2002-2004: mijn eerste jaren als jonge moeder

Januari 2002

Mijn dochter werd geboren in januari 2002. Ondanks dat ze in de eerste zomer nog maar een klein half jaar oud was, namen we haar mee op onze autoreis naar Koerdistan-Irak. En in de zomer van 2003 namen we haar weer mee. Hoewel veel ouders juist met een baby besluiten iets dichter bij huis te blijven, was voor mij de autoreis naar Koerdistan heel normaal.

Ik ben altijd al een moeder geweest die erop vertrouwd dat het wel goed zal komen. Hoewel ik nul komma nul ervaring met kinderen of baby’s had, voelde ik totaal geen behoefte een zwangerschapscursus te volgen. Ik keek ook niet op tegen de bevalling. In die zin was ik, denk ik, best nuchter, want ik wist dat miljoenen vrouwen mij zijn voorgegaan in de geschiedenis, dus waarom zou ik het niet kunnen?

Ik was superblij met de zwangerschap, maar ik kocht in de laatste weken pas de kleertjes en de hele uitzet. Ik wilde per se niet weten of ik een jongen of een meisje kreeg, dus dat wat ik kocht was vrij neutraal. De meer geslachtsgebonden kleding zou vanzelf wel komen, dacht ik zo.

Ik werkte door tot drie weken voor de uitgerekende datum, want de vrijgevestigde mondhygiëniste voor wie ik werkte, had geen vervanging voor mij in die tijd en ik vond het beter als ik deze week achter mijn verlof na de bevalling kon plakken. Tegen die tijd was het overigens wel hoog tijd dat ik met verlof ging. Mijn buik was enorm en ik kreeg tintelende vingers als ik de handschoenen droeg tijdens de behandelingen van mijn patiënten.

De baby werd geboren in het ziekenhuis. Niet op medische gronden, maar ik had mij vrij laat in mijn zwangerschap laten overschrijven, zodat er simpelweg geen verloskundige nog ruimte had voor mij. Overigens kreeg ik geweldige begeleiding in het ziekenhuis. Zo goed, dat ik al mijn volgende bevallingen heb gedaan met die eerste in mijn achterhoofd. De bevalling verliep vrijwel perfect. Ergens rond één uur in de nacht waren we naar het ziekenhuis gereden, omdat ik al een uur weeën had gehad. Rond vijf uur in de ochtend is ze geboren en ’s ochtends om half negen waren we met baby en al weer thuis.

“En nu?” vroeg ik.
Ik had de baby midden op ons tweepersoons bed gelegd. De rits van haar winterpakje had ik losgemaakt en van voren iets open gevouwen, zodat ze het niet te warm zou krijgen. Ik was vast van plan geen borstvoeding te geven, maar had geen idee hoe ik een flesje melkvoeding moest klaar maken. Gelukkig leek ze nog geen honger te hebben, want ze lag er tevreden bij. Het allereerste flesje had ze natuurlijk in het ziekenhuis ook al gekregen. Dat winterjasje uittrekken,…. stel voor dat ik iets fout zou doen. In de wetenschap dat de kraamverzorgster elk moment kon komen, liet ik mijn baby rustig op bed liggen, maar bleef natuurlijk wel bij haar. Ik was vertederd door dit kleine meisje dat nog kort ervoor in mijn buik had gezeten, maar eerlijk, ik had geen idee hoe ik haar moest verzorgen.

Een half uurtje later kwam de kraamverzorgster. Van haar leerde ik hoe de verzorging in elkaar stak en hoewel ze een heel aardige jonge meid was, was ik blij dat de kraamtijd over was en ik zelf de verzorging voor mijn dochtertje op me kon nemen. Geen moment liet ik haar alleen. Ik woonde in een kleine portiekwoning op de tweede verdieping. Geen lift, dus het was zeker lastig om elke keer de hele wandelwagenbak met baby naar beneden te tillen, maar ik piekerde er niet over haar alleen thuis achter te laten. Zij was het meest kostbare dat me ooit was overkomen.

Mei 2002

Toen ze vier maanden oud was, kochten we een huis op loopafstand van het stadscentrum van Groningen. Tot die tijd hadden we in een één slaapkamer appartement gewoond. Eindelijk kon ik gewoon met de hele kinderwagen het huis inrijden, zonder eerst die bak los te koppelen, het onderstel in de schuur beneden te laten staan en de bak met de baby erin naar boven te tillen. De trap op. Die tijd was gelukkig voorbij.

Juni 2002

2002, opnieuw met het schip

Ongeveer een maand later vertrokken we met de auto naar Koerdistan-Irak. Baby in de Maxi-Cosi achterin. Ze was bijna een half jaar oud. Een reis van zo’n vierduizend-vijfhonderd kilometer. Of dat goed te doen is met zo’n kleintje? Absoluut. Ik denk dat de meeste kleine kinderen vooral zijn afgestemd op hoe de ouders zich voelen. En ik ben op zo’n autoreis veel meer relaxed dan met kinderen in het vliegtuig. Je moet er net even wat vaker uit om je kind ook de mogelijkheid te geven uit de Maxi-Cosi te komen. Maar dat is niet onoverkomelijk.

Voor vertrek had ik in Nederland haar flesje al steeds wat minder warm gemaakt, zodat ze gewend was aan drinken op kamertemperatuur. Onderweg is namelijk opwarmen niet elke keer mogelijk op de momenten waarop ze honger krijgen. Ik had wel een flessenwarmer voor in de auto, maar dat duurde nogal even voor dit werkelijk resultaat gaf. We kozen weer voor een route deels over het water, zodat mijn dochter op het schip een paar uren rustig zou kunnen spelen en we toch door zouden reizen.

Mijn dochter en ik voor de ongeveer vijfduizend jaar oude Citadel van Erbil (2002, juni)

In Koerdistan was ik vooral erg blij dat ik mijn dochter in een buikdrager kon dragen. Qua de warmte van de mensen is Koerdistan altijd een bijzonder kindvriendelijk land geweest, maar wat de infrastructuur betrof (en eigenlijk nog steeds betreft) waren en zijn buggy’s en kinderwagens niet overal even handig. En dus was de buikdrager een uitkomst voor mij!

Massif-Salahaddin, de straat tussen Dara Bzmara en Sari Blind (2002, juni)
Eten op de grond (2002, juni)

Juni 2003

In 2003 was er een kortdurende oorlog geweest, van ongeveer twee maanden lang. De vrouwen en kinderen van de families bij wie ik in de voorgaande jaren verbleef, waren in de tussentijd de bergen in gestuurd en de mannen waren gevraagd terug te komen om te vechten. Het land was in de tussen periode op slot geweest. Ongeveer een maand na 1 mei 2003, de datum waarop deze oorlog voorbij was, kwamen wij opnieuw in Koerdistan-Irak aan. Mijn dochter was inmiddels anderhalf jaar oud.

Uitzicht vanaf de bergweg van Massif over de Banaman regio richting Khanzad regio en Erbil (2003, juni)

Het Amerikaanse leger was nog gehuisvest in het Khanzad hotel in de Khanzad regio tussen Massif en Erbil. We zagen de helikopters op de heuvel staan, toen we naar Erbil reden.

Helikopters bij het Khanzad hotel in de Khanzad regio (2003, juni)

Juni 2004

Mijn dochtertje was inmiddels twee en een half jaar oud en was met haar vader in de auto naar Koerdistan gegaan. Wel met mijn toestemming. Tot ontzetting van vele mensen in mijn omgeving, want “een westerse moeder laat nooit haar kindje met een niet westerse vader meegaan naar zijn eigen land”. Dat zou vragen om problemen zijn.
“Je moet maar afwachten of hij haar wel weer mee terug neemt naar Nederland.”
Dat waren de “adviezen” waar ik het mee mocht doen.

Ikzelf deelde die angst wat minder. Of helemaal niet eigenlijk, eerlijk gezegd. In mijn ogen zou er geen reden zijn haar zonder mijn toestemming in Koerdistan te houden. Ik was zelf al zes keer naar Koerdistan op vakantie geweest en vanaf de eerste zomer na de geboorte van mijn dochtertje was ook zij meegegaan op de autoreizen van Nederland naar Koerdistan. Dat ik dol was op Koerdistan was ook al bekend, dus zeker had ik een misrekening kunnen maken, maar ik had er een goed gevoel bij dat hij haar veilig en wel terug zou brengen naar Nederland.

Natuurlijk miste ik mijn dochtertje wel verschrikkelijk. Ik was dan weliswaar op mijn tweeëntwintigste een jonge moeder geworden, maar ik was vanaf dag één een echte moederkloek. Ik had haar in haar jonge leventje nog nooit een dag niet gezien.

De eerste dag was het ergst. Thuiskomen in een leeg huis. Speelgoed en haar kleertjes zien. Dat deed wat met mijn jonge moederhart. Ik huilde dan ook tranen met tuiten. Om het gemis wat makkelijker te maken, plande ik mijn dagen zo vol mogelijk. Ik werkte sowieso meerdere dagen per week. Daarnaast vulde ik mijn dagen met het bezoeken van familie en vrienden. Een andere dag ging ik met de trein naar Amsterdam en in een van de weekenden hielp ik een collega met verhuizen.

Toch vond ik het ook fijn dat hij mijn dochter had meegenomen. Het leek me goed voor de vader-dochterband. En gelukkig konden we, zolang ze de Koerdisch-Iraakse grens nog niet hadden bereikt, regelmatig met elkaar bellen.

Toen ze vier dagen na hun vertrek Koerdistan binnen reden, werd het bellen lastiger. Het was niet meer onmogelijk, zoals tijdens eerdere jaren, maar soms “kwam je er gewoon niet doorheen”.
“Spreekt ze al Koerdisch?” vroeg ik tijdens een van de gesprekken toen het wel gelukt was verbinding te krijgen.
“Een paar woordjes, maar ze is zo dominant, dat zij iedereen Nederlands leert,” was het antwoord.

Dat ze in ieder geval iets Koerdisch had opgepikt, merkte ik een kleine maand later toen ik hen ophaalde van het vliegveld. Ineens kende ze de uitdrukking: “Wanaka! (niet doen!)”

Maar wat was ze stil en verlegen in de eerste paar minuten toen ze naast me zat op de achterbank van de auto. Ik legde mijn hand op haar knie. Ze pakte mijn hand vast en drukte deze stevig tegen zich aan. En wat was ik blij dat we weer samen waren.

Juli 2004

Halverwege juli bleek ik zwanger van mijn tweede kindje. Ik was inmiddels vijfentwintig jaar oud. Opnieuw wilde ik absoluut niet weten wat het geslacht van het kindje zou zijn. Qua eerste babykleding maakte ik me ook geen zorgen, aangezien ik voor de oudste tijdens mijn zwangerschap ook vooral neutrale kleertjes had gekocht. Dus ook als ik deze keer een zoon zou krijgen, had ik in ieder geval vast wat babykleding in huis.

Zoals gebruikelijk binnen de Koerdische cultuur hadden we geregeld vrienden op bezoek. Een van de vrienden was van de trap gevallen. Zittend op zijn achterwerk gleed hij de trap af, mijn dochter ongedeerd op zijn arm houdend.
Toen hij even later opnieuw de trap op was gelopen, vroeg mijn dochter aan mij: “Mama, waar is ….. (de naam van de vriend noemend)?”
Ik antwoordde: “Hij is boven.”
Waarop mijn dochter met haar kinderlijke wijsheid vroeg: “Gaat hij weer vallen?”

hitwebcounter