt) brachten we door in Egypte. In Caïro en Gizeh. Het was in de tijd dat het net wat onrustig was geweest in onder andere Caïro, maar we hadden de onrust daar niet echt geassocieerd met onze geplande vakantie in dezelfde stad. Misschien onnadenkend, misschien gewenning aan gekkigheid, maar het leverde ook geen enkel probleem voor ons op.

Alleen al in de eerste 1,5 uur dat we voet aan grond hadden gezet, viel het me op dat ik al meer vrouwen in burka zag lopen, dan dat ik ooit in mijn hele leven had gezien. Dat was toch min of meer een cultuurschok voor mij. Natuurlijk wist ik dat Egypte ook een islamitisch land was, maar dat was Koerdistan ook. En ik had nooit Koerden in een burka gezien. Wel Arabieren (Irakezen) waarvan de vrouwen in een burka liepen. Maar bovenal was Egypte meer toeristisch dan Koerdistan, dus ik denk dat ik daarom niet echt had verwacht dat ik zoveel vrouwen in burka tegen zou komen.

Mijn tweede indruk van het land was chaos. Dat zag je terug in alles: veel verwaarloosde huizen, slechte wegen (en dat was ik juist wel gewend van Koerdistan, waar we ook aardig wat hobbels en deuken in de weg hadden), het zwerfvuil op straat en ook de chaos in het verkeer. Ik constateerde dat de Egyptenaren nog gekker reden dan de Koerden.

Desondanks was Egypte en de beleving van een land met zo’n ongelooflijke historie buitengewoon bijzonder. Ik genoot van alles.  

In de drukte van het verkeer deden we er 2 uur over om ons resort, dat in de “Middle of Nowhere” lag, te bereiken. Het was een 5-sterren complex met meerdere appartementen rondom een groot stuk open grond waar onder andere het grootste vrije-vorm-zwembad (en een kleiner kinderbadje) van Caïro lag. Een lange laan in de open lucht liep direct van achter de lobby door tot achteraan het terrein met aan weerszijden hoge palmbomen en de appartementencomplexen. Verder waren er restaurants met terrasjes en op het eind een sportcentrum waar je onder andere gebruik kon maken van een jacuzzi, sauna, stoombad en een massage. 

Onze kamer was heel ruim en bestond uit 2 halfopen slaapkamers met elk een ruim tweepersoonsbed (de een met een tv, de ander met een zithoek erbij). Verder was er een badkamer en een apart halletje met een kledingkast. Ruim genoeg voor ons vijven. Mijn zoontje lag naast mij ’s nachts, want tussen ons in zou hij het te warm krijgen. Mijn dochters deelden het andere bed. 

Ik liet het ontbijt mij elke ochtend goed smaken: cakejes, koekjes, broodjes, salades, worstjes, ei, vla, yoghurt, dat soort dingen. Als we rond het middaguur in het hotel (dan vaak bij het zwembad) zaten, bestelden we meestal in een ander restaurantje ons eten. Het avondeten was de eerste 2 avonden volgens een vast menu: Rijst met groentes en de keuze tussen rundvlees, gefrituurde kip of gefrituurde vis. Redelijk, maar niet geweldig. De volgende dagen hadden we lopend buffet met veel keus en best lekker eten. Voor mij goed genoeg, ben niet zo kieskeurig met eten, zolang het maar schoon is. Bij mijn tweede dochter vielen de taartjes enorm goed, zo bleek.

De vakantie zelf pasten we een beetje aan aan het feit dat we met 3 jonge kinderen reisden in de leeftijd van 10, bijna 7 en ruim 1 jaar. Persoonlijk ben ik op vakantie meer het type dat een agenda zou moeten bijhouden. Ik zou bereid zijn van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat op pad te gaan en te eten waar en wanneer het me uitkwam. Mijn voorkeur ging uit naar het land van noord tot zuid en van oost naar west te bezoeken. Mijn man was meer het zwembad-type, waarbij hij vooral van zwemmen en uitrusten hield. Onze kinderen wilden wel graag wat zien, maar mijn tempo zou natuurlijk onmogelijk zijn voor hen. En dus was er een soort van compromis. We gingen niet het hele land door en we zouden ook zeker niet alle historische plekken bezoeken, maar ik wilde niet Egypte verlaten zonder een piramide te hebben gezien.

De eerste dag na onze aankomst bezochten we de piramides van Gizeh. Per kameel. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het heel spannend vond om mijn zoontje per kameel te vervoeren. Hij was nog maar 1 jaar en 4 maand oud en dus afhankelijk van mijn grip op hem om hem daar boven op die hobbelende kameel te houden. Behalve mijn ene hand (de andere had ik nodig om mezelf vast te houden aan een soort dikke stok met een open eind) was er niets waarmee mijn zoon vastgehouden kon worden. Dat was best eng. 

De kamelentocht langs de piramides en de Sfinx duurde zo’n 2 uur. Een paar keer stegen we op en af om foto’s te kunnen maken. Het eerste half uur zat mijn tweede dochter met mij op een kameel, mijn oudste dochter zat in haar eentje heel dapper te wezen op een andere kameel en mijn man zat met onze zoon op de achterste kameel. 2 lokale jongens waren met ons mee: één te paard en de ander te voet. Op een gegeven moment nam de jongen op het paard onze zoon over en zette hem voor zich neer. Even vond mijn zoon dit nog wel oke, maar al snel begon hij te jammeren, omdat hij zag dat ik op een ander dier zat dan hij. Mijn zoon wilde alleen nog maar bij mij op het kameel. 

Ik vond het best eng, maar de jongens losten het aardig op. Ik steeg in mijn eentje op met het kameel en zodra het kameel op zijn poten stond, gaven ze mijn zoon aan mij. Met het afstijgen, gaf ik eerst mijn zoon weer aan hen. 

Het ritje beviel mijn zoon blijkbaar wel, want door de klotsende bewegingen tijdens het lopen viel mijn zoontje in slaap. De lokale jongens die ons begeleidden, vonden dat blijkbaar minder veilig, want zo’n slapend kleintje is wel heel slap om vast te houden, zeker als je niet gewend bent aan het rijden op een kameel. De jongen te paard nam mijn zoon rijdende weg weer van me over, waarop hij kort daarna toch weer wakker werd. 

Wat genoot ik van de piramides! Hobbelend op de rug van een kameel langs de piramides was toch fantastisch! Na ons bezoek aan de Sfinx voor de piramides hobbelden we terug naar de kamelenstal. 

De volgende dag bezocht ik met de meiden het Egyptisch museum in Caïro, terwijl mijn man met onze slapende zoon bij de taxi bleef wachten. Onze tweede dochter wilde natuurlijk ook graag de mummies zien en met een extra entreekaartje kwamen we de Royal mummie-zaal binnen, waarin de mummies van Ramses I tot en met IV ofzo en andere belangrijke namen uit de geschiedenis lagen opgebaard. 

Op onze rit door Caïro reden we langs het Al-Tahrirplein waar nog sporen van de demonstraties te zien waren, maar op deze dag was het plein zo goed als leeg. 

De Sound & Light show bij de piramides in de avond erna vond ik tegenvallen. Het was koud, maar voor niet al te veel geld kon je een deken huren. De kinderen vielen halverwege in slaap en zo werden we een van de eersten die vertrokken. 

Twee dagen later moest mijn man een orthodontiepraktijk in Caïro bezoeken. Het leek me niets om de hele tijd bij een zwembad door te brengen met 3 kleine kinderen, waarvan alleen de oudste nog maar redelijk kon zwemmen en bovendien vond ik het veel interessanter wat van de binnenstad te zien. We regelden een taxichauffeur die ons continu begeleidde, wat uiterst praktisch was. De vriendelijke man wist veel over Egypte te vertellen en tussendoor stopten we bij een McDonalds in de stad om wat te eten. Ik bestelde een McArabia, wat me prima smaakte.

Daags voor vertrek moest mijn man nogmaals terug naar Caïro en bleef ik met de kinderen in het appartementencomplex. We pakten vast de koffers weer in en bezochten de winkeltjes in het resort. 

April 2012 kregen we opnieuw Nederlands bezoek. Deze keer was het van te voren aangekondigd. Via mijn blog kwam hij mij op het spoor en met het oog op het uitstippelen van zijn reis naar Koerdistan, waar hij heel nauwkeurig in te werk ging, had hij al contact met mij opgenomen. Heel attent had hij de zeer gewaardeerde hagelslag en drop voor ons meegebracht uit Nederland. Zelfs nu nog behoort hij tot mijn trouwe lezers.

Mijn man kwam op het idee dat ik ons Nederlandse bezoek op vrijdag wel even langs de watervallen kon brengen. Een toeristische rondrit door de bergen, terwijl ikzelf maar half de route kende. De man was goed voorbereid en had een kaart van de regio bij zich. Met deze kaart en hier en daar wat lokale mensen vragen, lukte het ons de watervallen van Gali Ali Beg en Bekhal te bereiken. Het werd een heel leuk dagje uit. Intensief, maar gezellig. 

Ons team breidde zich aardig uit. Er werkten nu 4 tandartsen, die allemaal in Europa hadden gestudeerd (Nederland, Denemarken en Duitsland), 1 mondzorgkundige, 1 paro-preventie-assistente en ik als mondhygiëniste. Wij drieën kwamen allemaal van Nederland. Er was nog een orthodontist die in Europa was afgestudeerd en een implantoloog. Eerst een Fransman, later een bekende Nederlander die zelfs nog als BN’er kon worden aangemerkt. De receptioniste was ook een Koerdische uit Nederland en één van de stoelassistenten had in Nederland de opleiding tandartsassistent gevolgd. Een stuk of 10 mensen konden onderling Nederlands met elkaar spreken. Daarbij kwamen nog een nieuwe manager en een beveiliger. Enerzijds voelde het zo Nederlands, anderzijds werkte alles compleet anders. 

Sneeuw in Massif (maart 2012)

Ik genoot van de meeste aspecten in mijn nieuwe leven, maar zo nu en dan had ik ook wel eens moeite met bepaalde situaties. 

Op een dag, ik was al aan de late kant, kwam ik met mijn zoontje bij mijn auto die op de stoep voor de kliniek stond. Pal achter mijn auto stond een andere auto geparkeerd. Zodanig dat ik absoluut geen kant op kon. Natuurlijk was de bestuurder nergens te bekennen. Dit was de zoveelste keer dat iemand mijn auto blokkeerde, waardoor ik om die reden ook vaak de auto aan de kant van de weg parkeerde, maar dat was geen garantie tegen eventuele dubbelparkeerders, want ze durfden alsnog wel in een rij daar weer naast te gaan staan.

Vanuit de kliniek was bovendien besloten, dat we op de stoep moesten parkeren, zodat er plaats was voor meer auto’s dan wanneer we langs de weg parkeerden. Als teken dat er langs de weg niet geparkeerd mocht worden, zetten we de groene vuilniscontainer op die plek. Ruim een meter de straat op. Achter mijn auto die op de stoep stond. 

Die middag kwam ik net na drieën bij mijn auto. Mijn zoontje op mijn arm. Handtas in de andere hand. Een grote witte Toyota stond pal achter mijn auto. De groene vuilniscontainer, die had moeten verhinderen dat er een auto op die plek zou staan, was nergens meer te bekennen. Ik vroeg één van de IT’ers, die bij ons werkten, na te vragen of de eigenaar van de auto toevallig in de kliniek was. Eén van onze schoonmakers stuurde ik naar het ziekenhuis naast ons, waar een mededeling werd omgeroepen. Vervolgens vroeg ik onze security manager de camera’s te bekijken om erachter te komen waar de chauffeur naartoe was gegaan. Er waren inmiddels al wat minuten verstreken, zonder dat de bestuurder van de auto zich gemeld had, dus de IT’er bood mij zijn auto aan, zodat ik tenminste naar school kon om mijn dochters op te halen. 

Ik hevelde mijn zoontje, die ik al in zijn autostoel had gezet in 1x over naar de auto van de IT’er. Bij toeval kwam onze IT-manager aanrijden. Inmiddels was ik zo geïrriteerd, dat ik hem zei dat hij de witte Toyota moest blokkeren tot ik terug zou zijn van school. Hij was nog bezig met het parkeren (lees: blokkeren) toen ineens de bestuurder van de Toyota aan kwam lopen. Ik liep terug naar de Toyota en hoorde onze IT-manager de vrouw al aanspreken op haar parkeergedrag. Onmiddellijk kwam ik tussen beide en verweet de vrouw dat ze daar niet mocht parkeren. Ze antwoordde ijskoud dat ze geen teken had gezien dat ze er niet mocht parkeren. Dat was zo’n fout antwoord op dat moment. Ik was al boos en haar antwoord was daarbij absoluut absurd.

“Je staat BOVENOP een teken dat je niet mag parkeren, op al deze lantaarnpalen staat “Niet parkeren” in 3 talen en bovendien kun je toch zonder dat allemaal ook wel zien dat je een auto blokkeert?” riep ik uit, terwijl ik naar mijn auto op de stoep wees. Vooral het feit dat ik al zo vaak was geblokkeerd, maakte me boos. En haar antwoord werkte niet echt mee. Uiteindelijk gaf ze toe en zei ze dat het haar speet en reed weer weg. 

Mijn zoontje zat al die tijd nog in zijn autostoel die ik inmiddels op de achterbank van mijn collega had vastgezet. De collega was al die tijd rustig bij mijn zoon blijven staan en omdat ik geen tijd meer over had mijn zoon met autostoel en al nogmaals over te hevelen, mocht ik alsnog met zijn auto naar school. 

Eenmaal terug van school begreep ik van de security manager dat op de camera’s te zien was dat de vrouw zelf de groene vuilniscontainer had verplaatst om er te kunnen parkeren.  

Nog zoiets waar ik echt aan moest wennen, was het voordringen bij de kassa. Ik moest alleen een babykam afrekenen en stond in de rij voor de kassa te wachten op mijn beurt achter twee andere klanten met elk een halfvolle winkelwagen. Twee jongetjes schoten langs me heen. Het irriteerde me wel wat en zelf accepteerde ik dat niet van mijn kinderen, maar tegen hen zei ik er niets van. Vervolgens kwam een oudere man naast mij staan en probeerde pal naast mij de spullen op de boodschappenband neer. Het had er alle schijn van dat ook hij wilde voordringen, maar ik gaf hem enigszins het voordeel van de twijfel en tikte hem rustig op zijn schouder. 
“Meneer, ik sta hier ook te wachten,” zei ik.
“Ik heb maar 3 dingen,” antwoordde hij en hield in plaats van de beloofde 3 zijn 5 boodschappen omhoog.
“Dat is heel mooi, meneer, maar ik heb maar 1 ding,” reageerde ik en negeerde zijn gebrek aan tellen. 

Terwijl de persoon voor de al voorgedrongen jongetjes nog bezig was met afrekenen, zag ik de oude man zijn geld uit zijn portemonnee halen en naar de caissière wenken dat deze zijn geld moest aannemen. 
Ik draaide me naar de man om en zei: “Dit is echt raar. Waarom kunt u niet gewoon even op uw beurt wachten?” 

Vanuit Koerdisch oogpunt was mijn reactie ongetwijfeld erg onbeleefd, maar in mijn ogen was zijn gedrag ook verre van netjes. Ik stond daar tenslotte ook niet met een volle winkelwagen.

Een andere situatie die ik niet kon waarderen, was meer een incident en zoiets heb ik daarvoor en daarna ook nooit meer meegemaakt. Het was inmiddels eind april 2012. We waren als gezin uitgenodigd bij een echtpaar dat bij ons werkte en zaten in de auto voor het stoplicht op het kruispunt Gulan street-Ainkawa te wachten, vlakbij het Abu-Shahab complex waar onder andere een supermarkt en restaurant bij hoorde.

Een jongen van een jaar of 12 die zijn spullen probeerde te verkopen aan de wachtende rij automobilisten, kwam ook langs onze auto. Mijn man sloeg zijn aanbod af, waarop de jongen wegliep, maar zich ook meteen weer omdraaide en terug kwam.
“Is dat jouw vrouw?” vroeg hij nu aan mijn man.
“Ja, hoezo?” vroeg mijn man aan hem.
“Wist je dat ze met andere mannen rondrijdt?”
De jongen vond het vast niet leuk dat we niets hadden willen kopen en bleek het nodig te vinden om dan maar even te stoken. 
“Ja, en?” antwoordde mijn man en drukte zijn raam verder open.
Blijkbaar was dit niet de reactie waar de jongen op gehoopt had en liep weer weg. 

Natuurlijk wist mijn man dat ik met andere mannen rondreed in de auto. Hij was juist degene die me dat vroeg. Als er Nederlandse mannen werkgerelateerd naar Erbil kwamen en ik ze van hun hotel moest halen en naar het werk of andere plekken moest brengen. Of de Nederlandse man met wie ik naar de watervallen was gegaan. Allemaal andere mannen, maar van elk had mijn man het zelf aan mij gevraagd te doen.

“Wat een achterbaks jochie is dat!” zei ik toen ik erover nadacht.
Met zo’n uitspraak zou hij vrouwen een hoop problemen kunnen geven. 

Een week later zag ik hetzelfde kind bij hetzelfde kruispunt en sprak hem aan op zijn gedrag. Hij droop af om zich niet meer te laten zien. 

Ondanks dat ik het dus erg naar mijn zin had in Koerdistan, kostte het me echt wel wat tijd om te wennen aan bepaalde dingen. Begreep ik niet alles wat er om me heen gebeurde, zodat ik me wel eens ergerde aan bepaalde situaties. Gaandeweg raakte ik meer vertrouwd met de cultuur en kon gebeurtenissen anders inschatten en er wat rustiger mee omgaan. 

web counter