2008, september: de eerste schoolweek

1 september was de eerste schooldag van mijn oudste dochter in Koerdistan. Ze had er vreselijk veel zin in gehad en de dagen letterlijk afgeteld. Om half zeven stonden we op. Douchen, ontbijten, schooluniform aan, tandenpoetsen en in de auto naar school.

De eerste schooldag van mijn oudste dochter (2008, september)

De Ramadan was die dag net begonnen, maar wij deden er niet aan mee.

Het was iets van twintig minuten rijden naar school. Onderweg kwamen we de schoolbus nog tegen. Een nieuwe bus, waarvan de buschauffeur verantwoordelijk leek te rijden. Desondanks bracht ik de kinderen het liefste zelf naar school. Niet iedereen was het daar mee eens en enkelen probeerden me op andere gedachten te brengen. In Koerdistan lopen veel schoolkinderen zelf naar school. Iets dat voor deze school niet mogelijk was vanwege de regels van school en de locatie. De schoolbus is dan voor de meesten een logische optie of eventueel een chauffeur die de kinderen elke dag zou brengen en halen, maar wat mijn kinderen betreft, ben ik altijd vrij koppig geweest. Ik vond het mijn taak als moeder om de kinderen naar school te brengen en ik wilde ook zelf op het schoolplein staan als ze weer uit school kwamen.

We reden de heuvel, waar de school op stond, op. Bij de ingang stonden zwaarbewapende mannen van de Asayish (de Koerdische Veiligheidsdienst) het buitenste deel van het schoolterrein te bewaken. Bij het schoolplein stonden nog meer zwaarbewapende mannen. Dit leek hermetisch beveiligd.

Ik zocht mijn dochters’ namen op de klassenlijsten. Een man schreef “Gr1” (Grade 1) op de hand van mijn oudste dochter. Samen met andere klasgenoten werd ze meegenomen naar haar klas. Het was best even slikken. Ze was van een gewone doorsnee basisschool in Nederland naar een enorme school in Koerdistan gegaan. Zij begreep niemand en niemand begreep haar. De docenten spraken hoofdzakelijk Engels, leerlingen spraken vooral Koerdisch en Arabisch en mijn dochter sprak Nederlands. Die paar woorden Koerdisch en Engels die ze kende, stelden amper iets voor. We hadden betaald voor de schoolkantine, zodat ze haar maaltijden van school zou krijgen. Ik had er daarom niet aan gedacht om haar nog eten mee te geven. School bleek echter nog niet helemaal op orde met alles, zodat ze die dag niets te eten hadden gekregen, zo bleek. Wat voelde ik me verschrikkelijk rot toen ik daar achter kwam. Alles nieuw, je niet duidelijk kunnen maken en dan ook nog eens geen eten hebben. De volgende dagen zorgde ik ervoor dat er in haar schooltas in ieder geval iets te eten en te drinken zat. Totdat ik zeker was dat het eten op school goed geregeld werd.

Gelukkig zat mijn oudste dochter de volgende dag op weg naar school alweer zingend in haar autostoel achter in de auto.

Elke dag kwamen haar schoolboekjes mee terug naar huis. De eerste drie maanden hielp ik haar met het huiswerk. Voor zover ik dat kon lezen. Rekenen was zelfs in het Koerdisch en het Engels. Het Koerdische schrift kent ook eigen getallen, die totaal niet overeenkomen met de getallen, zoals we die in Nederland leren. Zo kreeg ze rekenboekjes mee, waarvan de ene pagina in het Engels was en de andere in het Koerdisch.

De rekenboekjes met een Engelse en een Koerdische kant (2008, september)

De eerste week vergde wel wat van mijn oudste dochter en van de andere leerlingen. Lange dagen van acht tot drie uur naar school. Vijf dagen per week. Soms zag ik huilende kinderen. Of een krijsend jongetje dat door twee juffen werd weggedragen, terwijl de vader met een verdrietig gezicht wegliep van het kind. Terug naar zijn auto op de parkeerplaats. Ik zag grotere kinderen over een van de loopbruggen naar de klaslokalen kijken om te horen waar het gekrijs vandaan kwam. Ik was blij dat mijn oudste dochter, hoewel met wat lichte tegenzin, dapper meeliep met haar klasgenoten. Naar een deel van het schoolplein, waar ze in een lijn moesten wachten, tot ze de klas in werden gebracht. Samen met mijn chauffeur en mijn jongste dochter bleef ik wachten tot we mijn oudste met de andere kinderen naar haar klas zagen lopen. Het duurde wel een kwartier. Ze was zichtbaar blij, maar ook verbaasd dat we hadden gewacht.
“Mama! Heb je op mij gewacht?” riep ze uit, “En het duurde nog wel zolang voor ik terug kwam!”
Met een stralend gezicht liep ze nu de klas in. Wat deed me dat goed!

Donderdag 4 september, de laatste dag van de week, mocht ook mijn jongste dochter voor het eerst naar school. Elke dag, waarop haar oudere zus naar school werd gebracht, had ik de jongste ook meegenomen. In de hoop dat ze er vertrouwen in zou krijgen dat ik haar ook wel weer zou ophalen van school.

Op het schoolplein met mijn dochters (2008, september)

In de ochtend haalden we onze chauffeur op van zijn huis aan de andere kant van het stadje. Zijn vader kwam naar buiten en gaf me een leeg flesje mineraalwater. Tenminste, dat dacht ik. Tot ik beter keek en zag dat er een slang in zat! Een levende slang! Ze hadden die de avond ervoor gevangen en bewaard in het lege flesje. De slang lag helemaal opgekruld, maar languit schatte ik hem zo’n vijftien centimeter lang. Met een dikte van zo’n zeven millimeter. Donkergrijzig van kleur met nog donkerder ronde/ovale vlekjes over zijn lichaam. Onder zijn kop was hij wit. Volgens de chauffeur was het een giftige slang. Zo onderin het flesje leek het mij best mee te vallen, zolang hij daar maar bleef, tenminste. Ik draaide de dop van de fles, want het beestje had toch wat lucht nodig, leek mij. Halverwege de berg gooiden we hem uit het autoraam. Met flesje en al. Zonder dop. Misschien dat hij nog een kans had op overleven aan de rand van de berg.

Klaar voor school (2008, september)

Op school brachten we eerst mijn oudste haar klas in. Daarna wilden we mijn jongste naar haar klas brengen. Een en al kindergehuil kwam uit de klas. Ik had oprecht medelijden met de juf. De deur werd zoveel mogelijk dicht gelaten om vluchtende peuters tegen te houden. Mijn jongste hing letterlijk als een blok aan mijn been. Niet krijsend, maar vastberaden mij niet te laten gaan. Een juf sprak op mijn jongste dochter in, tot ze me niet meer vasthield, maar wel op mijn voet bleef zitten. Dat ging best goed. Totdat de juf mijn dochter van mijn voet pakte. Ineens zette mijn dochter het op een huilen. De prachtige en oh zo schattige berenstoeltjes in het lokaal interesseerden haar even niet meer. Zodra de juf haar had overgenomen, liep ik uit het gezichtsveld van mijn dochter. Ik wilde haar niet nog meer overstuur maken. Ik hoorde haar luide stem boven de anderen uitkomen. Nog even bleven we op het schoolplein staan. Voor het geval ze zou weten te ontvluchten.

Na de eerste schooldag van mijn jongste dochter volgde het weekend. Vanaf de zondag erna kwamen de volle schoolweken.

De juffen van mijn beide dochters waren erg over hen te spreken. Van mijn oudste werd gezegd dat ze tot de beste leerlingen van de klas hoorde. Mijn jongste bleek een heel goede helpster. Toch had de jongste veel langer problemen om te wennen. Twee jaar lang huilde ze bijna elke dag bij het afscheid. Natuurlijk raakte me dat wel als moeder zijnde, maar ik kan me vrij snel heen zetten over het afscheid nemen op school. Hoe langer het afscheid duurt, hoe meer hoop je creëert voor het kind en hoe moeilijker het wordt. En dus probeerde ik zo snel mogelijk nadat ik haar in de klas had afgezet, te vertrekken.

Soms was ze iedereen te snel af. Rende ze de klas uit voor de juf haar in de gaten had, het schoolplein op tot aan de Asayish bij de ingang van het schoolplein. Dan bracht ik haar weer terug de klas in, terwijl ze krijsend op mijn armen zat. Ja, een enorm intensieve tijd waarvan ik blij ben dat ze er nu enigszins overheen is gegroeid. Enigszins, want ze krijst niet meer en rent ook niet meer weg uit de klas, maar leuk vindt ze het nog steeds niet. En als ze er een beetje onderuit kan komen om naar school te gaan, dan doet ze dat met alle liefde. Typisch een dochter van mij, want ik was minstens net zo dramatisch als ik mijn ouders mag geloven.

webcounterwebsite