2008, augustus: terug naar Koerdistan

Routegegevens:

Heenreis: per vliegtuig van Nederland (Amsterdam) naar Koerdistan-Irak (Erbil)

***

Ongeveer zeven week hadden we in verband met mijn moeders gezondheid weer in Nederland doorgebracht. Nog voor onze terugkomst ging het met haar de goede kant weer op.

Het was zo rond half augustus dat ik opnieuw moest beslissen. Wilde ik nog een schooljaar in Nederland doorbrengen met de kinderen of wilde ik terug naar Koerdistan? Daar aan onze donkerhouten eettafel in ons huis in Groningen, waar we nog steeds de meubels niet van hadden laten ophalen, hakte ik de definitieve knoop door. Mijn oudste dochter was zes, mijn jongste drie. Ze kende wel een paar Koerdische woorden, maar veel te weinig. Ooit had ik gelezen dat een gevoelstaal zo rond het zesde jaar moet ontwikkeld worden.
“Waar ga jij het meeste zijn?” vroeg ik.
“Weet ik niet. Misschien moet ik voor het werk meer in Nederland zijn. Misschien ben ik meer in Koerdistan,” was het antwoord.
Een antwoord waar ik niks mee kon.
“Ik ga terug naar Koerdistan,” besloot ik.
Het was ook logisch. Duidelijker voor mijn dochters. Zij hadden al afscheid genomen op school, van vriendjes, alles was afgerond. We moesten terug, vond ik.

Zo’n twee weken voor de start van het nieuwe schooljaar in Koerdistan, vlogen we naar ons nieuwe thuisland. Het was mijn tweede keer dat ik op Erbil Airport zou landen. Ik had er zin in.

De tickets werden geboekt voor 19 augustus. De avond ervoor rond een uur of tien wist ik pas dat mijn dochters en ik de volgende ochtend voor zes uur zouden worden opgehaald om naar Schiphol te gaan. Ik wist niet eens onze exacte vertrektijd.
“Waarschijnlijk ergens rond elf uur,” werd mij verteld.
Op Schiphol zelf vernam ik dat de vertrektijd tien voor elf was. Ik meldde me bij de incheckbalie, waar een Koerdische man op ons stond te wachten. Terwijl ik onze koffers liet wegen en de paspoorten van mij en de kinderen liet controleren, werd duidelijk dat we niet op de passagierslijst stonden. Maar de Koerdische man vertelde de vrouw van de incheckbalie dat zij ons desondanks gewoon op de lijst moest noteren. Daarop kreeg ik boarding-kaarten mee. Koerden en plannen gaat vaak niet samen, maar Koerden en oplossingen bedenken daarentegen weer wel.

Na wat te hebben rondgelopen bij de winkeltjes, besloot ik om kwart voor elf maar eens naar de gate te gaan. Al gauw konden we het vliegtuig in. We zaten nog maar net of iedereen moest in groepjes van tien weer het vliegtuig uit, om zijn of haar bagage te identificeren. Er zou bagage aanwezig zijn zonder dat de reiziger in het vliegtuig zat of er was een koffer zoekgeraakt ofzo.

Nadat iedereen weer zat en de bagage werd ingeladen, overstroomde de voorste wc plotseling. Er zou teveel water in hebben gezeten. Volgens de bemanning was het een groot gevaar. Het water zou mogelijk bij bedrading kunnen komen en kortsluiting kunnen veroorzaken, zodra we zouden vliegen. Iets waar je bovenin de lucht niet meteen op zit te wachten.

De komende drie uur wachtten we op de monteurs en ingenieurs. Niemand mocht het vliegtuig verlaten en we konden geen gebruik maken van de toiletten. De ingenieur vond deze vertraging onverantwoord. De reparatie zou tijd kosten en de bemanning zou te lange uren maken. Onze vlucht werd uitgesteld tot negen uur die avond. Per persoon kregen we een waardebon voor eten en drinken ter waarde van 14,95 euro en werden we de terminal van Schiphol ingestuurd.

Rond zeven uur in de avond werd duidelijk dat de vlucht werd uitgesteld tot half twee ’s nachts en mochten we naar een hotel. Op kosten van het reisbureau. Het drinken zat bij de prijs in, maar ik had vooral behoefte aan wat slaap. Ik haalde een flesje water en twee appelsap bij het restaurant en vertrok met mijn dochters naar onze kamer, waar we eerst douchten en vervolgens nog snel twee uurtjes konden slapen.

In het hotel (2008, augustus)

Om elf uur in de avond belde ik voor de zekerheid de Koerdische man die me bij de incheckbalie had geholpen.
“Staat onze vlucht nog steeds voor half twee vannacht?” vroeg ik hem.
Hij zei van wel. Direct erna belde hij me terug om te zeggen dat ze nog wel bezig waren met het vliegtuig. Ik moest wachten tot hij me zou terugbellen.

Uitgerekend daar ging het een beetje mis. Om twaalf uur belde hij me om te zeggen dat iedereen al op Schiphol was en dat ze op mij zaten te wachtten. Snel haalde ik de kinderen van bed en kleedde ze aan. Ik checkte me uit bij het hotel en werd door het personeel naar Schiphol gereden.

Wachten op het vliegtuig (2008, augustus)

Daar bleek de incheckbalie al gesloten. Ook de douane was nergens te vinden, terwijl ik toch echt langs hen moest voor ik naar de gate kon gaan. Ik besloot te vragen bij een andere incheckbalie. Zij vertelden me dat ik van incheckbalie drieëntwintig naar incheckbalie één moest, want daar was wel douane aanwezig. Tuurlijk, waarom ook niet? Gewoon helemaal de andere kant op. Maar gelukkig zat me niet alles tegen, want vanaf incheckbalie één was het niet zo ver meer tot aan de gate. Het was rond één uur toen ik eindelijk arriveerde bij de rest van de groep die al bezig was de laatste bagage- en paspoortcontrole te doorlopen.

Met ongeveer een half uur vertraging vertrok het vliegtuig. Een Griekse maatschappij, waarvan het humeur van de bemanning niet in opperbeste stemming was. Ook de service was niet optimaal. Er werd alleen water geschonken tijdens de vlucht. Geen koffie, geen thee. Gelukkig was het nacht en was het vliegtuig niet propvol. Nadat we waren opgestegen, liet ik mijn dochters meteen weer slapen. Ieder op een eigen stoelenrij. Ikzelf probeerde ook wat slaap in te halen.

Om half vijf werd ik wakker en raakte wat aan de praat met andere reizigers. Zo’n twee uur later landden we op Erbil, waar de lokale tijd half acht was. ’s Winters is er een tijdsverschil van twee uur met Nederland, in de zomer is dit maar één uur, omdat in Irak de klok niet wordt verzet.

Eindelijk onderweg naar Koerdistan (2008, augustus)

Wij werden opgehaald door drie mannen. Een vierde zat in een andere ruimte op ons te wachten. Nadat de paspoorten en de bagage gebracht waren, konden we naar huis. Eindelijk!

De eerste ochtend zette ik eerst het zwembadje op voor de kinderen. Onze dozen, bakken en koffers die door de vrachtwagen in Nederland waren opgehaald, waren inmiddels aangekomen in Koerdistan en stonden nu netjes onder aan de trap naar de garage onder het huis. Ik besloot voorlopig niets uit te pakken. Het zou veel makkelijker zijn dat zo te verhuizen naar ons eigen huis, zodra het gebouw van de kliniek klaar zou zijn. Wanneer die verhuizing precies zou zijn, wist ik toen nog niet.

De bouw van de kliniek was aardig opgeschoten in de laatste twee maanden dat ik in Nederland was geweest. Eerder waren ze nog bezig geweest met de vloerverwarming en het cement storten en dergelijke, maar nu waren alle ruimtes weer toegankelijk. Ik ontdekte een klein winkeltje vlak naast de kliniek waar een en ander te koop was. Handig voor als de kinderen zelf iets wilden kopen.

Nu pas had ik eindelijk de route leren kennen tussen het huis van de familie bij wie we in Massif woonden, de school van de kinderen in de Khanzad regio waar ze naartoe zouden gaan en onze kliniek in Erbil.

Langzaamaan pakten we ons Koerdische leven op. Mijn oudste dochter speelde met buurkinderen en leerde steeds meer Koerdische woordjes. Mijn jongste vond ik met haar drie jaar nog best klein om alleen naar buiten te laten gaan met haar zus, dus zij mocht alleen af en toe mee.

Praktisch de hele dag door hadden we stroom op de benedenverdieping. Als we geen hoofdstroom kregen, dan was er een generator. Boven werkte alleen de hoofdstroom.

Ik ontdekte Gulistan Sweets in Massif, een banketbakker waar je onder andere heerlijke losse cakejes per kilo (of halve kilo eventueel) kon kopen. Met de gebruikelijke aantallen bezoekers in het huis van de familie waar wij woonden, waren dergelijke cakejes zo op.

Op een dag ontvingen we via mail het bericht dat er wat belangrijke formulieren moesten worden gefaxt. Aan mij de taak om zelfstandig leren dingen te ondernemen en zo werd ik met een auto op weg gestuurd op zoek naar een fax in Massif. Maar in de afgelopen jaren was het leven in Massif veranderd. Daar waar ik tijdens mijn eerste vakanties alleen via fax contact kon leggen met mijn ouders in Nederland, waren deze faxwinkels nu verdwenen uit het straatbeeld.

“Waarschijnlijk moet je bij telefoonzaken zijn,” werd me verteld.
Ik reed door de winkelstraat, op zoek naar iets wat ik waarschijnlijk niet zou kunnen lezen. Ik was nog steeds analfabeet wat het Koerdisch betrof. In het Turkse deel wordt Koerdisch vaak met het Latijnse alfabet geschreven, maar in de overige delen van Koerdistan wordt het Koerdisch geschreven met een alfabet enigszins gelijk aan het Arabisch. Enigszins, want hoewel het schrift op elkaar lijkt, verschillen de alfabetten van elkaar. Ik kende het Koerdische schrift te weinig, zodat het al een hele uitdaging was uit te vinden wat een telefoonzaak was.

Plotseling meende ik een soort van kantoortje te zien. Ik zette mijn auto in de achteruit en parkeerde langs de kant van de weg. Nieuwsgierige blikken van mannen werden op mij gericht. Deze blikken negerende liep ik op een pand af, waar nog drie a vier man verbaasd naar mij omhoog keken, toen ik het kantoortje inliep. In mijn beste Koerdisch legde ik uit dat ik moest faxen.
“We hebben hier geen fax,” zei de man achter het bureau, “Misschien kun je daar proberen,” en hij wees naar een ander pand iets verderop.
Ook daar was geen fax.
“Misschien kun je het proberen bij Korek Telecom,” opperde de man.
Ik reed naar het gebouw van Korek Telecom, de belangrijkste telefoonprovider van deze regio binnen Koerdistan-Irak, op de hoek van het belangrijkste kruispunt in de stad. Daar waar je kunt kiezen de berg af te rijden richting Erbil of Shaqlawa of de bergketen te volgen naar Sari Blind of Dara Bzmara.

De oprit was beveiligd met enorme betonblokken. Ik parkeerde de auto langs de kant van de weg. Weliswaar langs wit/gele strepen op de stoeprand waar je officieel niet mocht parkeren, maar ik hoefde de politie, die ten alle tijde op nog geen honderd meter er vandaan op het kruispunt stond, niet te vrezen. Alleen de minieme kans op boetes was voor ons al een groot voordeel hier in Koerdistan. In Nederland leken we vooral de laatste jaren wel een abonnement op boetes te hebben.

Bij Korek Telecom konden ze me ook niet helpen aan een fax, maar wel belden ze stad en land af om mij aan een adres te helpen waar ik wel terecht zou kunnen. In Erbil bleek een fax aanwezig. De man had het voor mij opgeschreven in het Koerdisch. Niet dat ik dat kon lezen, maar ik nam het briefje mee terug naar huis.

Ik zat net weer in de auto en wilde de auto keren. Ik keek ik in de achteruitkijkspiegels, deed mijn knipperlicht uit naar links, remde af en wilde net een opritje aan de linkerkant van de weg oprijden, toen ik opeens iemand keihard hoorde remmen. Ik keek in de spiegel en zag een auto heel snel met piepende remmen op mij af komen. Ik haalde mijn voet van de rem, draaide het stuur bij, gaf snel gas en reed het opritje links voorbij. Net op tijd kon de auto mij ontwijken.

Niet lang voor het schooljaar zou beginnen, mochten we de nieuwe locatie van de school bezoeken. Ze waren in de zomervakantie druk bezig geweest met het bouwen en pas dit schooljaar, in september, zou het geopend worden. Het was een enorm gebouw. We reden de heuvel, waarop de school staat, op naar de parkeerplaatsen en parkeerden tussen de andere auto’s. We liepen naar een ingang en werden geholpen door een vrouw. Vanwege het internationale karakter van de school sprak de vrouw Engels met mij. Paspoorten werden gekopieerd. Vragen beantwoord. Daarna moesten we iets van drie kwartier wachten in de wachtkamer. Een mooie met marmer betegelde vierkante ruimte. In het plafond zat een piramide van glas verwerkt, waardoor je de hemel kon zien.

Het schoolterrein had plaats voor tweeduizend en vijfhonderd leerlingen van pre-KG (de peuterklas) tot aan Grade 12 (vergelijkbaar met de Nederlandse zesde klas van het middelbaar onderwijs). Er waren tien gebouwen op het terrein. In vijf van deze gebouwen zaten de klaslokalen. In de lokalen van de peuters en kleuters stonden vier of vijf ronde tafels met berenstoeltjes eromheen. Er werd gebruik gemaakt van veel kleuren en vrolijke vormen. Heel uitnodigend. De toiletten voor de jongsten waren direct vanuit het lokaal te bereiken. Vanaf Grade 1 waren de lokalen overwegend wit, rustig en netjes met twee aan twee staande tafels. Klassiek. Het sportgedeelte met overdekt zwembad voor de jongste leerlingen stond haaks vast aan het gebouw waar ze hun lessen volgden. Het schoolplein voor de jongste leerlingen had een soort verkeerstuintje waar ze met driewielers konden fietsen en een groot speeltoestel met mogelijkheden om te klimmen en te glijden.

Aan de rand van het schoolterrein stond een gebouw met een overdekt zwembad en sportgedeelte voor de oudere kinderen. Ernaast diverse soorten sportvelden, voor voetbal, basketbal, hardloopbanen. Twee cafeteria, een concertpodium en examenhallen in een ander gebouw. De oudere kinderen hadden hun eigen schoolpleinen verdeeld over het schoolterrein.

Een apart gebouw voor de receptie, waarin ook de altijd aanwezige schoolverpleegkundigen waren en een schoolbibliotheek. Het halfronde gebouw aan de andere kant van het schoolterrein was bedoeld voor de huisvesting van leraren die zelf geen huis hadden. Indrukwekkend vond ik het.

Ergens in deze periode had ik een privéchauffeur toegewezen gekregen. Een jongen van een jaar of twintig die standby moest staan voor als ik ergens heen moest: naar school, naar de winkels, naar Erbil, elke stap die ik buiten zette, zeg maar. Wandelen hoorde niet, zeker niet als vrouw alleen. Dat was wennen, want in Nederland deed ik bijna niet anders. En als ik in Nederland wel met de auto ging, dan was dat vrijwel altijd zelfstandig. Nu moest ik rekening houden met een chauffeur. In het begin had ik er moeite mee. Zeker als ik de kinderen naar school bracht. Ik gebruikte de auto van de familie bij wie we woonden. De chauffeur woonde aan de andere kant van het stadje, zodat ik eerst hem moest halen en dan pas naar school zou kunnen. In de tijd dat het me kostte hem te halen, had ik bijna net zo goed op school kunnen arriveren. En dan te bedenken dat de weg naar school nog makkelijker was dan de weg naar zijn huis.

Op een dag waren de chauffeur, mijn dochters en ik in Erbil op zoek naar wat spullen die de kinderen voor school nodig hadden. Ik kwam met zware hoofdpijn terug door alle drukte die op me af kwam in de bazaar van Erbil. Mijn oudste moest naar het toilet. Heel toevallig zag ik een oude muur waar een blauw bordje aanhing met de letters WC erop. Mijn chauffeur werd ongerust, omdat hij ons alleen naar de vrouwentoiletten moest laten gaan. Lokale kinderen bleven ons achtervolgen, omdat ze ons kauwgum wilden verkopen. Een overvolle parkeergarage waar je je autosleutels moest afgeven, zodat de garagehouder je auto heen en weer kan rijden, om andere auto’s in en uit te kunnen laten rijden. De oude winkeltjes die druk bezocht werden. Ik moest letten op mijn dochters, zodat ik ze niet kwijtraakte. Ik moest letten op mijn chauffeur, omdat ikzelf de weg niet kende. Het pad in de bazaar tussen de winkeltjes, zat vol met greppels waar smerig water door stroomde, dus ik moest ook opletten waar we liepen. Schoenmaten bleken hier een nietszeggend nummer, want deze kwamen totaal niet overeen met de maten van mijn dochters. Uiteindelijk vergat ik de helft van de spullen te kopen. Mijn chauffeur liet mij en de kinderen wachten voor een telefoonzaak, zodat hij de auto kon gaan halen. Een politieagent, die het verkeer stond te regelen, had meer oog voor ons dan voor de auto’s die hij moest instrueren. Hij bleef maar zwaaien naar de auto’s dat ze door moesten rijden, zonder dat hij oplette of dat wel mogelijk was. Duizenden indrukken kwamen op mij af. Sinds die dag probeerde ik mijn dagen in de eeuwenoude binnenstad met kinderen te beperken en nam ik hen gewoon mee naar de wat minder drukke plekken. Wennen aan het leven in Koerdistan kostte me tijd.

webcounterwebsite