2010, juni tot en met november: De laatste loodjes van mijn derde zwangerschap

Naarmate mijn zwangerschap vorderde, werd mijn buik steeds meer zichtbaar en werden mensen om mijn heen nieuwsgierig naar het geslacht van de baby. Zelf heb ik nooit willen weten wat het werd. Sterker nog: ik wilde absoluut wachten tot de bevalling. Die verrassing heb ik altijd als heel bijzonder ervaren. Mijn man wilde daarentegen wel weten wat het werd en dus hadden we een afspraak: Hij kreeg het geslacht op een briefje geschreven door de verloskundige en zou het geheim voor zich moeten houden. Het werkte prima, want tot het eind wist ik niet of de baby een jongen of meisje was.

Mijn dochters hadden in de beginjaren nog lange zomervakanties van 3 maanden. Na verloop van tijd verkorte dat tot 2,5 maand, wat ook nog best lang was, maar die 3 maanden vrij vond ik heerlijk. Zo hadden we de tijd op vakantie te gaan naar Nederland en ook thuis in Koerdistan uit te rusten.

Na onze vakantie in Nederland, die 3 weken had geduurd, stond mijn werkagenda weer vol. Het gebeurde meer dan eens dat ik moest overwerken. Juist als de kinderen niet naar school gingen, werd mijn agenda volgepland. Op de dagen dat ze wel naar school gingen, kon dat niet, want dan moest ik wel op een bepaald tijdstip de kliniek verlaten om op tijd op school te zijn.

De aankomende Ramadan maakte de drukte op het werk nog erger. Niet iedereen wilde tijdens de Ramadan behandeld worden, omdat velen vastten. Dus vaak probeerden ze de afspraak voor de Ramadan te zetten.

Sowieso was het al druk, maar dat onze kokkin niet meer werkte, betekende ook dat ik zelf moest koken. En ja, natuurlijk nam ik die taak wel op me als het echt nodig was, maar een keukenprinses zou ik nooit worden. Gelukkig is het gebruikelijk in de Koerdische cultuur dat personeel zo nu en dan een volledige maaltijd van thuis meenam voor het hele team en dus vaak bleef er voldoende van over dat we de volgende dag er nog van konden eten.

Mijn tweede dochter, een kopie van mij van vroeger (2010)

Eind juli verloor mijn jongste dochter haar allereerste tandje. Ze kon haar geluk niet op, want sinds haar 7 maand oudere nicht 2,5 maand eerder 2 melktanden in Koerdistan verloor, kon mijn jongste ook niet wachten. Met regelmaat had ze ons al gesmeekt of we niet een tand bij haar konden trekken, maar aangezien hij simpelweg nog te vast zat, hadden we dat niet gedaan. Ze had wel heel wat appels verslonden, nadat we haar eens hadden verteld dat losstaande tanden wel eens uitvallen als je een appel eet.

Toen haar melktand eindelijk los genoeg zat, had haar vader hem eruit gehaald en was zij de koning te rijk. Trots hield ze haar hand vooruit met daarop haar kleine melktandje. En natuurlijk op haar gezicht stond een grote glimlach, gesierd door het gat in haar ondergebit.

Haar grote zus had haar wijsgemaakt dat de tandenfee nu langs zou komen.
Mijn jongste had al snel geantwoord: “Maar de tandenfee bestaat helemaal niet, hè mama?”
Waarop mijn oudste zei: “Nee, maar ik wilde dat voor jou nog geheim houden, want jij bent nog zo klein dat het leuk is als je in de tandenfee gelooft.”
Die avond lag de tand alsnog onder haar kussen en vond ze de volgende dag wat geld ervoor in de plaats terug.

Toen we in Koerdistan kwamen wonen, in zomer 2008, waren er maar weinig voor mij bekende producten in Koerdistan te vinden. Maar begin augustus bleek dat er gaandeweg wat nieuwe producten werden geïmporteerd. Ik ontdekte spuitslagroom en Edammer kaas en hoewel ik de afgelopen jaren ook prima zonder die levensmiddelen had overleefd, voelde het als een verwennerij dat ik de spuitslagroom en de Edammer kaas nu ook in Koerdistan kon kopen.

Achtergebleven zand na een zandstorm in Erbil. Tijdens de zandstormen kon je soms de huizen aan de overkant van de straat niet eens zien (september 2010)

Het was inmiddels begin september, toen ik vanwege het gebrek aan patiënten tijdens de Ramadan maar weinig in de kliniek was geweest. Na een poosje trof ik onze manager, een vlotte goed onderwezen Koerdische jongeman die vloeiend Engels beheerste en nogal een droge humor had.

Ik vroeg hem hoe het met hem ging.
“Nou….,” begon hij, “nu gaat het weer, maar ik ben een poos flink ziek geweest.”
En vervolgens vertelde hij dat hij naar het Emergency ziekenhuis was gegaan om zich te laten behandelen.
Hij was nog maar net het ziekenhuis binnengelopen, of er werd al geroepen naar een van de mensen die daar rondliepen: “Breng de algemene injecties.”
“Hmm… hoezo algemene injecties?” onderbrak ik onze manager.
De manager haalde zijn schouders op en zei: “Voor ik het wist, had ik de injectie al gekregen en toen ik vroeg waar het voor was, was het antwoord “infecties”.”
Ik grinnikte. Dit was typisch iets dat hier in Koerdistan kon gebeuren.

“Maar ik heb helemaal geen infectie,” had hij de dokter meegedeeld.
“Niet???” was het schaapachtige antwoord geweest, “wat heb je dan?”
“Ik heb koorts,” had hij geantwoord.
“Oh, dan krijg je een injectie tegen de koorts.

Al met al kreeg hij dus twee injecties, waarvan een overbodig was en als ik het goed begreep, voelde hij zich erna ook niet bepaald lekker, dus wie zegt dat die beide injecties wel tegelijkertijd toegediend konden worden? Vaak zit er een cocktail aan medicatie in.

Tot overmaat van ramp had onze manager een van die injecties (welke weet ik niet) in handen gekregen voordat deze werd toegediend en had hij opgemerkt dat deze over datum was. Hij was er mee terug gegaan en had een andere gekregen.

De manager besloot zijn verhaal met het advies dat je in Irak altijd je eigen dokter moet zijn. Ik was het met hem eens. Als het een beetje kon, vermeed ik elke arts, maar zo heel af en toe ontkwam ik er niet aan toch een arts te moeten bezoeken.

Meestal zag zo’n bezoek aan een arts er als uit: De dokter bekeek eerst de patiënt. Hier en daar werd wat onderzocht. Vaak kreeg je een spatel op de tong gelegd en luisterde de arts met een stethoscoop naar de longen en soms werd de temperatuur opgemeten. Als de patiënt niets zei of vroeg, zei de arts meestal ook niets. Vervolgens begon de dokter dan aan zijn waslijst medicijnen te schrijven. Vaak stonden er zeker 4 a 5 medicijnen op het recept, waarvan ongeacht de klacht er vaak minstens 1 antibiotica was. 2 of 3 antibiotica in verschillende vormen kwam ook vaak voor. Dus een zalfje en een tablet of een vloeistof die je moest drinken. Het was de bedoeling dat je de medicijnen bij de apotheek haalde waar de arts een contract mee had. Op die manier verdiende de arts nog een extra zakcentje mee aan de medicijnen die jij bij de bewuste apotheek ging halen.

Een beetje geoefend oog had direct opgemerkt dat de waslijst medicatie vaak, zo niet altijd, onnodig lang is. Ik betwijfelde of er werd gekeken naar mogelijke interacties tussen medicijnen en al helemaal werd er niet gevraagd naar medicijnen die de patiënt zelf gebruikte, omdat deze misschien door een andere arts waren voorgeschreven. Natuurlijk viel het me op dat een en ander niet klopte en dus was ik extra alert tijdens een noodzakelijk bezoek aan een arts. Ik vroeg altijd naar een diagnose, want zo gewoon was het niet dat je dat kreeg. En zelfs dan kon je je waakzaamheid niet laten vieren, want elke vorm van huiduitslag, dus ook bijvoorbeeld waterpokken, kon worden afgedaan als een allergie.

Daarom vroeg ik ook altijd naar de reden waarom hij aan die specifieke diagnose dacht. Uiteindelijk nam ik dan de waslijst aan medicijnen mee en zocht op het internet op een site die in Nederland door medische en tandheelkundige behandelaars wordt gebruikt of de gegeven diagnose zou kunnen kloppen en of ik dan wel de juiste medicijnen voorgeschreven had gekregen. Meer dan eens vertrouwde ik de medicijnen niet en veranderde ik deze. Vanwege het feit dat we nog allerlei soorten medicijnen zonder recept konden kopen bij de apotheek was de noodzaak dan ook niet zo hoog om me aan het recept te houden.

Uiteindelijk had ik dan vaak een lijst met medicijnen opgeschreven en ging met die lijst naar de apotheek. Dan bekeek ik ter plekke wat beschikbaar was en kocht wat ik nodig vond. Ik maakte van de nood een deugd en leerde zo steeds meer over gezondheid en medicijnen.

Aangezien ik niet de beste ervaring had met artsen, bezocht ik niet volop een verloskundige. Ik vertrouwde ook wel op mijn lichaam, het was tenslotte mijn derde zwangerschap. Inmiddels was ik al 34 weken zwanger en had nog maar 1 controle laten doen bij een verloskundige in Nederland en 2 echo’s in totaal.

Het was min of meer toevallig dat ik uiteindelijk bij een verloskundige in het Tehran ziekenhuis in Erbil belandde bij een verloskundige.

Een neef van mijn man was met mij mee, omdat mijn man nog patiënten moest behandelen. De vloer van het ziekenhuis was niet heel vies, maar de hygiëne in het algemeen was niet goed. De verloskundige stelde wat algemene vragen over mijn gezondheid en die van de familie, het verloop van mijn vorige zwangerschappen. De bloeddruk werd onderzocht en goed bevonden. Mijn zwangere buik behoorde blijkbaar niet tot het onderzoeksgebied, want die raakte ze niet aan. Wel wilde ze een echo uitvoeren met een vrij oud model echo-apparaat, maar omdat de hoofdstroom was uitgevallen, werkte het apparaat niet. Ik vond het niet zo erg. Stel dat ze het geslacht van de baby zou zien en dan aan mij zou verraden.

Zonder bloedonderzoek bepaalde ze dat ik ijzertabletten en extra vitamines moest nemen. Ik gaf aan dat ik niet zo van de extra pillen was en zeker niet zonder voorafgaand onderzoek, waarop de verloskundige besloot dat ik tijdens mijn volgende bezoek maar even een bloedonderzoek moest laten doen.

Een bloedonderzoek in een niet erg hygiënisch ziekenhuis zag ik niet zo zitten en zo kwam ik niet meer terug.

Op zich verliep de zwangerschap prima en ik werkte nog zo lang mogelijk door in de kliniek. Na verloop van tijd kon ik wel wat minder goed bukken, maar dat leek mij logisch met zo’n dikke buik. Uiteindelijk moest ik wel stoppen, omdat de baby in mijn buik steeds heel heftig reageerde als ik weer een patiënt met het tandsteenapparaat wilde behandelen. Bovendien moest ik op het laatst wel elke 20 minuten naar het toilet, dus tegen die tijd was het behandelen van patiënten echt geen pretje meer.

Nadat ik mijn behandelingen had stopgezet, richtte ik me op de administratie. Er was immers altijd wel iets te doen en papieren of computerwerk leg je makkelijker even opzij dan een patiënt.

Mijn oudste dochter was 8 jaar oud en vond dat het tijd was dat ze mij moest helpen met de huishouding en zo besloot ze op een dag de vloer voor mij te dweilen.
Ik bedankte haar uitvoerig voor haar hulp, waarop ze antwoordde: “Ja, mama, ik doe dat graag voor jou, want zo heb je ons opgevoed. Als je ons niet zo zou hebben opgevoed, dan had ik ook de vloer niet willen dweilen. Maar ja, dat was dan je ook wel een beetje je eigen schuld geweest, want dan had je ons maar lief moeten opvoeden.”
De wijze woorden van mijn dochter van 8.

Ik liep steeds verder richting het einde van mijn zwangerschap en het werd tijd dat ik mijn vroegere baby-uitzet eens tevoorschijn toverde. Het bleek handig dat ik voor de eerste uitzet altijd kleertjes had gekocht die je voor jongens en meisje kon gebruiken, want zo kon ik deze ongeacht het geslacht van de baby hergebruiken en de meer typische jongens- of meisjeskleding kon ik na de bevalling altijd nog kopen.

23 oktober 2010, in de 37ste week van mijn zwangerschap, vertrokken we met de auto naar Nederland. Mijn zus maakte er nog grapjes over dat “normale mensen” voor een bevalling soms amper op tijd kwamen als ze een half uurtje van een ziekenhuis af zaten en wij reden gerust met de auto 3 weken voor de uitgerekende datum nog 4500km vanuit Koerdistan-Irak naar Nederland. Typisch een actie voor ons en ik vond het niet meer dan normaal om die rit die een paar dagen in beslag zou nemen, nog even voor de bevalling te maken.

Van alle kanten raadden mensen mij af om zo’n afstand met de auto af te leggen, maar de reis viel me erg mee. Ik was ook al wel wat gewend natuurlijk en het was niet de eerste keer dat ik deze route had afgelegd. Zelfs niet de eerste keer tijdens een zwangerschap, want in de zomer van 2001, toen ik nog in de misselijkheidsweken van mijn zwangerschap van mijn eerste dochter zat, reden we samen met 2 vrienden en 3 auto’s vanuit Nederland naar Koerdistan.

Nu ik hoogzwanger de rit weer zou maken, had ik voor de zekerheid wel steunkousen aangetrokken en de 2de nacht overnachtten we in een hotel. De reis kostte ons 4 dagen. De laatste helft van de reis werd ik wel sneller moe. Ik reed ook af en toe, maar na 1 a 2 uur rijden, had ik behoefte aan hetzelfde aantal uur om te slapen.

Eenmaal in Nederland begonnen we direct met dingen regelen. Gelukkig hadden we in Utrecht een appartement waar we de komende weken konden verblijven. Mijn dochters hadden van school extra huiswerk gekregen om de gemiste stof enigszins bij te houden. Ik wist dat er na de bevalling weinig tijd voor mij zou overblijven om hen met het huiswerk te helpen en dus begon ik al snel met hun schoolwerk.

Naast wat gebruikelijke babyspullen, zoals een badje enz, hadden we een babykamer nodig, omdat de kwaliteit van veel babybedjes destijds in Koerdistan nog te wensen over liet. Ik zocht een babykamer uit met witte meubels en vierkante grijze handvaten. We lieten de spullen naar Koerdistan brengen met een vrachtauto van een bedrijf dat gespecialiseerd was in deze transporten.

Ik wilde nog een controle bij de verloskundige om erachter te komen of de ligging van de baby eigenlijk wel gunstig was. Dat leek me wel nodig, aangezien ik een thuisbevalling wilde. De eerste afspraak werd meteen mijn laatste, want in de avond voor mijn volgende afspraak, begonnen de weeën op gang te komen. Eerst voelde het nog min of meer als een gewone buikpijn, maar toen ik gaandeweg niet meer normaal rechtop kon staan, ging er een lichtje branden dat de baby heel misschien wel plannen had te komen.

Desondanks was ik nog wel even naar de supermarkt geweest om een grote voorraad boodschappen in te slaan. Uiteindelijk bleek de auto te ver van de winkel te zijn geparkeerd, want het wagentje blokkeerde (wat ik van Koerdistan niet gewend was) en dus moest ik de laatste meters met 2 loodzware tassen alsnog naar de auto lopen. Misschien niet zo’n handige actie, maar ik deed wel vaker gekke dingen. Zeker tijdens mijn zwangerschappen.

Rond 9 uur in de avond waren de weeën zo hevig, dat ik naar bed ging en de verloskundige belde. Een goed half uur later was de verloskundige aanwezig en bleek ik 4 a 5 cm ontsluiting te hebben. Ze bleef en regelde dat de kraamhulpen, waarvan 1 afgestudeerd en 1 stagiaire, kwamen. Het officiële intakegesprek met de kraamzorg had ik nog niet eens gehad.

De bevalling ging zonder probleem. De kraamhulpen, de verloskundige en ik waren de hele tijd met elkaar in gesprek en lachten om grapjes. Als ik een wee voelde aankomen, concentreerde ik me op de pijn en voegde me na de wee weer in het gesprek.

Nog geen 3 uur later, om kwart over 12 in de nacht van 9 op 10 november werd de baby geboren. Pas toen wist ik dat we een jongetje hadden gekregen. Het eerste jongetje na de 2 meiden die mijn ouders hadden gekregen, de 2 meiden die mijn zus had gekregen en mijn eigen 2 dochters.

Pas de 3de dag hebben we hem een naam gegeven. De eerste dagen na de bevalling belden familie en vrienden vanuit Koerdistan op en gaven ons Koerdische namen door die wij op een A4’tje schreven. We streepten de namen weg die een van ons niet wilde, zodat we op den duur nog 4 namen over hadden, waar we niet uit konden kiezen.

De definitieve beslissing was nog steeds niet gevallen, toen we met het hele gezin op weg waren naar het gemeentehuis om de kleine aan te geven. Tijdens de rit ernaar toe kwam het gesprek automatisch op de naamkeuze.
“Welke naam moeten we kiezen?” vroeg mijn man aan de kinderen en noemde nogmaals de namen die waren overgebleven van de lijst met tientallen namen die we uit Koerdistan hadden gekregen. Mijn oudste dochter koos een mooie zachte naam uit, die leek op die van haar tweede zusje. En zo kwam onze zoon aan zijn naam. Slechts enkele minuten voor we hem daadwerkelijk aangaven bij het gemeentehuis.

Web Hits