1998, december: mijn eerste reis naar Koerdistan-Irak

Routegegevens:

Heenreis: Per vliegtuig van Nederland naar Turkije. Over land van Turkije naar Koerdistan-Irak.
Terugreis: Per auto van Koerdistan-Irak naar Turkije. Per vliegtuig van Turkije naar Nederland.

***

Drie maanden na de start van mijn opleiding mondhygiëne, ik was negentien jaar, mocht ik voor het eerst naar Koerdistan. Het was de kerstvakantie van 1998.

Hoewel ik al zo’n twee jaar riep dat ik zo mijn koffers zou inpakken om in Koerdistan te blijven wonen, adviseer ik tegenwoordig meiden dit nooit te beloven. De cultuur, het landschap, het klimaat, de taal en alles wat je je verder maar kunt bedenken, is mijlenver verwijderd van wat je in Nederland gewend bent. Dat is niet per se goed of fout, maar je moet er wel mee kunnen omgaan.

“Eerst een paar keer naar het land gaan op vakantie en zelf alles proeven: de sfeer, de cultuur, de mensen, het landschap, alles. En dan pas besluiten of je al dan niet in Koerdistan zou kunnen wonen,” is mijn advies nu.

In de kerstvakantie van 1998 kreeg ik mijn eerste kans naar Koerdistan af te reizen. Ik moet toegeven dat ik wel een beetje ongerust was. In die tijd was Koerdistan-Irak nog een no-fly zone. Voor mij betekende het dus ook dat ik vanaf Schiphol naar Turkije moest vliegen en vandaar over land moest rijden naar de grens met de naam “Ibrahim Khalil”.

Ankara (1998, december)

In die tijd was het nog een heel geregel om de grens over te komen als westerling, maar voor mij waren er lokale Koerden die me binnen konden halen.

Zelf had ik ook wat documenten en papierwerk moeten regelen. Zo had je, was mij verteld, een trouwakte nodig. Er waren echter wat manieren om daarmee te spelen.

De opluchting was groot, toen ik op de tweede dag van mijn aankomst bij de grens werd toegelaten in Koerdistan-Irak.

Mijn eerste stappen op Koerdisch-Iraaks grondgebied betekenden voor mij bijna net zoveel alsof ik op de maan was beland. Het internationale mobiele netwerk werkte niet, internet bestond hier nog niet en alles, werkelijk alles was anders dan ik gewend was. Een onbeschrijflijk gevoel, maar wel eentje met een positieve lading.

Mijn binnenkomst in Koerdistan voelde als een hartelijk welkom. Met diverse auto’s reden we het bergachtig landschap binnen naar een plaats boven op een berg op enkele uren rijden vanaf de Turkse grens. Een niet al te groot dorp, in hun ogen misschien een stadje, met aan de ene kant van de berg de huizen en wat winkeltjes en aan de andere kant van de berg een kale vlakte.

De poortdeur naar de binnenplaats van het huisje waar ik verbleef (mei 2002)

Het huisje waar ik verbleef, was een oud, bouwvallig, maar sfeervol huisje, dat onderdeel was van een iets groter gebouw dat ooit een hotel was geweest. Het gebouw was ondertussen opgedeeld in drie of vier woningen. De woonruimtes en de tuin waren omringd door een hoge stenen muur met daarin een donkere metalen poortdeur die leidde naar een betonnen binnenplaats. Deze binnenplaats grensde links aan het woonhuis, rechtdoor aan de badkamer die dus alleen via de binnenplaats bereikt kon worden en rechts aan de grastuin en een apart tweekamerverblijf waar eigenlijk de slaapkamer van een van de zonen en zijn vrouw was, maar die ze tijdelijk voor mij opofferden.

De voordeur van het woonhuis leidde direct, zonder hal, de woonkamer in. Schoenen werden buiten voor de deur uitgedaan en verzameld op het stoepje. In de woonkamer stonden twee bankstellen. Iets wat enigszins toch een luxe leek, merkte ik later op. De meeste huizen waar ik die vakantie zou komen, hadden alleen diverse pushti’s tegen de muur staan. Een soort van brede kussens met een harde achterkant.

De blikken deur in de woonkamer kwam uit in een klein halletje waar rechts een andere vrijwel lege kamer was. Er lagen vloerkleden op de grond en tegen een van de wanden stond een kast met een televisie. Deze kamer werd vooral gebruikt als slaapkamer, waarbij dus elke avond en elke ochtend al het beddengoed, inclusief de matrassen, tevoorschijn werden gehaald en weer netjes werden opgeborgen. Overdag werd de ruimte ook gebruikt om er te eten. Met een groot plastic kleed op de grond. En als er veel bezoek was, bleven de mannen vaak in de woonkamer, terwijl de vrouwen naar deze extra ruimte gingen.

Links van dit kleine halletje was de keuken, met aanrechtkasten tegen drie van de vier wanden en een koelkast tegen de vierde wand. Tussen de keuken en de multifunctionele kamer in was nog een heel kleine ruimte, waarin de opvouwbare matrassen, dekens en kussens werden opgeborgen.

Op de binnenplaats schuin tegenover de ingang van het woonhuis was een klein trappetje van drie treden waar je naar de grastuin en het tweekamerverblijf met de slaapkamer kon komen. De slaapkamer was volledig gemeubileerd met een donkerhouten tweepersoonsbed, een bijpassende kaptafel en een schitterend bewerkte donkerhouten kledingkast. Op de vloer een rood met zwart gestreepte vloerbedekking.

De grastuin (mei 2002)

In de tuin groeide hoofdzakelijk gras, maar langs de zijkanten waren bloemenperkjes aangelegd en groeiden bomen. Tegen de muur van het slaapgedeelte groeide een druivenboom.

De badkamer en het toilet waren alleen via de binnenplaats te bereiken. Het was niet meer dan twee betonnen ruimtes met een golfplaten dakje. Ongedierte, zoals spinnen en salamanders, konden zonder moeite tussen de grote kieren onder de deuren doorkruipen. In de badkamer, een ruimte van ongeveer anderhalf bij twee meter, stond een grote ronde afgesloten metalen ton, die als een soort geiser voor het warme water moest dienen. Ik was als de dood voor dergelijke geisers. Ik had gehoord dat ze zonder al teveel redenen konden ontploffen. Naast de geiser stond een eenvoudige wasmachine met aparte centrifuge. Hoewel mij was gezegd dat ik de wasmachine en centrifuge altijd mocht gebruiken, heb ik dat uit angst voor de geiser nooit gedaan.

Het toilet bestond uit een gat in de grond en had geen doorspoelmogelijkheid en geen toiletpapier. Wel was er een klein waterreservoir met een plastic kruikje waarmee je je kon wassen. Na wat toiletbezoeken en ongemakkelijke situaties, kwam ik erachter dat als je de kruik vulde en deze in een keer leeggooide in de toiletpot dit precies zo werkte als de doorspoelknop die ik thuis gewend was.

De binnenplaats met het trappetje en de watertanks naast de deur die naar de badkamer en toilet leidden (mei 2002)

Buiten, direct naast de ingang van de badkamer en het toilet, stonden twee grote watertanks op een rij. Aan de bovenkant waren ze afgedekt met een deksel dat niet goed afsloot en waar eventueel ongedierte onder de rand door zou kunnen kruipen en vervolgens in het water zou kunnen vallen. De watertanks stonden op een paar steenblokken om ze zo iets van de grond te krijgen. Ik koos meestal voor de watertank die het dichtst bij het badkamergebouwtje stond en daar zat ik dan mijn handen te wassen, mijn kleding in een teiltje te wassen en uit te spoelen of mijn tanden te poetsen. In de buitenlucht onder de sterrenhemel.

En wat was die sterrenhemel prachtig! Er was bijna geen elektriciteit. Overdag zaten we op een paar uurtjes na zonder en ook ’s nachts hadden we geen stroom. Het effect van deze totale duisternis op de sterrenhemel was voor mij ongekend. Met geen pen te beschrijven: zo mooi! Nooit had ik zoveel sterren gezien als in Koerdistan. Minutenlang kon ik kijken naar de flonkerende sterren aan de hemel, voorbijkomende satellieten en vallende sterren.

Elke ochtend vulde de vrouw des huizes de watertanks met behulp van een tuinslang. Als alles bijgevuld was, liet ze het water nog lange tijd nastromen, tot er plassen water op de binnenplaats lagen. Met een vegertje, gemaakt van bij elkaar gebonden takjes, maakte ze de binnenplaats schoon. Daarna liet ze het water in de tuin stromen, zodat er elke keer weer een kleine overstroming ontstond, maar binnen een uur was dat water in de grond verdwenen en opgedroogd.

Het kraanwater was drinkbaar, maar niet echt lekker, omdat er een overduidelijke chloorsmaak te proeven was. Ik gebruikte het voor het tandenpoetsen, het handen wassen en had er ongetwijfeld vaak thee van gekregen. Toch werd er een grote voorraad mineraalwater voor mij ingeslagen, omdat ik nog onvoldoende weerstand had opgebouwd tegen dit kraanwater.

Intussen was het me al opgevallen dat er overal gele vlaggen te zien waren. Een teken dat we binnen het gebied waren dat beveiligd werd door de KDP, in het Koerdisch de PDK, de Koerdische Democratische Partij. Ik mocht me alleen binnen dit gebied verplaatsen. Buiten dit gebied was de veiligheid niet gegarandeerd.

In de bergen van Koerdistan (december 1998)
In de bergen van Koerdistan (december 1998)

Zo bezocht ik tijdens deze vakantie een plek diep in de bergen. Veel verder konden we niet komen, omdat het gebied erna tot de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, behoorde. Beide partijen lagen in deze periode nog met elkaar in onenigheid.

In Koerdische kleding in Barzan (december 1998)
Barzan (december 1998)

Op Oudjaarsavond was ik uitgenodigd door een familie. Als moslims deden ze niet aan kerstmis, maar dit gezin had een kerstboom versierd in de kamer staan. Zij waren ook de enige bij wie ik zag dat er een thuistelefoon aanwezig was, waarmee je naar het buitenland kon bellen. Die avond belde ik voor het eerst naar mijn ouders in Nederland, die waarschijnlijk met nog meer dan anders interesse naar het nieuws over Irak zaten te kijken.

In het begin van deze vakantie was Operation Desert Fox begonnen, waardoor er diverse raketaanvallen waren op Irak. Ik had zelf helemaal niets meegekregen van deze raketaanvallen, dus toen mijn ouders vroegen of ik iets van de bombardementen vernam, antwoordde ik: “Nee, helemaal niet. Maar wel raar, want ze zeggen er ook niets van op de tv.” Waarop iemand verduidelijkte: “Ze zeggen het wel, maar dat versta jij niet.”

Oké, hij had een punt. Destijds begreep ik nog geen Koerdisch. De taal was dus een dingetje. Vrijwel niemand kende Engels en ik geen Koerdisch. De vakantie ging aan mij voorbij zonder al te veel communicatie, maar met des te meer handen- en voetenwerk en een wereld aan nieuwe indrukken, die me sowieso heel veel energie kostten. Toch hoopte ik dat het Engels zeker door de jongeren wat meer geleerd zou worden, maar dat bleek zeven maanden later, toen ik Koerdistan opnieuw bezocht een illusie. Tegenwoordig zijn er overigens veel meer Koerden die Engels leren.

Op 4 januari 1999 was er een eind gekomen aan mijn vakantie in Koerdistan. In een auto met vier mannen werd ik teruggereden naar de grens, waar ik zo’n twee weken eerder het land was binnen gekomen. Twee mannen voorin, twee mannen en ik achterin. Autodeuren op slot. Gewapend met vuurwapens en een tissuedoos reden we op hoge snelheid door de bergen. De tissues waren nodig, omdat ik het eerste deel van de rit alleen maar zat te snotteren. Waarschijnlijk deels door de vele indrukken die ik had opgedaan, maar vooral doordat ik nog niet terug wilde naar Nederland. De vuurwapens en de hoge snelheid waren nodig uit veiligheid, zeiden ze. In die tijd was een bepaalde weg in de bergen nog gevaarlijk. Overdag werd deze weg beveiligd door leden van de KDP, wat voor ons dus veilig zou zijn, maar ’s nachts was de PKK er de baas. En stel dat onze auto op lagere snelheid een gemakkelijk doelwit zou worden voor een verdwaalde PKK’er, maar natuurlijk moest je er bovenal voor zorgen dat je na een bepaald tijdstip niet meer op deze weg zou zijn. Gelukkig is de spanning tussen beide partijen tegenwoordig lang niet meer wat het was.

Zo werd mijn kerstvakantie van 1998/1999 dus niet de meest gangbare die ik had meegemaakt in mijn normaal zo rustige leventje als meisje dat was opgegroeid in een klein dorpje op de grens met Groningen en Friesland.

hitwebcounter